Previous month:
maart 2013
Next month:
mei 2013

Permanente betovering door een draak in verzen

Ter gelegenheid van het Nederland-Ruslandjaar schrijf ik voor Dagblad van het Noorden over klassiekers uit de Russische literatuur – van vroeger tot nu. Aflevering 1: Jevgeni Onegin van Alexandr Poesjkin.

Jevgeni OneginWie Rusland bezoekt, kan niet om hem heen. Misschien dat op het platteland andere helden op sokkels zijn gezet, in Sint Petersburg en Moskou is het Alexandr Poesjkin voor en Alexandr Poesjkin na. Overal kom je zijn naam en zijn beeltenis tegen. En anders wel die van Jevgeni Onegin, zijn beroemdste creatie.

Poesjkin was 31 jaar toen hij zijn roman in verzen voltooide. Hij stond toen al bekend als een lastige telg uit een oud, maar arm adellijk geslacht; in 1820 was hij vanwege zijn gedicht Vrijheid door tsaar Alexander I verbannen naar Moldavië. Door de publicatie van Jevgeni Onegin veranderde hij van een cultfiguur in een (inter)nationale grootheid. In Rusland wordt hij 'de zon van de poëzie' genoemd.

De kracht en uitstraling van Jevgeni Onegin is inderdaad overweldigend. Al doet de letterlijke inhoud aan een draak denken. Het meesterwerk van Poesjkin (1799 – 1837) vertelt van een blaaskaak die het hart van een meisje breekt door verveeld met haar zus aan te pappen. Er vloeit duel uit voort, waarbij de losbol zijn beste vriend doodt. Dan begint een jarenlange neergang, met bijpassend einde.

Voer voor opera's – begin februari was Jevgeni Onegin in Carré Amsterdam te zien en te beluisteren, op muziek van Tsjaikovski. Voor het echte werk kunt u in de boekhandel terecht, waar eind vorig jaar de vertaling van Hans Boland in een nieuwe uitgave is afgeleverd. Een voorbeeldig werk, ook vanwege het nawoord en de aantekeningen van de vertaler die een schat aan informatie schenkt over het meeslepende leven van Poesjkin (dood door duel) en het Rusland van zijn tijd.

Jevgeni Onegin dankt de status als klassieker mede aan de tijd waarin het verscheen. Niet eerder was in Rusland een werk verschenen waarin zoveel werd aangeraakt. Alle belangrijke literaire stromingen uit het begin van de negentiende eeuw komen hier samen en kondigden grote mogelijkheden voor de toekomst aan. Onegin is humoristisch en elegant, harmonieus en provocerend, keihard en teder, romantisch en realistisch, diepzinnig en banaal.

En het werkt nog steeds. Niet in de laatste plaats dankzij de sprankelende vertaling van Boland. Al in de eerste strofe, waarin Onegin zich aan het sterfbed van zijn oom verveelt ('Je zucht – en denkt nog maar één ding: Ik wou dat hij de pijp uit ging'), begint een permanente betovering. Die uiteindelijk acht hoofdstukken zal duren en de lezer een beeld geeft van wat een mens kan doorvoelen: tussen hoop en vrees, tussen euforie en ontluistering.

Een compleet boek. We moeten niet meer willen.

Boek Jevgeni Onegin Auteur Aleksandr Poesjkin Uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep Prijs 22,95 euro (262 blz.)


Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren

Stofstorm

Het was merkwaardig mee te maken, de stofstorm die donderdag over het Noorden trok. Op sommige momenten was het zo erg dat het aan dichte mist deed denken. Zo reed ik het ene moment over de Frieslandroute richting Groningen met goed zicht op de landerijen, zo was ik het andere moment omgeven door een waas van zand en van de aardbodem verdwenen. Drenthe waaide weg. Maar bleek even later nog steeds te bestaan.   


