Jean Pierre Rawie tot Fleur Bloemen
31-12-12
Jean Pierre Rawie schreef op verzoek van Dagblad van het Noorden een gedicht voor Fleur Bloemen, het meisje dat voor een trein sprong omdat ze niet meer tegen de pesterijen op haar school kon.
Wie bij de wijk Peelo langs voetbalclub Achilles over de weg naar Assen-Centrum rijdt, komt op het viaduct twee regels uit een lied van Daniël Lohues tegen. Eerst lees je ‘Hier kom ik weg' en daarna in een flits ‘Veur mien hiele leben'. Het idee van kunstenaar Jan Kleingeld had in Emmen niet misstaan. Ik moest aan de regels denken terwijl ik met een toenemende onrust De laatste bus naar Slochteren van Herman Sandman las.
Vorig jaar verscheen van Sandman de geprezen verhalenbundel De lange leegte. Daarin vertelt hij – handen in de zakken, turend naar een onduidelijk punt aan de einder – verhalen over zijn band met Oost-Groningen. Een streek met voor de buitenwacht een bar imago dat Sandman graag mag bevestigen. Hij doet dat met reden, want hij komt er weg: Stadskanaal 1965.
De laatste bus naar Slochteren bevat columns uit de Groninger Gezinsbode en gaat een stap verder dan De lange leegte. Terwijl het perspectief niet zoveel anders is. Zette de schrijver en journalist zich eerder af tegen vooroordelen die elders leven, dit keer vergelijkt hij het platteland met Stad. Dit keer niet middels herinneringen aan een goede jeugd, maar als onverbloemde ode.
Wat het platteland voor heeft op de stad is bekend. Men kent en gedoogt elkaar, het tempo ligt laag, je hebt er paarden in plaats van junks, er bestaat zoiets als rust en regelmaat, er is geen afleiding. Het is een zalvend lied, dat in veel dorpen klinkt. Wat interessant is, is de overtuigende manier waarop Sandman die voordelen weet aan te prijzen. Met humor, met relativering, met oog voor detail, met sterke argumenten, met een pen zonder klodders.
Wat minstens zo interessant is, is dat hij het woord bij de daad heeft gevoegd. Hij hééft de stad weerstaan en woont in Slochteren. Geen valse romantiek. Met ingang van het nieuwe jaar werkt hij niet langer voor de Gezinsbode, maar voor de Kanaalstreek. Het is een stap die in de stad Groningen opzien baarde, de huilende meisjes op de kade van het Winschoterdiep ontbraken er nog net aan. Een tegengestelde beweging in tijden van krimp.
In De laatste bus naar Slochteren is te lezen hoe onvermijdelijk, oprecht, weloverwogen en verstandig zijn besluit is geweest: zijn standpunt is bepaald. Niet voor niets heeft Sandman zijn bundel opgedragen aan zijn twee opgroeiende zoons. En een motto meegegeven van de onlangs gestorven Nanne Tepper: 'Niemand zit op je te wachten'.
Dat laatste is in finale zin waar. Maar als in september zijn boek over Appie Alberts is verschenen, begint het uitkijken naar de Grote Groningse Roman van Herman Sandman.
Boek De laatste bus naar Slochteren Auteur Herman Sandman Uitgeverij Passage Prijs 16,50 euro (176 blz)
Een beetje kunstenaar kan niet zonder boek. Na vijftig jaar kunstenaarschap moest ook Kea Homan (Assen, 1939) er aan geloven. In samenwerking met museumconservator Harry Tupan, vormgever Gerard Alberts en uitgeverij De Kunst stelde ze Uit het goede hout gesneden samen, een doordacht overzicht van het werk dat ze als graficus heeft gemaakt.
Homan (foto: Harry Cock) ontvangt in haar kleine bovenwoning, net buiten het centrum van Assen. Een fijne locatie, zegt ze. Alles op loopafstand, een groot dakterras bij de hand en een verdieping hoger een werkplek op maat. Assen is een goede stad, de laatste jaren helemaal. Kijk naar het museum. Misschien dat De Nieuwe Kolk wat te groot is, misschien ook niet. Of er bezwaar is dat ze een sigaret rookt.
Een boek dus. Haar allereerste, als we het cahier Hout onder druk uit 1981 buiten schouwing laten. Ze is er vreselijk blij mee. Trots ook. Voor de presentatie, onlangs in de Statenzaal van het Drents Museum, waren er wat zenuwen geweest. Achteraf nergens voor nodig. Een mooie opkomst, veel lieve woorden, een toespraak die goed liep. En na afloop bijna honderd exemplaren verkocht. Wat wil een mens nog meer?
