Uitgeverij De Bezige Bij stuurde Strohalmen voor de lezer, een ruime keuze uit de gedichten van Joseph Brodsky (1940 – 1996). Zeg maar gerust een dikke pil, samengesteld en geannoteerd door vertaler Kees Verheul. Maanden geleden had ik het boek namens Dagblad van het Noorden ter bespreking aangevraagd. Een echte verrassing kan ik de bezorging dus niet noemen.
Toen ik het boek uit de kartonnen envelop haalde en bekeek gebeurde er iets, eh, iets vreemds. Ik raakte ontroerd. Nu is er in mijn geval niet veel voor nodig om ontroerd te raken. Een gesprek met een wildvreemde is soms voldoende, maar in dit geval werd ik er door overvallen. Het zal de vermoeidheid zijn, was nu de eerste gedachte. Daar hoor je mensen wel eens over. Vooral ouderen.

Voor Brodsky heb ik een zwakke plek, die is veroorzaakt door zijn levensloop. Geboren in de Sovjet Unie, in de jaren zestig veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeid veroordeelde wegens parasitisme, het niet hebben van een vaste baan. In de jaren zeventig uitgewezen en daarna naar de Verenigde Staten geëmigreerd, wat ook geen pretje moet zijn geweest, en daarna als vrij man toch altijd gevangen gebleven. Een banneling, een ontheemde, een ontwortelde.
De ontroering moet ook te maken hebben met wat Brodsky schreef: poëzie en proza, waaronder geweldige essays. Brodsky slaagt er – vind ik – altijd in een toon te treffen die mij als lezer – meen ik – halverwege hart en hoofd raakt. Nu we toch vertrouwelijk doen, als vriendjes: ik vermoed dat ik voel dat ik begrijp waar Brodsky het in zijn werk over heeft en wat hij bedoelt te vertellen. Dus. Zoiets. Aanstellerij misschien.
Toch werd het door iets anders veroorzaakt. Toen ik Strohalmen voor de lezer in handen nam, het gewicht voelde, het boek opensloeg en lukraak een paar regels las, toen bedacht ik me dat ik eigenlijk alle afspraken wilde afzeggen, alles stekkers uit de stopcontacten wilde trekken, de deuren op slot wilde draaien, vrouw en dochter wilde buitensluiten, het kattenluikje vergrendelen en niet meer aan het werk wilde gaan. Ik wilde alleen nog maar ongestoord lezen.
En ik bedacht me, dat zoiets onmogelijk lijkt geworden. Tegenwoordig. In mijn bestaan.
Vorige week las ik in NRC/Handelsblad een bespreking van Strohalmen voor de lezer door Guus Middag, die dus blijkbaar wel de mogelijkheid heeft om zich, God mag weten voor hoe lang, terug te trekken met Brodsky en daarna een perfecte aanbeveling voor een perfect boek te schrijven. Het beste zou zijn dat Dagblad van het Noorden het stuk van Middag integraal overnam, wat op veel bezwaren zal stuiten, en dus niet zal gebeuren.
Ik, op mijn beurt, wil ter nagedachtenis van Joseph Brodsky en zijn werk voorlopig niets meer schrijven. Ik wil liever lezen.