Over 'Bedrukt ~ papier' van David de Poel

BedruktPapierDavid de Poel haalde ooit Dagblad van het Noorden als 'de grootste schrijver van Nederland'. Dat verwees vooral naar zijn lengte: 2 meter 12. Het oeuvre van De Poel is daarentegen makkelijk over het hoofd te zien, net als zijn plek in het literaire landschap. En de geboren Groninger weet dat. Ik las ooit zijn roman De buitenstaander, dat was niet fijn, maar aan Awopbopaloomopalopbamboom over Little Richard beleefde ik veel plezier. Niets is zo veranderlijk als de mens.

Bedrukt ~ papier is het eenmanstijdschrift van De Poel. Vooral voor hemzelf gemaakt, zegt hij in het openhartige voorwoord van het tweede nummer. Het is een cadeau voor zijn veertigste verjaardag, samengesteld na een verhuizing en de bevalling van tweeling – door zijn vriendin, laat daarover geen misverstand bestaan. "Mochten anderen het willen lezen: prima", schrijft De Poel. En doet u dat vooral.

De uitgave – 220 blz, 9 euro 95 – is sympathiek, pretentieloos en ontwapenend. De Poel heeft twee verhalen van eigen hand opgenomen, plus drie interviews met literatoren die hem dierbaar zijn: Ben Borgart, Nico Keuning en Frans Pointl. Keuning vertelt over zijn uitgeverspraktijk en gaat in op de ontvangst van zijn jongste uitgave over Jan Kostwinder. Pointl stemt in een zijn verzorgingstehuis toe in een ontroerend interview. Zijn allerlaatste. De dood kan ieder moment komen.

Tijdschrift Bedrukt ~ papier # 2 Hoofdredactie David de Poel Uitgeverij Salland & De Wit


Jules en zijn Deeldeliers naar Odoorn

 

Jules Deeler, Bas van Lier, Boris van der Lek en Erik Kooger treden 27 april op in de spiegeltent op terrein ’t Vlintenholt aan de Borgerderweg 17  in Odoorn. Het optreden vloeit voort uit de muziekfilm De Deeldeliers van Eric Blom waarin zes jazzmusici voor een jamsessie een nacht doorbrengen in een studio. Vier van de zes doen nu Odoorn aan in een poging de 'tijden van de legendarische Amerikaanse jazzclubs uit jaren dertig te laten herleven'. Reserveren via www.vlintenholt.nl/deelder


1067 stemmen voor Het Portret van Drenthe

AdrianaMastDe tentoonstelling van beeldend kunstconcours 'Het Portret van Drenthe' heeft in Meppel 1067 stemmen opgeleverd. Publieksfavoriet bleek Wout Wachtmeester uit Dalerveen, die vorig jaar al ook veel stemmen vergaarde tijdens het concours. Adriana Mast uit Ruinen (foto) en Gijs Kos uit Pesse verzamelden eveneens veel stemmen van het publiek.

Op basis van de publieksvoorkeur én een voordracht door een vakjury zijn uiteindelijk vijftien kunstenaars geselecteerd voor een vervolgtraject met masterclasses en tentoontellingen. Naast Wachtmeester, Mast en Kos gaat het om Redmer Hoekstra uit Hollandscheveld en Ria Penthum uit Assen. Penthum won het kunstconcours vorig jaar.

Ook geselecteerd zijn Anneliet van Beelen uit Zuidlaren, Christina Broersma uit Gieten, Pina Dekker uit Wijster, Pim Hauer uit Assen, Lynn Heythekker uit Groningen, Eke Krabben uit Emmen, Marcelle van der Leeuw uit Meppel, Lorinde Rosing uit Emmen, Nicole van der Veen-Kerssies uit Hijken en Anneke Verstegen uit Hoogersmilde.


Over 'Een dagje naar huis' van Hans Werkman

WerkmanIn Een dagje naar huis van Hans Werkman brengt Johannes van der Molen een bezoek aan Uithuizermeeden, het dorp waar hij is opgegroeid en zijn ouders nog altijd wonen. Vader heeft nu Parkinson, moeder is dementerend. Het ouderlijk huis, een schoenmakerij, staat op het punt gesloopt te worden. Johannes gaat nog een keer kijken.