Alles wat Homan wil tonen, staat in het boek – in woord en beeld. Michel van Maarseveen leverde een bijdrage: "De spanning tussen techniek en expresssie, tussen ambacht en emotie, geduld en heftigheid maakt haar werk zo bijzonder." Harry Cock leverde een fotoportret. Harry Tupan zette het oeuvre in perspectief. Ze liet een tekst van haar achternichtje Lizzy opnemen. Ze schreef zelf een hoofdstuk.
Het is eerder te weinig dan te veel. Niet al haar werk staat er in. Wat niet beviel, is weggelaten, geeft ze toe. In 2002 kreeg ze een Apple-computer, vanaf dat moment is ze gaan inventariseren, archiveren en selecteren. Meer dan 750 houtsneden uiteindelijk: (zelf)portretten, stadsgezichten, landschappen. Van figuratief naar bijna abstract, en weer terug. Altijd zeven drukken, waarvan ze het eerste exemplaar steeds zelf heeft gehouden.
Haar werk heeft zich verspreid over de Verenigde Staten, Duitsland, maar vooral Nederland. In bijna alle provincies is wel iets van haar te vinden. Je zult er misschien lang naar moeten zoeken, maar het moet er zijn. Ze denkt aan de vele instellingen die in het verleden kunst hebben gekocht, maar inmiddels zijn opgegaan in andere instellingen, of verdwenen.
Op academie Minerva leerde ze ook schilderen. Homan had al vlot door welke kant ze op wilde. Het maken van houtsneden vraagt veel beheersing, zegt ze. Terwijl een schilderij nooit klaar is. Het heeft met controle te maken. Met omgaan met beperkingen. Eén foute beweging met de guts-pen, en je kunt opnieuw beginnen. De combinatie van ambacht en artisticiteit maakt het interessant.
Uit het goede hout gesneden laat een ontwikkeling zien. Hoe de maakster van Brink Loon uit 1960 en Kerkhof uit 1961 in de decennia die volgen zichzelf een paar keer weet uit te vinden. Hoe ze begin jaren zeventig op een minimalistisch eindpunt belandt en daarna toch weer de rijkdom gaat bezingen, in kleur en eenvoud. Eerst in Parijs, daarna op haar dakterras.
Ze heeft het maken van kunst altijd gecombineerd met lesgegeven. Bewust. Vanwege het geld, maar ook omdat een kunstenaar voeling moet houden met de rest van de wereld. Daarnaast was ze actief in de lokale politiek, lid van het Drents Schildersgenootschap en de vereniging voor drukkers, Holt. In de tijd dat de BKR-regeling nog bestond, zat ze een tijd in de beoordelingscommissie voor Drenthe.
De laatste jaren doet ze het rustig aan. Ze wil zichzelf niet herhalen, zegt ze. Ze laat haar werkplaats zien. Ze toont haar pennen en de mangel uit Groningen die ze als graficus uit Drenthe in Friesland op de kopte tikte. Ze maakt alleen nog houtsneden als ze er zin in heeft. Dan gaat de bel en komt een man een doos drukwerk binnen brengen: kaarten voor het nieuwe jaar. Geheel eigen ontwerp. Dat spreekt voor zich.
Boek
Uit het goede hout gesneden is verschenen bij uitgeverij De Kunst. Prijs 25 euro (96 blz.) Verkrijgbaar in het Drents Museum in Assen en bij Bruna Vanderveen. Zie ook www.uitgeverijdekunst.nl
Henk Nijkeuter is in de afrondende fase beland van het tweede en laatste deel van zijn Geschiedenis van de Drentse Literatuur. Dat meldt De Taolkrant. Het vervolg op het monumentale Geschiedenis van de Drentse literatuur 1816 – 1956 moet in het najaar van 2013 verschijnen bij uitgeverij Het Drentse Boek. Het eerste deel verscheen in 2003 bij Van Gorcum.
Ook op komst: een nieuwe dichtbundel van Suze Sanders. In maart verschijnt Veenbraand, met louter Drentstalige gedichten. Het Drentse Boek belooft ‘heel mooie gedichten die uutneudigt tot naodeinken en die een starke betrökkenheid bij de natuur en meinsen lat zien. De vorige bundel van Sanders, Langs de vloedlien van de winter uit 2006, bevat Drentstalige en Nederlandstalige gedichten.
Omdat het door ons geadopteerde schaap Engelbert met de kudde van herder Tienus Kaspers moest optreden, reisden we maandagavond naar de manege van familie De Wit in Exloo. Waar honderden mensen bijeen waren gekomen voor de jaarlijkse kerstavond. Met dit keer optredens van de gemengde zangverenigingen uit Exloo en Rolde en muziekvereniging ODO onder leiding van Wout Eshuis en licht van Ad Zwijsen. Alles mede mogelijk gemaakt door de folkoristische vereniging dorpsbelangen Exloo.
