Over 'D', het nieuwe album van Daniël Lohues
20-2-14
Een week of wat geleden hoorde ik in het programma van Mark Dijkhuis bij radio Drenthe Daniël Lohues Op 't platteland zingen, een nummer van zijn nieuwe album. Het begon met gevoelig pianospel en het eindigde met nog gevoeliger pianospel. Daartussen zong Lohues regels als 'Ik gao nooit meer weg hier/ 'k gao hier nooit meer vort/ Ik gao nooit meer weg hier/ geleuf niet dat dat wordt'. Het leek verdraaid Harm en Roelof wel. Ik kreeg er natte ogen van.
Ik dacht: waar je mee om gaat, word je mee besmet. Als een muzikant veel in de theaters komt, gaat die muzikant na verloop van tijd klinken als zachte kussentjes en rood pluche. Zijn muziek raakt besmet door het gedimde licht. Zijn teksten worden beïnvloed door het geroezemoes in de foyer en beschaafde applaus na afloop. Wie veel in de theaters komt, wordt op den duur zoetig en sentimenteel.
Ik dacht: Op 't platteland belooft weinig goeds.
De afgelopen week ben ik in het gezelschap van Daniël Lohues vrijwel iedere dag van Emmen naar Groningen gereden. Ik aan het stuur, jakkerend over de Hondsrug. Lohues via Soundcloud op de smartphone met een kabeltje het dashboard in en, hup, via de luidsprekers weer naar buiten. Modern gedoe, maar het ging prima.
Dit alles dankzij Dagblad van het Noorden dat een deal met hem heeft gesloten: de krant mocht bij wijze van uitzondering vooraf nummers van de nieuwe plaat laten horen. Die nieuwe plaat heet D.
Op 't platteland is het derde nummer op D. Het wordt gevolgd door Achter 't huus. Het refrein van dat liedje is mogelijk nog zoeter: 'Achter 't huus/ alles peis en vree hier achter het huus/ Achter 't huus/ onder dizze sterre ben ik thuus/ beetie vuurtie branden/ wat wo'j nog meer dan?'
Ik zag het meteen voor me: Daniël Lohues achter zijn huis, op een aardappelkistje met een fles bier, in een joggingbroek met sportschoenen zonder veters een beetje fikkie stoken. Zonder vergunning oefenen voor de tijd van de paasbulten.
Lohues en het platteland. Wie zijn columns in Dagblad van het Noorden leest, weet er alles van. Volgens Lohues is het platteland de beste uitvinding sinds de ijstijd. Veel beter dan de stad, waar iedereen in het hoogste tempo langs elkaar heen leeft en altijd het hoogste woord wil hebben. Of gelijk. Nog beter, allebei: het hoogste woord én gelijk. Waarop Lohues dan kan reageren met het befaamde: 'Meneer zal wel geliek hebb'n.'
En daar geef ik hem groot gelijk in.
Ondertussen staan op D nog meer zoete nummers. Mis mien engel bijvoorbeeld. En Zo schier, zo mooi, zo lief. Met de regels: 'In het licht van heur iphone/ lek ze op 'n schilderij/ van 'n Italiaanse schilder/ uut 1500 volgens mij/ ze kek mij an en lacht wat/ Gien idee waorumme/ Ze rilt, ik pak 'n deken/ en doe heur die umme'. Goede vondst dat van die iphone en die Italiaanse schilder. Slim ook om dat vuurtje uit te laten gaan en vooraf die deken klaar te leggen.
Naarmate Lohues en ik zo tussen Emmen en Groningen heen en weer reden, soms hard, soms nog harder, begon ik mij af te vragen wat er tegen is op zoet. Mozart, om maar iemand te noemen, was ook verzot op zoet. De Beach Boys waren zoet op hun best. Frank Sinatra, toch geen kleine jongen, is groot geworden op zoetigheid. Waarom zou Lohues, de bebaarde bard uit Erica, dat dan niet mogen?
Gisteren op de terugweg, ter hoogte van Zuidlaren, toen Lohues voor de zoveelste keer Joezölf inzette – 'Al zöt gien starveling joe lopen/ al zöt 'n hond joe nog niet staon/ Gooit iederiene joe van Facebook/ terwijl je niks verkeerd hebben daon' – betrapte ik mezelf dat ik mee zat te zingen. Niet al te fraai. En tamelijk luid. In het Drents dat een Hollander nooit machtig zal worden: 'Je hebben ja altied nog joezölf/ joezölf joezölf'.
Bij Gasselte liet ik het gaspedaal opkomen. Waarom zo moeilijk doen bij een nieuwe plaat van Daniël Lohues? Hij brengt jaarlijks een nieuw album uit, net als Jannes. Bij Jannes haal je de schouders op, maar bij Lohues moet je er zonodig iets van vinden. Terwijl Jannes ook gewoon een moeder heeft, van het platteland komt en dat platteland trouw is gebleven. Waarom dat kritische? Dat zeurderige? Wie wordt daar wijzer van?
Naar mate de nummers van D vaker voorbij kwamen – er staan er vijftien op – werd D steeds beter. Na vier keer Niks is meer weerd as vandaage dacht ik niet meer aan Wolfgang Goethe en Bob Dylan, maar luisterde ik naar het harmonicaatje. Na vijf keer 'Weet da'k wat vergeten ben, maar ben vergeten wat' vergat ik de pianoman Billy Joel en dacht ik aan de gitarist Bernard Gepken. Na zes keer Zunde, zunde, zunde dacht ik: Zonde, zonde, zonde. Dit soort melig hillbillygedoe jaagt de moderne vrouw naar de stad. Dit soort gejengel maakt mannen tot poor lonesome cowboys a long, long way from home.
Ik dacht: De muziek van Lohues klinkt zo vertrouwd omdat hij goed naar anderen kan luisteren. Naar hoe het moet en kan. En hoe hij daar als liedjesschrijver z'n voordeel mee doet. Ik dacht: al die lui die beweren dat ze geen Drents verstaan, of willen verstaan, die zeuren maar wat. Die krijgen hier toch maar mooi een onbetaalde cursus Nedersaksisch waar ze bij het Huus van de Taol zeer tevreden mee moeten zijn.
En ik dacht: zo'n Beyoncé dat is wel een heel mooie vrouw, ook zonder joggingbroek en fles bier, maar die bejubelde muziek van haar is toch wel heel erg geproduceerd. Terwijl dit, deze zoetigheid uit Zuidoost-Drenthe, overloopt van muzikaliteit, bol staat van citaatjes uit de popgeschiedenis en knikjes naar bekende en minder bekende componisten. Dat is veel meer waard.
We reden voorbij Borger, Ees, Exloo, Odoorn. Klijndijk naderde. Het Valtherbos lag links. WKE rechts. Emmermeer begon. Het Noordeind. In de verte zag ik de neonreclame van de MediaMarkt. Ik dacht aan het platteland van Lohues. 'Waor de leeuwerikkies dansen/ Hoog in de zomerlucht/ Waor ik in de gruune wiekswal/ Zachies schrei of diepe zuch/ Gien mense wet dit plekkie/ Waor dat zo prachtig kan/ Allennig hier. Allennig hier/ Op het platteland'.
En ik dacht: houden zo Daniël Lohues. Mooi zo door doen.
Thuis bleek het veel te koud om fikkie te stoken. Het hout was nat. En nergens een leeuwerikkie te zien.