Tegen dit decor bouwt Werkman aan een ontroerend en waarachtig beeld van kleine levens die ten einde lopen. "Pas er niemand meer over was om zich deze eenheid te herinneren, zou ze in rafelige brokken uiteenvallen en voorgoed voorbij zijn." Het ambachtelijk vakmanschap van vader, de invloed van het protestants christelijk geloof, de aftakeling van de ouder wordende mens, de beleving van een kind, de onttakeling van een kleine gemeenschap – het wordt prachtig beschreven, in verzorgde taal. Het zou mij niet verbazen als deze novelle aan het eind van het jaar wordt bekroond tot beste Groninger boek.

Boek Een dagje naar huis Auteur Hans Werkman Uitgever Mozaïek


Maxim Februari en Anne Vegter naar Zomerzinnen



ZomerZinnenZomerZinnen heeft de eerste namen bekendgemaakt. Onder anderen dichter des Vaderlands Anne Vegter, Maxim Februari, Leon de Winter en Herman Brusselmans komen 22 juni naar het literair festival dat dit jaar in Meppel wordt gehouden.

 

Vegter levert een bijdrage aan de landelijke stadsdichtersconferentie onder leiding van de nieuwe Meppeler stadsdichter Hayat Ezzeroili. De in Coevorden geboren Februari is vastgelegd op basis van zijn spraakmakende boek De maakbare man. Andere gasten zijn Jessica Durlacher, Esther Gerritsen, Peter de Zwaan, Toon Tellegen en het Toonkwartet van Corrie van Binsbergen.

 

Meer namen worden later bekendgemaakt. Meppel is dit jaar culturele gemeente van Drenthe. Zie ook www.zomerzinnen.nl.


Brief aan Chrétien Breukers

Geachte Chrétien Breukers,

EerstegedichtDank voor toezending van je boek, Het eerste gedicht. Over het lezen van poëzie. Ik heb het met plezier gelezen. Wat zeg ik; ik heb het meerdere malen gelezen, althans delen ervan. Eerst op internet, daarna in de krant en nu dan op papier. En ik heb me bijna geen moment verveeld.

Laat ik beginnen te zeggen dat ik je een van de beste schrijvers van ons taalgebied vind. Vooral stilistisch. Scherp, origineel, geestig. Jij weet hoe zinnen moeten lopen, jij weet hoe je een lezer geboeid kunt houden. Door van hoog naar laag te gaan, en andersom. Door iets diepzinnigs af te wisselen met iets plats. Kortom, door de mogelijkheden van de taal ten volle te gebruiken – om maar eens iets flapteksterigs op jurytoon te dingesen.

Heb jij wel eens een prijs gekregen? Anders dan voor sport?

Wat mij bevalt aan jouw boek is dat het over poëzie gaat. Maar weinig levende mensen kunnen zo goed over poëzie schrijven als jij. Eigenlijk ken er naast jou maar één: Guus Middag. Die veel minder publiceert, overigens. Jij schrijft bijna dagelijks over poëzie. Is het niet op weblog De Contrabas, waar ik sinds 2006 vaste bezoeker ben, dan is het wel op je privéblog. En dan zijn er nog de 'gewone' uitgaven die bij jou nooit gewoon zijn: je bundels, je bloemlezingen, je kalender, je voorwoorden, je zelfhulpboek et cetera. Oefening baart kunst.

Wat minder bevalt, is dat ik veel in Het eerste gedicht niet begrijp. Terwijl ik toch een geoefend Breukers-lezer dacht te zijn. Het gaat al mis op pagina vijf, onder de titel Ga elders drammen, rijmen van een cent. Het lijkt mij bedoeld als essay over de stand der poëzie.

Maar eerst over de kern van Het eerste gedicht, de besprekingen van openingsgedichten in bundels van uiteenlopende dichters. Het is een goed idee om op deze manier aandacht te besteden aan wat er zoal aan poëzie wordt gepubliceerd en hoe gedichten gelezen kunnen worden. Vooral in de zin van: het is weer eens iets anders. Tegelijkertijd vraag ik mij af wat ik ervan kan opsteken en of deze benadering een beeld geeft van wat er in de poëzie gaande is.