We kregen er een per ongeluk foutief geniet programmaboekje met liederen, van Komt allen tesamen tot en met Do they know its Christmas. Luisterden naar lezingen uit Lucas en Mattheus en tot slot een kerstverhaal over een koning en zijn twee zoons waarvan er een zaal wist te vullen met licht en warmte. En ontdekten dat kwaliteit en professionaliteit, zaken waar we soms het hele jaar de mond over vol hebben, ook maar bijzaken zijn. Dat het soms vooral om sfeer, gezelligheid en goede bedoelingen gaat.
De eerste editie van Winterzinnen, ‘het gloedvolle intermezzo’ komende vrijdag in Amen is uitverkocht. “Je weet van te voren nooit hoeveel publiek je trekt. De grens ligt bij honderd, dan zit café De Amer echt helemaal vol. Er is inmiddels een wachtlijst met zoveel gegadigden, dat we afraden om op de bonnefooi naar Amen te komen,” aldus Annette Timmer van de organiserende stichting Zomerzinnen.
Winterzinnen speelt zich deels buiten af. De geplande wandeling langs het Amer Diep is wegens de regenval van de afgelopen dagen aangepast. “Het is te nat. Daarom hebben we de route aangepast. Toch zou ik maar zorgen voor waterdicht schoeisel en een paraplu.” Burgemeester Eric van Oosterhout van de gemeente Aa en Hunze opent Winterzinnen om 16.20 uur. Daarna volgt een programma met onder meer Hans Dorrestijn, Tangarine en een Ode aan Rutger Kopland.
Het Drents Museum heeft afgelopen jaar meer bezoekers getrokken dan het Groninger Museum. Volgens cijfers van de Nederlandse Museumvereniging trok Assen in 2012 186.000 bezoekers. In Groningen kwamen 175.500 mensen over de vloer.
Vorig jaar trok het Groninger Museum nog 212.000 bezoekers. Het Drents Museum moest het toen wegens een verbouwing doen met 41.000. De daling in Groningen houdt verband met het tentoonstellingsprogramma en de interne financiële en bestuurlijke perikelen. Los van Painting Canada kon het museum in 2012 geen grote publiekstrekkers brengen. De tentoonstelling Nordic Art is net gestart.
Assen profiteerde nog van de belangstelling voor de nieuwbouw. In het museum waren exposities te zien met erfgoed uit de Chinese Tang-dynastie en de tentoonstelling Vikingen! Vorige maand opende de wintertentoonstelling De Sovjet Mythe.
In totaal brachten afgelopen jaar 19,5 miljoen mensen een bezoek aan een museum in Nederland, aldus de Nederlandse Museumvereniging. In 2011 waren dat er ruim 18 miljoen. Het best bezocht waren het Van Gogh Museum, het Anne Frank Huis en het Rijksmuseum in Amsterdam.
In het Noorden trok het Gevangenismuseum in Veenhuizen 115.000 bezoekers, terwijl het Hunebed Centrum in Borger 83.000 bezoekers de kassa zag passeren. Beide musea deden het daardoor iets beter dan in 2011.
Terug bij af, zo zou je het kunnen noemen. Bijna twee jaar nadat hij in het Grand Theatre werd uitgeroepen tot Stadsdichter van Groningen nam Stefan Nieuwenhuis donderdag op de Grote Markt min of meer afscheid als Stadsdichter. Met de onthulling van een gedicht, Groninger Forum. En de presentatie van Stad in Verzen, een poëzieroute in de vorm van een stadsplattegrond.
Wie er belang bij had, was erbij, vanuit poëtisch oogpunt gezien. We noemen Jan Glas, Rense Sinkgraven, Rick Andrea, Suze Sanders, Joost Oomen, Jane Leusink, Karel ten Haaf. Maar ook Rolien Scheffer, Luchiena Lanjouw, Piet van Dijken, Douwe van der Bijl en Dig Ishta. Die als wethouder cultuur en sport de eindjes handig aan elkaar knoopte: "Dankzij Stad in Verzen gaan wandelen, fietsen en poëzie uitstekend samen."
De route begint op wat de Nieuwe Markt heet en voert vervolgens over de Grote Markt naar de Prinsentuin, via de Korreweg en het Noorderplantsoen. Daarna met een omtrekkende beweging via schildersbuurt en zeeheldenbuurt over de Paterswoldseweg achter het Hoofdstation langs naar het Sterrebos, het Europapark en de Trompbrug weer richting het centrum.
