Over 'Huis van Bewaring' van Erik Nieuwenhuis
7-2-14
Een van de belangrijkste boeken uit Groningen, literair-historisch gezien, is de bundel 050 uit 1995. De ondertitels zeggen alles: ‘Nieuw talent uit Groningen. Het literaire centrum van Nederland verplaatst zich naar het Noorden'. Het boek bevat werk van toen nauwelijks bekende auteurs als Harm de Jonge, Wouter Godijn, Edzard Mik, Nanne Tepper en Tommy Wieringa.
Dat van het verplaatsen heeft iets ironisch. Een van de twee samenstellers van 050, Bram Hulzebos, werd later vooral journalistiek actief in het Noorden. De ander, Erik Nieuwenhuis, moest naar Amsterdam verhuizen om literair op gang te komen. Pas in 2010 begon hij serieus mee te doen, met de columnbundel Woordsoep. Daarna volgden twee, naar verluidt uitstekende romans: Een gat in de lucht en Man van de wereld.
Huis van Bewaring is Nieuwenhuis' nieuwste boek, weer een verzameling columns, bij alweer een andere uitgever. Dit keer onder de vleugels van kleine Uil, als tweede aflevering in de reeks ‘Tzum'. Dat moet allemaal worden genoemd, omdat kleine Uil een uitgever in Groningen is en de reeks is genoemd naar de literaire website die vanuit het Noorden literaire gebeurtenissen verslaat.
Komt bij dat Groningen in Huis van Bewaring vaak een rol speelt. Nieuwenhuis grijpt in zijn columns geregeld terug naar zijn door drank en patat gevulde studiejaren, toen 'schrijver worden' het hoogste doel leek en de traptreden naar de Parnassus werden gevormd door boeken, boeken, boeken, boeken en onbereikbare meisjes.
Maar bovenal presenteert hij aan de hand van bewaarde voorwerpen (een aansteker, een cassettebandje, een gipsafdruk van zijn gebit, een tafel et cetera) bespiegelingen over het leven tot dusver. Dat hij ooit 250 visitekaartjes liet maken, na een ‘vruchteloos sponsorgesprek met de directeur van een Zuid-Europees verkeersbureau'. En dat daarvan nu nog 200 kaartjes over zijn, die wij in een originele doos zo mogen overnemen, tegen een kwart van de drukkosten. Zo ongeveer.
Steeds wordt tussen de regels door een lichte zinloosheid opgeroepen, die eerder melancholisch dan treurig is, omdat de mens vermoedelijk altijd een krabbelaar in de marge blijft. Waarmee niets mis is, zolang het dromen en verwonderen blijft doorgaan en het niet gepaard gaat met overmoedig geschreeuw. Waarvoor zelfs veel te zeggen is, als het zo sierlijk en schijnbaar laconiek wordt opgeschreven als door Erik Nieuwenhuis.
Boek Huis van Bewaring Auteur Erik Nieuwenhuis Uitgever kleine Uil Prijs €15 (110 blz.) Ook verschenen in de ‘Tzum'-reeks ‘De avonturen van mijn rode flesjes' van Aristide von Bienefeldt