Openbare kunst, maar ontoegankelijk
28-11-13
Ter gelegenheid van de tentoonstelling In de openbaarheid in het Stedelijk Museum Assen Hedendaagse Kunst (SMAHK) werd woensdagavond in De Nieuwe Kolk gediscussieerd over kunst en openbaarheid: over het openbare van kunst en kunst in de openbare ruimte. Met achter de microfoon en in de zaal onder anderen Maurice Hoogeveen, Harry Cock, Nous Soulisa, Gert Wijlage, Hans Zabel, Betty Simonides, Adrie Krijgsman, Monica Boekholt en Cees Boonzaaijer.
Om de boel wat op te warmen, mocht ik een inleidend praatje houden:
"Ik las ik in het tijdschrift Esthica een artikel van Wessel Stoker, getiteld Kunst: openbaarheid en openbaring. Ik vond het lastig leesbaar, wat meer over mij zegt dan over het pennetje van Stoker. Ik ben iemand die graag nadenkt, maar dan bij voorkeur over de praktijk en feiten en minder over theorie.
Halverwege het artikel kwam ik de volgende zin tegen: 'Kunst moet over iets gaan, wil ze bijdragen aan de openbaarheid'.
Ik moest meteen denken aan de net afgesloten tentoonstelling Fuck Off Part 2 in het Groninger Museum. De werken waren gekozen door onder anderen Ai WeiWei, onlangs door tijdschrift Art Review uitgeroepen tot meest invloedrijke kunstenaar ter wereld.
Fuck Off Part 2 was geen beste tentoonstelling. Als bezoeker moest je meer lezen dan kijken – altijd een veeg in een museum. Toch was ik na afloop van mijn bezoek diep onder de indruk.
Zo zag ik werk van kunstenaars die letterlijk en figuurlijk hun nek durven uit te steken. Ze doen dat in een land dat een economisch wonder wordt genoemd. Een land dat de hel is als het gaat om milieubescherming en om rechten van het individu. De vrienden van Ai WeiWei provoceerden, bedreven activisme. Ze gebruikten kunst om te protesteren en veranderingen te weeg te brengen.
Het was kunst die ergens over ging.
Dat Fuck Off Part 2 een diepe indruk op mij maakte, had niet alleen met China te maken. Het kwam ook voort uit het besef dat veel kunst die ik het Noorden zie vrijwel nooit ergens over lijkt te gaan.
Wat ik onder ogen krijg, gaat in negen van de tien gevallen over kwasten, verf, kleur, doek en ander materiaal. Over compositie, licht en perspectief. Over zelfontwikkeling. Over de kunstenaar en de kunst. Over de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Over dinges en de grofstoffelijke trilling. De blabla en de bloblo.
Sinds het aantreden van het Kabinet Rutte wordt kunstenaars openlijk verweten dat zij met de rug naar de samenleving staan. Je kunt dat verwijt afdoen als onzin. De samenleving is all over the place. Probeer er maar eens aan te ontkomen. Je moet van goede huize komen om tien jaar dood in een huurwoning te kunnen liggen.
Bovendien zijn het niet de kunstenaars die met hun rug naar de samenleving staan. Het zijn eerder de opdrachtgevers en de instellingen die de kunstenaars een podium bieden.
Maar er zit ook zeker iets in. Veel kunst die ik onder ogen krijg, zegt bitter weinig over mijn leven of de tijd waarin ik leef.
Cobra in Museum De Buitenplaats. Met avant-gardistisch elan in het Groninger Museum. Figuratie Nu in het Drents Museum. De collectie Van Hulten in Museum Belvedère – het wordt allemaal prachtig uitgelicht, maar het is vooral een koestering van het verleden.
Je zou dat een teken van deze tijd kunnen noemen. Liever kijken we in het Noorden comfortabel achterom dan nieuwsgierig en kritisch om ons heen. Met als gevolg dat actuele thema's buiten beeld blijven. Of niet worden behandeld in de gesubsidieerde musea in het Noorden en de commerciële galeries.
Waar blijft de tentoonstelling over de kredietcrisis, de afbraak van de verzorgingsmaatschappij, de verering van geld? Waarom altijd weer die ode aan het landschap, en nooit eens een fijne windmolen geschilderd die tot in de hemel reikt. Of een co-eigenaar van een rolator wachtend bij een opgeheven bushalte?
Natuurlijk, er zijn uitzonderingen. Ik denk aan de Noorderlicht-manifestatie To have en have not over de verdeling van de rijkdom. Aan Prachtig plastic in het CBK Emmen waar Carolien Adriaansche op vrolijk wijze onze wegwerpmaatschappij belichtte. Aan Thijs Jansen die in het Drents Museum de banaliteit aan de kaak stelde.
Maar de tragiek van uitzonderingen is dat ze de regel bevestigen. Dat ze een schijnwerper zetten op – bijvoorbeeld – een project met kunst langs de N34. Na bijna vijf jaar schrijven en praten staan er nu twee kunstwerken waarvan onduidelijk is wat die werken daar precies doen. Nu ik toch bezig ben: wat is de diepere gedachte achter Not the Same But Different 1 en 2 van Richard Deacon langs de Frieslandroute?
Kunst die is losgezogen van de alledaagse werkelijkheid. Kunst die zo hard bezig is autonoom en tijdloos te zijn, dat ze betekenis verliest. Openbaar, maar ontoegankelijk.
Terug naar Fuck Off Part 2. De subversieve werken zijn inmiddels op de weg terug naar het land waar ze ook zonder lappen tekst als subversief worden herkend. Grote kans dat de Chinese overheid ze vervolgens uit beeld laat verdwijnen. In het meest ongunstige geval met verstrekkende gevolgen voor de makers.
Inmiddels maakt het museum in Groningen zich op voor de grote wintertentoonstelling: Natural Beauty, een keuze uit de kunstcollectie van de Duitse tropenarts Gustav Rau. Prachtige landschappen en stillevens. In februari krijgt De Buitenplaats Dick Bruna. Straks worden de Dode Zeerollen in Assen opgevolgd door mummies.
Wordt ongetwijfeld heel mooi allemaal. Veilig en vertrouwd. Heel interessant. Maar gaat u vooral verder."