In Drenthe wordt niet langer weggekeken
9-3-12
In deze tijden van populisme zou je het bijna elitair noemen, het besluit de Culturele Prijs van Drenthe aan Alfred Hafkenscheid toe te kennen.Want laten we wel wezen: het grote publiek heeft niets met het werk van de kunstschilder uit Schipborg. Het Drents Museum en een aantal gemeenten, de kunstcommissies van de overheid, ja, die. Maar Berend en Aaltje uit Nieuw-Balinge willen geen Confrontatie, Suïcide, Leven en dood of Drie zittende figuren (foto) boven de bank.
En waarom niet? Het antwoord op die vraag wordt gegeven in een vorig jaar gepresenteerde documentaire van Lydia Tuijnman. Daarin worden Kees van Twist en Gerard Nijenhuis een ruimte binnengeleid waar een aantal werken van Hafkenscheid hangt. Zegt Van Twist: "Lelijkheid kan zeker schoonheid bezitten, maar zó afschuwelijk hoeft van mij nu ook weer niet." En Nijenhuis: "Dit is zo gruwelijk, ik moet wel wegkijken."
We willen alles meemaken en overal over meepraten. Maar als de kunst een beetje onaangenaam wordt of doet, dan wenden we ons gezicht liever af.
Het is zijn belangrijkste bijdrage aan de kunst in Drenthe. Alfred Hafkenscheid (Nederlands Indië, 1936) schildert niet om te behagen, maakt geen kunst met winstoogmerk, geen werk voor de massa. In de provincie waar de schoonheid van het landschap het allerhoogste goed is – een marketing tool, een unique selling point – toont Alfred Hafkenscheid een wereld die we liever niet zien.
Hoe die wereld eruit ziet, werd vijf jaar geleden duidelijk in de galerie van Warenhuis Vanderveen in Assen. In zijn landschappen verbeeldde Hafkenscheid eenzaamheid, vervreemding en angst. "Desolate en kille vergezichten met afgezaagde bomen onder een dreigende hemel", noteerde Dagblad van het Noorden-cricitus Illand Pietersma. En over het mensbeeld: "Iedereen staart langs elkaar heen en leeft binnen een in zichzelf gekeerde, eigen wereld."
Ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag verscheen vorig jaar een monografie. Criticus Frans van der Veen typeert Hafkenscheid in dat boek als ’een langzaam schilder’. Hij schat dat het oeuvre uit tweehonderd schilderijen bestaat, merendeels doeken van kapitaal formaat. Ze zijn te verdelen over vier periodes: tot 1982 landschappen, tot 1989 poppen en clowns, tot 2009 vervormde mensfiguren en sindsdien ’gedempte dramatiek’.
Conservator Harry Tupan van het Drents Museum in het voorwoord: "Het werk van Hafkenscheid is niet eenvoudig te doorgronden. Het gaat de schilder in eerste instantie niet om het hoe, maar om het wat. Het werk is zwaar en monumentaal. De inhoudelijke kracht is sterk voelbaar en zet de beschouwer onmiddellijk aan het denken. (…) Die zwaarte is ook de reden dat veel beschouwers moeite hebben het werk direct op zijn merites te beoordelen."
In de eerder genoemde documentaire zoomt Tuijnman in op de laatste twintig jaar, als vervreemding en ontluistering in de schilderijen de boventoon krijgen. De fascinatie van Hafkenscheid voor lelijkheid en gruwelen heeft te maken met zijn jeugd in jappenkampen, zo komen we te weten. Toch is het geen trauma-kunst. Waar het de kunstenaar om gaat is de intensiteit van de achterkant.
Simpel gesteld: de Drentsche Aa kan ons ontroeren, maar de bewoners van Dennenoord kunnen dat ook. Juist daarom is wegkijken niet toegestaan. We mogen van Hafkenscheid geen genoegen nemen met een halve werkelijkheid.
Drie keer eerder ging de Culturele Prijs naar een kunstschilder. E.B. von Dulmen Krumpelmann (1957), Klaas Smink (1968) en Evert Musch (1985) gingen Alfred Hafkenscheid voor. Na drie keer jubelen in Drenthe volgt nu een tegengeluid.
Uitreiking
De Culturele Prijs van Drenthe wordt 30 maart uitgereikt tijdens het Kunst en Cultuur Gala in schouwburg Ogterop in Meppel. De documentaire Alfred Hafkenscheid is verkrijgbaar via www.stichtingbeeldlijn.nl. e monografie Alfred Hafkenscheid. Schilderijen en tekeningen is uitgegeven door Waanders in Zwolle.