Het kan niet worden gemist: de Renaissance in het Noorden. Meer dan honderd schilders en beeldhouwers tonen tot en met 6 mei werk op zestien locaties in Drenthe, Friesland en Groningen. Onder hen heel veel gearriveerde namen, van Henk Helmantel tot en met Matthijs Röling, van Rein Pol tot en met Sam Drukker, van Eddy Roos tot en met Harro Nikkels.
Al tijdens de opening van de manifestatie, in het Natuurmuseum in Leeuwarden, spraken aanwezigen van een groot succes. Daarmee werd gedoeld op de soepele logistiek en het enthousiasme van de deelnemende kunstenaars en expositieplekken. En inderdaad, er ís iets bijzonders tot stand gebracht. Met dank aan de initiatiefnemer, de Klassieke Academie voor beeldende kunst in Groningen.
Het interessante van de Renaissance zit echter niet in de organisatie en de getoonde werken. Het zit in de manier waarop beide worden gepresenteerd: triomfantelijk, met veel tamtam, alsof er iets overwonnen is. En dat op een moment dat de kunsten het door bezuinigingen moeilijk hebben en kunstenaars door sommige politici worden weggezet als nietsnutten en hand-op-houders.
Tegen dat klimaat zette Tom S. Hageman dertig stellingen op papier om ze, tijdens de opening van de Renaissance, in de geest van Luther op de deur van het Natuurmuseum te timmeren. Ze gaan over kunst en wetenschap, over kunst en ideologie, over kunst en publiek, over kunst en onderwijs, over kunst en kunstpolitiek en over kunst en oorsprong. Ze gaan over heel veel en zijn bedoeld om ’de discussie open te breken’.
Centraal in de discussie staan de waardering voor de figuratie en wat Hageman noemt ’de kernen van artistieke kwaliteit’. Hij oppert de vraag hoe het komt dat het publiek met de rug naar de kunsten is komen te staan. Of dat voor alle kunsten geldt, laat Hageman overigens buiten beschouwing. Het komt, meent hij, door de invloed van (politieke) ideologieën en door kunstonderwijs waarbinnen gevoel en ideeën belangrijker worden geacht dan vakmanschap.
Niet toevallig is Hageman oprichter van de Klassieke Academie, een ongesubsidieerde opleiding voor mensen die veel waarde hechten aan schildertechniek en traditie. Zijn bloeiende opleiding werkt met gerenommeerde docenten die zich niet langer op hun plek voelden toen Academie Minerva in 1993 besloot de klassieke schilderopleiding overboord te zetten. Minerva nam dat besluit naar verhouding laat. Dáárdoor telt het Noorden naar verhouding nog veel actieve, figuratief werkende (top)kunstenaars.
Wat zwak is aan de stellingen van Hageman is dat ze een wereld schetsen waarin de figuratieve kunst een onderliggende partij is. Want dat is allerminst het geval. Hageman mag dan stellen dat na de Tweede Wereld het modernisme hoogtij heeft gevierd, dan zal alleen in kleine kring zijn geweest, een paar decennia op de academies en verder onder de critici, maar de belangstelling van het grote publiek is altijd uitgegaan naar de de figuratieven.
En zo is het nog steeds, , helemaal in het Noorden. Het Drents Museum is gespecialiseerd in figuratieve kunst, om die reden is de ING-schilderijencollectie inAssen ondergebracht. Eelde is een bolwerk van de Klassieke Academie, het Groninger Museum scoort met figuratieven, Westeremden wordt platgelopen voor Henk Helmantel, Appingedam kent Museum Møhlmann, de grote galeries in het Noorden drijven op de figuratieven, bij de CBK’s staan vooral figuratief werkende kunstenaars ingeschreven.
Wat ook zwak is, is dat Hageman doet alsof schilderkunst en beeldhouwkunst onverminderd leidend zijn in de beeldende kunst. Je kunt het niet boven de bank hangen, het is lastig verkoopbaar aan een breed publiek, maar sinds de jaren tachtig is installatiekunst volgens prominente kunsthistorici de belangrijkste kunstvorm, om maar te zwijgen over de recente opmars van de nieuwe media. Kunst behelst meer dan grofstoffelijke trilling en iets met een kwast.
Het kan heel goed dat op de reguliere academies te veel aandacht uitgaat naar het toepassen van gevoel en idee. Maar dat mag geen reden zijn omhonderden studenten die in een andere tijd en volgens andere opvattingen zijn afgestudeerd, weg te zetten als geïndoctrineerde prutsers. Je hoeft geen computer te kunnen bouwen om iets goeds te maken. Techniek is maar één aspect van kunst, net als kennis van geschiedenis en gevoel voor klassieke esthetica. Er bestaat ook zoiets als het sublieme, de interactie en de totaalervaring.
Als de beeldende kunst in Nederland problemen heeft, dan bestaan die uit overaanbod en inwisselbaarheid. In veel gevallen worden ze veroorzaakt door een publiek dat het liefst veel van hetzelfde heeft, voor een lage prijs, herkenbaar, met aangename kleurtjes. En door mensen die zeggen precies teweten hoe hetmoet en hoe het zit. Kenners die met hun stellingen opmuseumdeuren de ene absolute waarheid voor de andere willen verruilen.
Manifestatie
De manifestatie De Renaissance in het Noorden is tot en met 6 mei te zien op verschillende locaties in Drenthe, Friesland en Groningen. Zie ook www.derenaissanceinhetnoorden.nl/