De besprekingen – die eerder te lezen waren op De Contrabas – zeggen vooral iets over de poëzielezer Chrétien Breukers. Een kenner, nogmaals, iemand met het vermogen om kennis helder op te schrijven, en wel zo dat het vermakelijk, leerzaam en verhelderend is. Maar omdat de besprekingen steeds betrekking hebben op één gedicht mogen we er niet te veel waarde aan hechten. Een voorzet maakt nog geen doelpunt. En een doelpunt maakt nog geen spits.

Dan over naar Ga elders drammen, rijmen van een cent. Waarin om te beginnen Ann de Craemer wordt geciteerd, die in De Morgen een somber beeld heeft geschetst van een heel genre. Daarna komt E. du Perron aan het woord, die poëzie aanprijst als een verzet dat door enkele eenzame soldaten in stand wordt gehouden. Vervolgens stel jij dat de poëzie braaf is, zelfs als ze 'verontrustend' wil zijn. En haal je ter bevestiging Hugo Claus aan die in zijn gedicht Envoi rept van 'rijmen van cent', 'twaalf lezers' en een 'snurkende recensent'.

Verderop begin je over de slechte verkoop van poëzie die zich, ondanks Gedichtendag en de Week van de Poëzie, 'meer en meer terugtrekt in een klein hutje, waar de laatste kenners zinloos met elkaar van mening verschillen'. En schilder je de poëziewereld af als een wereld 'waarin machtswellust en hebzucht de boventoon voeren'. Om te concluderen dat de poëzie haar fundament is kwijtgeraakt. En je nog een keer over slechte verkoopcijfers begint.

Hier heb ik niet lukraak geciteerd. Hier poog ik duidelijk te maken dat je betoog niet overtuigend is. Het gaat niet goed met de poëzie, begrijp ik. Er wordt geprobeerd daar iets aan te doen, dat begrijp ik ook. Maar mensen blijven mensen en dus wordt er weinig poëzie verkocht – dat is de gedachtegang. En toen? Ik zeg: een gammel essay, een wankel betoog.

Kan gebeuren. Maar aan het eind van Het eerste gedicht volgen nog drie van dat soort 'stukken'. In Geen vadermoord blaas je op je loftrompet voor Gerrit Komrij om te besluiten met de zin: "Literaire teksten hebben de omloopsnelheid van een pakwaspoeder en het gemiddeld proza moet er in gaan als een vibrator in een Viva-abonnee." Wat een afschuwlijke, platte zin. Wie wast nog met poeder? Wie leest nog de Viva?

In Bij voorkeur op het hoogtepunt van het feest blaas je nóg een keer op je trompet voor Komrij, maar dan veel en veel fraaier. En in Waar ligt dat centrum? Wie wonen daar? (…) Hallo is wederom een sleutelrol voor Komrij weggelegd. Dit keer is hij 'een van de laatste representanten van de schrijversgeneratie die én toegang had tot de 'officiële' media én met een kritische blik naar die wereld kon kijken'.

Ook na lezing van dit laatste stuk wordt mij niet duidelijk wat nu precies het punt is. Veel deugt niet op dit moment, dat lees ik. En Komrij wordt node gemist, dat lees ik ook. Maar die vaststellingen, die ik graag wil geloven, zijn bij lange na niet voldoende om te kunnen afsluiten met de stelling dat het 'tijd is een kritische houding terug te brengen in het centrum van de literatuur'. Nog los van, inderdaad, de vraag waar dat centrum dan ligt.

Nu wil het 'toeval' dat Komrij in zijn vorige week postuum verschenen uitgave Twee Punt Nul dat centrum zelf aanwijst. Hij doet dat in een stuk over het zieltogen van het literaire tijdschrift. Citaat: "Verdient het literaire tijdschrift geen mond- op mondbeademing? (…) 't Is definitief te laat. Het enige bijzondere aan de discussie is dat ze plaatsheeft op internet. Lees de posts en comments maar na op De Contrabas, het enige ware zenuwcentrum voor uw literatuur op internet."