Al met al 13,4 kilometer, verdeeld over 22 stops met steeds een QR-code die naar een internetlink leidt waardoor we Nieuwenhuis zijn gedichten op locatie kunnen horen voordragen. Het idee voor Stad in Verzen werd al op de avond na zijn benoeming geboren, vertelde hij. "Ik kon na de grote verrassing de slaap niet vatten en klapte de laptop open, denkend over wat ik allemaal zou gaan doen als stadsdichter."
In de maanden daarop ontplooide Nieuwenhuis nog veel meer ideeën. De website Dichtstadgroningen.nl bijvoorbeeld, een uitstalkast met dichters. Maar ook het project Tramgedichten langs het tracé van de gesneefde tram, een kunstmap bij Gronings Ontzet, poëziebanieren in etalages van leegstaande winkelpanden en vele gelegenheidgedichten.
Slecht vier serieuze gedichten telde Nieuwenhuis' oeuvre toen hij solliciteerde. "Daarvoor had ik meegedraaid in De Dichtclub, met gedichten om te lachen, dus onervaren was ik zeker niet." De omschakeling viel hem mee. "Die dingen in opdracht, het pielen aan een zinnetje waarvan dan werd gezegd dat het precies verwoordde waar het om draait. Ik heb het met enorm veel plezier gedaan."
Over een maand is het voorbij. "Heel jammer", zegt Nieuwenhuis. "Ik moet er eigenlijk niet aan denken. Ik hou niet van afscheid. Ik stel het liefst zolang mogelijk uit en probeer het in stukjes te doen, zodat het wat minder hard aankomt. Los daarvan: ik kan het stadsdichterschap alleen maar aanbevelen, ik gun het iedereen."
Een boodschap voor zijn opvolger heeft Nieuwenhuis niet. "Ik hoorde van dichters dat ze opzien tegen het organiseren van activiteiten. Dat ze het niet willen doen zoals ik het gedaan heb. Hoeft ook niet. Dat is een van de mooie kanten aan het stadsdichterschap in Groningen: je kunt het doen zoals jij het wilt."
Vrijwel tegelijkertijd met het Verzameld proza van Jan Hanlo – en een documentaire plus fotoboek van, met en over Elly de Waard – is het brievenboek Ik ben een onderling onverzoenlijk ratjetoe van Chr. J. van Geel verschenen. Hanlo (1912 – 1969) en Van Geel (1917 – 1974) zaten bij dezelfde uitgever en schreven elkaar. Af en toe.
Beiden waren losjes verbonden aan het ‘tijdschrift voor teksten’ Barbarber, om dezelfde reden. In de woorden van Van Geel: "Het stelt in staat dingetjes die je nergens in kwijt kunt te publiceren en het is een impuls ze te maken."
Ik ben een onderling onverzoenlijk ratjetoe is bezorgd door Marsha Keja en Jabik Veenbaas. Zij maakten een keuze uit brieven geschreven tussen 1955 en 1975, rond het ontstaan van Van Geels poëziedebuut Spinroc en zijn dood. Een aantal is afkomstig uit de nalatenschap die door De Waard wordt beheerd sinds de brand in hun gezamenlijke woning in Groet.
Van Geel was een eenling met weinig geld, maar had veel tijd omhanden. Iemand behept met een behoorlijke eigendunk die aan de rand van de dansvloer tevreden stond te wezen. Het beeld dat uit de brieven oprijst, is een beetje mat, hoewel zijn correspondenten (Johan Polak, Willem Sandberg, Judith Herzberg en anderen) wel degelijk het bestaan van een interessante en enerverende wereld doen vermoeden.
Van Geel ging liever kopje onder in de literatuur. Dat heeft een verzorgd boek opgeleverd, met een inhoud die deze lezer weinig kon bekoren. Gelukkig zijn er altijd nog de gedichten.
Boek Ik ben een onderling onverzoenlijk ratjetoe. Een keuze uit zijn brieven. Auteur Chr. J. van Geel. Uitgever Van Oorschot. Prijs 32,50 euro (336 blz)
De provincie Drenthe verleent stichting De Literaire Hemel éénmalig 7000 euro subsidie. Dat meldt RTV Drenthe. Het bedrag stelt de stichting in staat het schrijverscafé in De Amer de komende twee jaar voort te zetten.
Eerder wees de provincie een subsidie-aanvraag 3500 euro af omdat het bereik van De Literaire Hemel te gering zou zijn. Volgens de stichting kwamen daarmee ook andere literaire activiteiten in Drenthe op de tocht te staan.
Gedeputeerde Staten laat nu weten: "Tegelijkertijd maakt dit besluit de jarenlange subsidie eindig. Gedeputeerde Rein Munniksma verwacht dat de Stichting haar activiteiten na 2014 door inzet van cultureel ondernemerschap kostendekkend kan voortzetten."