Philip Snijder (Amsterdam, 1956) stapte vijf jaar geleden de Nederlandse letteren binnen met Zondagsgeld, een gefictionaliseerde autobiografie over een jeugd in een Amsterdamse volksbuurt. Het boek werd een succes, onder meer door het schrijnende beeld van een buitenstaander in een verstikkend milieu. Zijn tweede roman, Retour Palermo uit 2011, handelde eveneens over een buitenstaander: een Nederlander die tevergeefs aansluiting zoekt bij een groep Italianen op Sicilië.
Het in de jaren zeventig gesitueerde Het geschenk is verwant aan Zondagsgeld en Retour Palermo. Ter illustratie: opende laatstgenoemde roman met een seksuele fantasie in een trein, nu schotelt Snijder de lezer in het eerste hoofdstuk een erotische herinnering voor. De naamloze hoofdpersoon – opnieuw een buitenstaander – reist met zijn moeder per tram door Amsterdam naar de kliniek waar zijn doodzieke vader wordt behandeld en probeert de rit dragelijk te maken door aan zijn ontmaagding te denken.
De verhouding met de moeder is slecht, zoals dat ook in Zondagsgeld het geval was. De hoofdpersoon, een gesjeesde student, schaamt zich voor haar. Snijder zet de moeder neer als een naïef, kruiperig type. Bijvoorbeeld middels een gesprek met de arts die haar man behandelt: " 'Hij heb wat in zijn hoofd, hé dokter?' De waterige, smekende stem van mijn moeder. 'Als-ie maar niet geopereerd moet, daar is die man zó bang voor.' 'Mevrouw, één ding is zeker: we gaan niet opereren.' 'Echt waar niet, dokter? O, wat ben ik daar blij om.' "
Ze juicht te vroeg. Haar man heeft een groeiende tumor in zijn hoofd. Het enige wat de artsen nog kunnen, is schedelvocht aftappen, maar ook daar zitten grenzen aan. Ze besluit haar man niet in te lichten over zijn lot en wijst haar weinig empathische zoon op een belofte. Hij zou in een bejaardentehuis contact zoeken met opa Willem, die vlak na de Tweede Wereldoorlog met zijn gezin vanuit de Veenkoloniën naar Amsterdam verhuisde en uiteindelijk met zijn zoon – de zieke vader van de hoofdpersoon dus – gebrouilleerd raakte.
In het bejaardenthuis blijkt de weerzin tegen opa Willem zo groot ('kijk eens hoe hij het op een schandalige manier naar zijn zin heeft!'), dat de kleinzoon van een ontmoeting afziet. In plaats daarvan besluit hij, onbezonnen, Musselkanaal te bezoeken. De ligging moet eerst worden opgezocht: "Als een iel staartvinnetje zat het via een kaarsrecht en smal stuk water vast aan het lichaam van het wat grotere Stadskanaal, dat een paar kilometer verder naar het noorden lag. Op de kaart onder mijn ogen deden de twee plaatsen me denken aan de tekening van een of ander uiterst dun insect."
Op dat punt aangekomen, grijpt Snijder opvallend in. Opa Willem krijgt de tweede stem in het weinig toonvaste verhaal en begint bedaard te vertellen over zijn oorlogservaringen: hoe hij als scheepsjager betrokken raakte bij een onderduik met dodelijke afloop. Het relaas wordt afgewisseld met de clichématige ervaringen van de kleinzoon in Musselkanaal: " 'Waar moet je wééz'n in Musselk'noal dan?' De vraag van de man bracht me in verlegenheid. Ik moest nergens wezen in Musselkanaal, of misschien overal, maar kennelijk was dit een plaats die je niet bezocht zonder precies te weten wat je er kwam doen."
De ingreep pakt weinig gelukkig uit. De spannende afloop ten spijt, blijft het verhaal van opa Willem vlak en staat het bol van de herhalingen, op het onbenullige af. Het is verre van overtuigend om de latere verhuizing naar Amsterdam geloofwaardig te maken. En het avontuur van de slappe kleinzoon mislukt faliekant. Aan het einde van de dag is hij terug in Amsterdam. Niks wijzer over zichzelf, zijn grootvader, laat staan Musselkanaal. Als hij in de kliniek aan het bed van zijn zieke vader verschijnt, kan hij niets vertellen. "Het komt nog wel, klonk het in mijn hoofd," noteert Snijder.
In een volgende roman wellicht.
Boek: Het geschenk. Auteur: Philip Snijder. Uitgever: Atlas Contact. Prijs: 18,95 euro (254 blz.)