Al vele jaren worden de galeries en expositieruimten in het Noorden gevuld met werk van kunstenaars die realistisch schilderen. Dat in dit zogeheten Noordelijk Realisme nog altijd rek zit, bewijst een groep kunstenaars die zich in Pictura in Groningen presenteert als Quasi-Realisten. Ze maken werk waarbij de werkelijkheid nu eens niet centraal staat, maar juist wordt verlaten of hooguit benaderd.
Foto: Corné Sparidaens
De kiem voor de groep werd anderhalf jaar geleden gelegd in Museum Stad Appingedam, waar schilderijen werden getoond rond de thema's surrealisme en vervreemding. "Een aantal schilders werkte al in die richting'', blikt kunstschilder en academie-docent Eric Bos terug. "Anderen werden door de tentoonstelling in Appingedam min of meer gedwongen iets te maken dat voor hen ongewoon was."
Na afloop van 'Appingedam' besloot een aantal exposanten voort te gaan op de ingeslagen weg. "Ze gingen experimenteren met betekenis, het gevoel kwam erbij. Daardoor kwam iets heel anders te voorschijn", vertelt Bos. Er werd een groep gevormd en een naam bedacht. "Quasi-realisten. Niet echt een mooi woord, maar het dekt de lading: quasi staat voor schijn."
Liesbeth Honders is een van de Quasi-Realisten. In Pictura hangen zes schilderijen van haar hand, waaronder Herinnering. "Het is geïnspireerd op het huis waar ik als kind heb gewoond en een paradijselijke tijd heb beleefd. Of het er werkelijk zo uitzag, weet ik niet meer – ik ben nooit teruggeweest. Het interieur komt misschien overeen met de werkelijkheid, maar de kleuren die ik voor dit schilderij heb gebruikt zeker niet."
Onder de Quasi-Realisten bevinden zich bekende namen. Mark Lisser bijvoorbeeld en Rein Pol. Tom Hageman levert drie momentale werken, waarvan vooral De anatomische les opvalt: vrouwen met hoofddoeken in een woestijnlandschap besnijden een man. Jan van Loon toont werk waaruit humor spreekt. "We kennen Van Loon vooral als realist van het oude stempel, maar het lijkt alsof hij steeds gekker uit de hoek weet te komen", merkt Bos op.
De vorming van een groep is opvallend in een tijd die wordt gekenmerkt door individualisme en versnippering. Opereren vanuit een groep biedt voordelen, merkt Honders. "Vooral praktisch. Als individueel kunstenaar is het soms lastig om zaken in de hand te kunnen houden. Om te exposeren ben je bijvoorbeeld afhankelijk van een galerie. Als groep sta je sterker: je draagt samen de kosten, je regelt samen een ruimte, je regelt samen de publiciteit."
Een groep kan stimulerend werken, vult Bos aan. "We bespreken elkaars werk, wat heel ongewoon is. In het Noorden hou je meestal je mond. Zelfs als een werk goed is, wordt er gezwegen. Een ander kan het juist niet goed vinden; er is altijd angst om door de mand te vallen. Aan vakmanschap ontbreekt het de schilders in het Noorden niet. Maar soms moet je het streven naar perfectie loslaten om verbeelding ruimte te kunnen geven."
De tentoonstelling in Pictura telt werk van dertien kunstenaars: schilderijen, foto's en beelden. Idee is om de groep in de toekomst uit te breiden met andere disciplines, zoals film en literatuur. "De meeste realisten in het Noorden zijn veelal oudere jongens en meisjes", stelt Bos. "Het zou goed zijn als er navolging komt. Wat meer swing kan nooit kwaad."
Expositie
De tentoonstelling Quasi-Realisten. Langs de randen van de werkelijkheid is tot en met 26 januari te zien in Pictura, Martinikerkhof 26 in Groningen. Open wo t/m zo 13.00 tot 17.00 uur. Zie ook www.quasirealisten.nl.