Buitenkansje tijdens Grensloos Kunst Verkennen: een ontmoeting met de maker. Ik meld mij als hulpsuppoost bij ‘Juf Ooievaar’ en mag de handen schudden van twee kunstenaars: Jan van Os en Peter van der Veen, beide uit Meppel. Ze hebben het gebouw aan de Vos van Steenwijkstraat ingenomen voor een groepstentoonstelling van Take 5. Naast Van Os en Van der Veen bestaat de groep verder uit Robert Terenstra, Zhongnai en Mark van der Staay, die ook het landart-werk bij de Reest heeft gemaakt (foto).
Groepen kunnen heel gevaarlijk zijn, maar afgaand
op Van Os en Van der Veen is Take 5 hooguit balorig en luidruchtig. Een
programma, zoals Cobra, kunnen ze niet overleggen. Aan een manifest, zoals de
Surrealisten, doen ze niet. “Het idee achter Take 5 is vriendschap”, vertelt
Van der Veen. “We kennen elkaar uit Meppel, we exposeren soms samen en af en
toe hebben we vergadering.” Bij het uitspreken van het laatste woord maakt hij lachend
een korte kantelbeweging met de hand.
Van Os en Van der Veen zijn gelukkig met Grensloos Kunst Verkennen. “Het eerste weekend verkochten we meteen vijf werken. Druk dat we het hadden! Er was bijna geen tijd een fatsoenlijk praatje te maken! En gezellig... Allemaal kennissen die een kijkje kwamen nemen.” Ze zijn nog niet uitgesproken of er parkeert gele sportauto bij Juf Ooievaar. Weer een kennis: Rob Zandgrond. “Wat doe jij hier? Muzikanten horen op dit tijdstip nog in bed te liggen.”
Zandgrond komt groeten, de expositie bezoeken doet hij niet, of heeft hij al gedaan. Het is sowieso niet druk aan het begin van deze zaterdag. Als suppoost word ik geacht bezoekers te turven, maar er valt nog niks te turven. Op straat is het wel druk. We zien hoe een automobiliste bijna een fietser met een sporttas schept. “Ze keek niet op of om”, briest Van Os. “Ik had die auto een rotschop verkocht.” De drukte houdt verband met twee uitvaarten in het kerkje in IJhorst. Eerder deze week was er ook al een uitvaart.
“In een lijkwagen kun je veel schilderijen vervoeren”, merkt Van Os op. “Weet je wel wat zo’n ding zuipt?”, reageert Van der Veen die aansluitend aan een anekdote begint over een uitvaart van een bevriend muzikant in Amsterdam, jaren geleden. Een wilde bedoening rond een bont gezelschap, met gevloek in de kerk, slechte Nederlandstalige muziek, veel applaus en na afloop drank met haring. “Ik vond het over het randje”, besluit Van der Veen. “Vooral dat applaudisseren.”
Bij gebrek aan publiek gaan we zelf de kunstwerken bekijken. Het is moeilijk voor te stellen dat makers van zulk uiteenlopend
werk vrienden kunnen zijn. Van der Veen heeft een stijl waarin decoratieve fragmenten
van Mondriaan en Kadinsky zijn te herkennen, scherven afkomstig uit de
abstractie. Van Os is van nog veel meer markten thuis: abstraheringen, lyrisch abstract tot
en met potloodtekeningen. Er gaat geen concept achter schuil, zegt hij. “Ik doe
wat het moment en materiaal mij ingeeft. Ik kan er niks over vertellen.”
Weer buiten, waar de heren van Take 5 nog eens een
shagje draaien, komt het gesprek op geld. “Er is maar een enkeling die ervan
kan bestaan. Vrijwel iedereen doet er wat naast, of heeft een vrouw met een
inkomen. Ik ben twintig uur in de week vorkheftruckchauffeur,” vertelt Van der
Veen. Hij wijst op een groot blauw schilderij, waar drie maanden werk in is
gaan zitten. “Ik mag blij zijn als ik de materiaalkosten er uit heb, en dan heb
ik de uren niet eens gerekend. Als je geld wilt verdienen, moet je geen
kunst maken.”
Van Os vertelt over schilderijen die hij bij het Centrum Beeldende Kunst in Assen had ondergebracht. “Kreeg ik een brief dat ze de collectie ging opschonen. Kon ik mijn werk terug kopen!” Van der Veen moppert op het Drents Museum, dat alleen figuratief werk verzamelt. “Prima, maar als er dan een goede kunstenaar in Drenthe woont en werkt die abstract schildert, komt-ie de provinciale collectie niet in. Weet je dat het ziekenhuis in Meppel over een grotere collectie Meppeler schilderkunst beschikt dan de gemeente – dat zou toch andersom moet zijn.”
Op dat moment stappen twee dames Juf Ooievaar binnen. Ze zijn op herhalingsbezoek en hebben een schilderij van Mark van der Staay op het oog. Van Os leidt ze rond en trekt ondertussen listig de zakelijke banden aan. Van de prijs kan nog wel wat af, weet hij. Even later stappen de dames, nóg hongeriger, het pand uit. “Mark zal wel kwaad worden, maar een kwart van de prijs moet er toch wel afkunnen. Je wilt je werk verkopen, of je wilt het niet.”
Ik turf twee bezoekers op de lijst.