Asterix en Obelix in het Stripmuseum
20-8-13
Jongens waren we, maar rare jongens. Tien, elf, twaalf, dertien jaar. Alle seizoenen lezen – 's morgens, 's middags en s' avonds. Op de bank, op de vloer, op het toilet. Altijd hongerig. Vooral naar strips. Die overal rondslingerden, maar nooit kwijtraakten. Die na verloop van tijd veranderden in een losbladig systeem met ezelsoren. Zodat we met verjaardagen en Sinterklaas precies wisten wat we op onze verlanglijsten moesten zetten: nog meer strips.
Het
stripboek beleefde in Nederland zijn hoogtij in de jaren zeventig en tachtig.
Dat gold zeker de avonturen van Asterix en Obelix, die in de jaren zestig door
tekenaar Albert Uderzo (1927) en scenarist Rene Goscinny (1926 – 1977) zijn bedacht
en vervolgens de wereld hebben veroverd. Inmiddels telt de reeks 34 albums. Plus
een aantal speciale uitgaven en films met onder anderen Gerard Depardieu als
Obelix. In oktober volgt een nieuw deel: Asterix
en de Picten.
Rond het vermetele tweetal is nu in het Stripmuseum in Groningen de tentoonstelling Asterix & Obelix met de Franse slag te zien. Hoewel niet meer zo populair als vroeger – de glorietijd van de avonturenstrip is voorbij, tegenwoordig doen gag-strips het beter – spreken de helden uit het kleine, vrijgevochte, naamloze Gallische dorpje nog altijd tot de verbeelding. Onlangs werd Asterix opgevoerd in de strip DirkJan. Hij bleek een heuse vrouwenmagneet, veel meer dan de zonnebadende Bert.
De tentoonstelling behandelt aan de hand van zeven willekeurige thema's het ontstaan en de ontwikkeling van de Asterix-reeks: 'vechtpartijen en vuistslagen', 'personages', 'dieren', 'in beeld gebracht', 'illustraties voor de pers', 'sfeerbeelden' en 'helemaal Uderzo'. Getoond worden schetsen, storyboards, ingekleurde strips, een film, merchandise, een aantal decorstukken verwijzend naar het begin van de jaartelling en tekstpanelen over Goscinny en Uderzo.
De
van oorsprong Franse tentoonstelling heette aanvankelijk Uderzo in extenso, en diende als hulde aan Uderzo. In het Stripmuseum ligt de
nadruk niet op de maker(s), maar op de tekeningen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit
de prominente plek voor een reeks grote reproducties van illustraties waarmee
Uderzo klassieke schilderijen heeft gepersifleerd. Zoals De Vrijheid leidt het volk van Eugène Delacroix, De anatomische les van Rembrandt en De boerenbruiloft van Pieter Brueghel de
Oude.
Uderzo tekende De bruiloft voor Asterix en De Belgen, een in meerdere opzichten cruciale uitgave. Het is het laatste boek met teksten van Goscinny, die in 1977 na een hartaanval overleed, maar kort daarvoor in conflict was geraakt met uitgever René Dargaud. Het leidde tot een juridisch gevecht, dat door Dargaud werd gewonnen. Waarop Uderzo met de dochter van Goscinny besloot een eigen uitgeverij te beginnen.
In de ogen van veel fans is het daarna bergaf gegaan met Asterix: de albums na 1980 halen niet het niveau dat door het tandem Uderzo-Goscinny werd bereikt. Wat vooral veel zegt over de kwaliteiten en inbreng van de overleden scenarist. Goscinny, die ook de verhalen van Le Petit Nicolas schreef, bestond het als geen ander om twee doelgroepen te bedienen: kinderen die zich vermaakten met de gevechten tegen de Romeinen en volwassenen die genoten van de vele culturele verwijzingen.
Onder de titel Asterix, de vrolijke wetenschap is een boekje verschenen waarin Jaap Toorenaar de verwijzingen ontsluit. Om te beginnen de namen van de personages, die voor Franse lezers veelzeggender zijn dan voor Nederlanders – terwijl in de vertaling soms iets verloren gaat, soms iets gewonnen wordt. Zo heet de nauwelijks geliefde bard aanvankelijk Assurancetourix, wat de Fransen lezen als verwijzing naar de allriskverzekering. In de latere Nederlandse uitgaven verandert dat treffend in Kakafonix.
Veel persiflages op historische en populaire Franse figuren gaan over de Nederlandse hoofden heen. Gelukkig spelen veel avonturen ook in het buitenland, zodat we in De Britten terloops de Beatles kunnen tegenkomen, in De grote oversteek Laurel & Hardy herkennen, in Cleopatra zien hoe de sfinx van Gizeh van zijn neus wordt verlost en hoe in Hispania door Obelix het idee voor Carnac wordt gelanceerd.
Leerzaam zijn de albums zeker, bijvoorbeeld om het Romeins getallensysteem onder de knie te krijgen. Of anders voor sportjournalisten. Zo is sinds De ronde van Gallië al duidelijk dat de Tour de France op verboden middelen wordt verreden en dat doping ook in atletiek bijna gewoon is. Zie daarvoor De Olympische Spelen. Wie wil weten waarom het onrustig is in het Midden-Oosten zie De Odyssee waarin ene Nulnulnix in voorkomt die op Sean Connery lijkt.
Wereldwijd zijn 350 miljoen albums van Asterix en Obelix verkocht, waarvan twintig miljoen exemplaren in Nederland. Waardoor het begrijpelijk mag heten dat Uderzo in 2006 werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Officieel voor zijn verdiensten voor de stripwereld, het historische en klassieke onderwijs én de Europese eenwording. Officieus óók voor zijn bijdragen aan het stille geluk, plezier en welbevinden in onze huiskamer.
Tijd voor een feestmaal.
De tentoonstelling Asterix en Obelix met de Franse slag is tot en met 3 november te zien in het Nederlands Stripmuseum in Groningen. Open di – zo 10.00 tot 17.00 uur. Het boek Asterix, de vrolijke wetenschap van Jaap Toorenaar is verschenen bij uitgeverij Arboris. Prijs €19.95 (144 blz.)