Ik lees Hemel en afscheid, het nieuwe boek van Karel ten Haaf. Dat ik hier het woord 'boek' gebruik is met reden, want Hemel en afscheid is een roman noch novelle. Zelf heeft Ten Haaf de aanduiding 'romance' op de cover laten aanbrengen. Het let allemaal nauw bij deze schrijver uit Groningen, al moeten we daar niet te zwaar aan tillen.
Over de cover ook dit. Uitgeverij Passage stuurde vorige week een bericht de wereld in dat Facebook een advertentie voor 'de nieuwe Ten Haaf' had geweigerd omdat deze in strijd is met hun inmiddels alom bekende richtlijnen: 'Afbeeldingen mogen niet te seksueel zijn, naaktheid suggereren, te veel huid of decolleté laten zien en zich ook niet onnodig concentreren op lichaamsdelen.'
Ik keek op van het bericht van Passage: hier werd op een relletje aangestuurd. Waar niets op tegen is, als het anders wordt aangepakt. Bijvoorbeeld door een bericht de wereld in te sturen dat de Facebook-opsporingsdiensten verontrustende willekeur betrachten als het gaat om de naleving van richtlijnen. Zo werd onderstaande afbeelding, door Daniël Dee gemaakt en op Facebook vertoond, wél door de grote vriendenclub getoond:
Bovenstaande foto is het achterplat van Ten Haafs vorige boek Van de straat (prozie/poëza), waarover ik hem bij verschijnen mocht interviewen en het volgende uit zijn mond optekende: "Ik heb het geloof nu wel een beetje gehad met die seksualiteit in mijn literaire werk. Twintig jaar geleden zei mijn vriendin al: ‘Daar kun je niet tot je vijftigste over blijven schrijven'. Daar heeft ze misschien wel gelijk in."
In Hemel en afscheid speelt seksualiteit weer gewoon een hoofdrol. Ten Haaf vertelt in zijn 'romance' hoe een oudere dichter in Groningen valt voor een studente die nog geboren moest worden toen hij fysiek in een bekoorlijke staat verkeerde. Citaat: "Ze is wel ongelooflijk bezig met seks, dat zal de leeftijd zijn – zelf dacht ik ook aan niets anders toen ik begin twintig was. De eerste keer dat ik haar sprak had ze het binnen twee minuten al over pijpen."
Nou ja, toe maar. De dichter wil met de studente naar bed en zij stemt toe, maar voor het zover komt, moet er een goed moment worden gevonden. Dat moment doet zich, mogelijk, voor als ze samen – zij schrijft ook – mogen optreden tijdens een literair festival in Gent.
Hemel en afscheid is een doldwaas boek, zoals bijna alle boeken van Ten Haaf dol en dwaas zijn, met uitzondering van Zieteratuur, een onovertroffen bloemlezing visuele en concrete poëzie uit 2010. (Ineens denk ik aan de onsmakelijke roman Bokkenvla (2004), verschenen in een periode dat Passage nog echt slechte boeken uitgaf. Mijn exemplaar veranderde bij lezing in een losbladig systeem.)
Het doldwaze zit, laat ik eens iets te berde brengen, in de lollige ernst van Ten Haaf en vooral in de onbehouwen manier waarop hij de gevestigde orde en de hypocrisie van de goede smaak te lijf gaat, tussen de regels blijk gevend van het besef dat het geen zin heeft die orde en smaak te lijf te gaan. Wat Ten Haaf schrijft is provocatief en vaak ronduit plat. Je zou zijn stijl en aanpak studentikoos of zelfs Don Quichotterig kunnen noemen.
Het interessante is, vind ik, dat er een weloverwogen idee aan ten grondslag ligt: het individualistische en antikapitalistische principe dat een schrijver het publiek niet moet behagen, maar zijn eigen pad moet volgen. Ook als dat pad bezaaid is met kots, stukgegooide bierflessen en plakkerige snippers uit een huis-aan-huisblad dat drie keer per week in elkaar wordt gezet door een onderbetaalde redacteur die droomt van een groot publiek.
Ik ben als geamuseerd lezer van Hemel en afscheid net getuige geweest van een afspraak tussen de hunkerende dichter en de wellustige studente. Voor de verandering gaat het gesprek niet over de uitgestelde daad, maar vertelt de dichter over zijn aanvraag voor een werkbeurs om een lang essay te schrijven waarin zijn poëtica 'Geen gedicht/ is ook/ een gedicht' een belangrijke rol speelt. Het moet tot een boek leiden waarin hij een logische volgende stap zet in zijn oeuvre.
We pikken het gesprek, of eigenlijk is het een oratie op een terras, waar de studente aandachtig naar luistert, op met het afsluitende citaat: "Waar ik in Van de straat de grenzen tussen de verschillende literaire genres opzocht en mij in Alleen de titel is nog niet af in de krochten en aan de rafelranden van de literatuur begaf, daar wil ik nu op theoretisch vlak mijn literatuuropvatting, mijn poëtica onderzoeken en hopelijk schragen."
Het Belcampo Stipendium, zou dat niet iets voor Karel ten Haaf zijn?