Twee Punt Nul is een bundeling van de columns die Komrij voor NRC/Handelsblad schreef over internet, een gegeven waar hij 'vol' van kon zijn. Ik had hier bijna het woord 'enthousiast' gebruikt, maar dat zou ongepast zijn daar je bij Komrij nooit precies wist hoe de vlag erbij hing. Internet en alles wat daar uit voortvloeit, was volgens Komrij een zegen en vloek ineen. Net als het leven. Hij wapperde alle kanten op, en zag daar geen enkel probleem in. Het constante van de beminnelijke sarcast Komrij waren zijn twee gezichten.

Dan is het nu tijd voor mijn sprongetje.

Citaat uit Bij voorkeur op het hoogtepunt van het feest: "Polariseren en ontsnappen: er is een briljante stilist voor nodig om dit allemaal enigszins in het gareel te houden. Komrij was zo'n briljante stilist."

Toen ik dit las, moest ik denken aan het nog te schilderen meesterwerk Zelfportet met Januskop.  Polariseren en ontsnappen dat is precies wat jij, Chretien Breukers, doet op De Contrabas als je weer eens een balletje opgooit, een vuurtje opstookt, een reactie uitlokt, een blog post, een gedicht bespreekt. Alles voor de unieke bezoeker? Nou nee, dat gaat te ver. Dan kun je beter porno verkopen. Maar leven in de brouwerij? Graag.

Het mooie is, dat we uiteindelijk allemaal zelf blijven uitmaken hoe we Ramsey Nasr, Martin Reints en Tonnus Oosterhoff lezen. Wat de stand der poëzie is. Hoe de vlag er bij hangt. Ondanks de regie-aanwijzingen van Chrétien Breukers, ongekroond opgevolger van Gerrit Komrij. Het eerste gedicht geeft hooguit een zetje. Zenuwcentrum De Contrabas een duw. Maar daarna is het tijd voor een bezoek aan het poëziefestival. En voor de liefhebber de gang naar de boekhandel, bijvoorbeeld op internet.

En moeten we zelf lezen, of zelf luisteren. Er zit niets anders op. Hoera! Zodat we met eigen ogen en oren kunnen concluderen dat het aanbod overweldigend is – van minder dan belabberd tot onbegrijpelijk goed. Zie ook daarvoor Het eerste gedicht. Over het lezen van poëzie. Dat slechte verkoop van poëzie geen enkele consequentie heeft. Net als poëziekritiek. Zie daarvoor Dansen tot na sluitingstijd met 'Het beste uit Poëzierapport'. Dat naast de chaos van nu er ook nog zoiets bestaat als de zeef van de tijd. Dat Hadewijch en Egidius het ook zonder Bestseller 60 en Het eerste gedicht hebben gered.

En dan ga ik nu je nieuwe rubriek op De Contrabas lezen.


Daniël Lohues zingt 'Liedje in het Drents'

Wij kijken graag televisie met ondertiteling. Omdat je dan kunt kijken en lezen. Omdat je dan een gesprek kunt voeren terwijl het beeld beweegt. Zo ook gisteren tijdens Pauw en Witteman, waar Daniël Lohues een lied voor de familie Oranje mocht zingen. Hij koos voor Beste Koningin, geschreven na een afgeblazen bezoek van Beatrix en opgenomen voor het album Allennig.

Beste Koningin is een mooi liedje met veel piano in de geest van Mozart, waarin de rust en ruimte van Drenthe worden geprezen, in het eenvoudigste Drents dat je je maar kunt voorstellen. Verstaanbaar Drents, zeg maar. Die geen ondertiteling nodig heeft. Vandaar dat de volgende mededeling in beeld werd geschoven: 'Liedje in het Drents.

IMG_0601
Opdat de kijker niet denkt dat er iets mis is met het toestel, of dat de vaste ondertitelaar van Teletekst 888 een dagje vrijaf heeft genomen. Na Lohues ging het weer gewoon over het einde der tijden van ons financiele systeem. Met dit keer Frits Bolkestein als onheilsprofeet. Ondertiteling: 'Sombere praat in het Nederlands'.