Kandidaten zoeken voor de Architectuurprijs Drenthe
16-4-14
Vanuit de auto zochten we kandidaten voor de Architectuurprijs Drenthe. ,,Vergelijk het met de zoektocht naar Het Gulden Vlies, zie het als een queeste. Het Noorderplein in Emmen zou kandidaat kunnen zijn”, spoorde ik mijn bijrijder aan terwijl we de Hondrugsweg in Emmen passeerden. ,,Jij bent toch niet gek?”, reageerde hij smalend.
Het bioscoopcomplex van Utopolis lag als een reusachtige camembert op de Es. We volgden de Frieslandroute, doken onder de N34 door, scheerden langs Noord-Sleen richting Zweeloo en Westerbork. Ter hoogte van het Scharreveld wees de bijrijder op een tunnel die in een lekkende tunnel onder de N381 was gebouwd: de duurste oversteekplaats voor Drentse trekkers ooit.
Zou zoiets mogen meedingen? We pakten het reglement erbij. ,,Het project moet een positieve bijdrage hebben geleverd aan het verbeteren van de omgeving”, lazen we. Een stilte volgde. De afslag naar de A28 kwam dichterbij. ,,Ik heb nooit begrepen waarom al die rotondes hier moesten komen. Wat een geld moet dit gekost hebben”, monkelde mijn bijrijder. ,,De straatverlichting hangt er anders mooi bij”, wierp ik tegen.
Op de snelweg reden we richting het noorden. Alle bomen ter hoogte van het TT-complex waren verdwenen, alsof Russell Crowe ze had gebruikt voor een ark. Rechts naderde de afslag Assen-Zuid. ,,Nog zo’n ondoorgrondelijk project”, sprak de bijrijder. ,,Heb jij hier, los van de TT, ooit in de file gestaan? Was het hier onveilig? Laat die wegwerkers maar schuiven en graven. Die komen de crisis wel door.”
De queeste dreigde ongezellig te worden. Ik zette Radio Drenthe aan. Een wanhopige stem riep automobilisten op zich te melden als ze een flitser hadden gezien. Bij Assen-West draaiden we de weg af. Vlak voor de politietoren gingen we links onder het viaduct door, vervolgens na de stoplichten rechts over de Balkendwarsweg richting de rotonde met Pacific Plaza. Het schakelen ging soepel. Ik dacht aan Michael Schumacher.
Achter een anoniem pand, opgetrokken uit grauw-witte baksteen, doemde een onduidelijk terrein op, weggeborgen in een bocht achter hekken, struiken en bomen. Alsof niemand mocht weten dat hier legaal werk werd verzet. Ik wees op een bordje met het woord Rijkswaterstaat. ,,Gevonden”, sprak ik onnodig. Mijn bijrijder toverde zijn raam naar beneden, zijn mond zakte op een kier. ,,Ge-wel-dig. Prachtig”, stamelde hij. ,,Dat hebben ze goed geheim weten te houden. Staat dit hier al lang? En waarom weet ik hier niet van?” Ik begon over 24H, een architectenbureau uit Rotterdam. ,,Het is nog niet af”, waarschuwde ik.
Even verderop legden werklui de laatste hand aan stallingen voor strooi-auto’s. Daar recht tegenover waren overkappingen gebouwd voor het zout dat de afgelopen winter ongebruikt was gebleven. Alle opstallen leken uitgevoerd in glooiende vormen van roodachtig hout. Het hoofdgebouw had aan de voorzijde een korst van steen en aan de achterzijde een korset van hout. Over smaak viel dit keer niet te twisten. Hier waren kosten noch moeite gespaard, hier groeiden bomen ouderwets richting hemel.
,,Dit is slechts een steunpunt. Maar volgens mij hebben we een winnaar”, stelde ik vast. ,,Dan hoeven we ook niet meer naar De Nieuwe Kolk”, reageerde de bijrijder opgelucht. ,,Kom, laten we bij Green Planet in Pesse een ijsje gaan eten.”