Een Van Gogh onder het bed
20-10-15
Omdat een mens actief moet blijven, stuur ik mijn moeder af en toe iets over de post. Soms zijn het boeken, waar ze niet altijd het geduld voor kan opbrengen. Soms zijn het andere 'dingen om te doen', zoals een kleurboek. Als dank stuurt zij mij dan weer een ingekleurde plaat terug. Zo houden we elkaar bezig – liefde is nooit passief.
Een paar weken geleden stuurde ik haar een envelop met het 3D-model van de slaapkamer van Vincent van Gogh in Arles, een product van Rubinstein. Eerder bracht deze uitgeverij al een grappig Gouden Boekje over Van Gogh en Munch en de geprezen Grote Van Gogh Atlas in de winkels. Per telefoon liet mijn moeder weten blij te zijn met het model: "Een pakket in de brievenbus! Jongen, wat leuk! En wat een prachtige vouwplaat! Als ik de tijd en rust heb, dan zet ik 'm in elkaar."
Daarna hoorde ik niets meer over de slaapkamer van Van Gogh.
Tijdens mijn laatste bezoek trof ik het 3D-model aan op de huiskamertafel tussen de reclamefolders en het Leidsch Dagblad. Onuitgepakt. Mijn moeder draaide gehaktballen. Ze was er niet aan toegekomen, vertelde ze. Niet dat ze zo druk was geweest. Het was meer dat ze geen zin had om in haar eentje, aan die tafel een beetje te gaan zitten fröbelen.
Zullen we dan samen, stelde ik voor.
Waarop mijn moeder de pan met gehakt naar haar keukentje bracht, haar handen grondig reinigde en bij terugkomst ging zitten op een van de zware, onverslijtbare eikenhouten stoelen die ze samen met mijn vader eind jaren zeventig had gekocht, toen we nog allemaal thuis woonden en nog niemand wist wat er daarna zou gebeuren.
Terwijl ik de begeleidende tekst begon voor te lezen, en tussendoor vertelde over het wel en wee in Noord-Nederland en daarbuiten, haalde ze de kartonnen platen uit het plastic en drukte ze voorzichtig de voorgesneden vormen los. "Knap gemaakt", zei ze.
"De Nederlandse schilder Vincent van Gogh had de droom om een kunste-naarshuis op te richten", las ik voor. "Daar wilde hij kunstenaars uit nodigen om er samen met hem te wonen en te werken. Hij vertrok naar Arles een stadje in Zuid Frankrijk om zijn droom waar te maken." Een product van Franse makelij, schatte ik in. Bij het overzetten naar de Nederlandse taal was niet alles goed gegaan.
Binnen een half uur was de slaapkamer klaar. De inrichting ging vanzelf: bed in de hoek, twee stoelen bij de tafel, schilderijen aan de muur. Raampje open en deurtjes op een kier voor frisse lucht. Wat ons bevreemde was dat we één schilderij overhielden: een zelfportret met grijze hoed uit 1887. Die schoven we onder het bed. Wie wat bewaart heeft wat.