Na de uitbundigheid rond de familie Stravinsky keert Museum De Buitenplaats terug naar de core business waarmee het allemaal is begonnen in Eelde, naar de figuratieve kunst uit het Noorden. Het museum heeft daartoe twee grote jongens binnengehaald: kunstschilder Pieter Pander (Drachten, 1962) en etser Reinder Homan (Smilde, 1950).
Kennen ze elkaar? Jazeker kennen ze elkaar. Van tentoonstellingen natuurlijk en uit de wandelgangen, voor zover er wandelgangen voor beeldend kunstenaars bestaan. "We hebben samen aan groepstentoonstellingen meegedaan. Ik heb thuis wat werk van Reinder", vertelt Pander. "Ik heb een keer een klusje voor Pieter gedaan. Toen heeft hij mij betaald met een schilderij", zegt Homan.
Terwijl museummedewerkers de laatste hand aan de inrichting leggen, wandelen de twee over de museumvloer. Hun werken hangen in gebroedelijke groepjes naast elkaar. Daar is geen strijd om de spotlicht aan te pas gekomen, bezweren ze. "De schilderijen van Pieter hebben een veel krachtiger uitstraling dan mijn werken", zegt Homan. "Om te zorgen dat ze niet wegvallen, is daarom gekozen meerdere etsen van Reinder naast elkaar te hangen", zegt Pander.
Het lijkt alsof bij De Buitenplaats twee verschillende werelden samenkomen. Pander is gespecialiseerd in wat hij noemt dichtbij-taferelen: mensen, dieren, portretten. Homan heeft zich vooral toegelegd op de buitenwereld: landschap, bomen, de natuur. En dan is er nog het minitieuze kraswerk waar alles stil lijkt te staan (Homan) versus de schijnbaar losse streek vol beweging (Pander).
We houden halt bij een monumentaal schilderij met olifanten, brute kracht gevangen in subtiele verf. En zien dat Pander soms nalaat zijn correcties weg te werken en bewust dissonanten aanbrengt. "Daar wordt zo'n schilderij juist beter van, dan zie je iets gebeuren", verklaart hij. "Dat zou ik niet durven", zegt Homan. "Ik wil de illusie wekken dat de werkelijkheid precies is zoals ik het laat zien."
Homan is een trage werker, gedwongen door de techniek. "Met sommige etsen ben ik drie maanden bezig. Als ik er tien in een jaar maak, ben ik heel tevreden", zegt hij. Pander reageert verbaasd. "Ik zit op zo'n 25 schilderijen per jaar. En dat zijn er wel eens honderd geweest."
Panders werk is de laatste jaren anders geworden. "Ik heb meer rust gekregen. Ik kijk langer en heb meer oog voor detail. En mijn atelier is verbouwd. Niet iedereen zal het zien, maar er is een verschuiving opgetreden in tonen, van licht naar donker, en mijn kleuren zijn warmer geworden."
Homan toont in De Buitenplaats een oogst uit tien jaar. "Ik ben geen ideeën-kunstenaar die naar een bepaald doel toewerkt", zegt hij. "Mijn ontwikkeling zit inde onderwerpen die ik laat zien. En er komen steeds weer nieuwe onderwerpen op mijn pad. Ik heb laatst kerk-interieuren gemaakt. Dat heeft niets met een belangstelling voor religie te maken, maar alles met kijken. Ik ben een kijkbeest."
Dat ze elkaar treffen in Eelde is eigenlijk toeval. Pander: "Aanvankelijk zou ik een solo-tentoonstelling krijgen. Maar omdat ik vooral recent werk wilde laten zien, kwam ik een paar schilderijen tekort. Daarop heb ik voorgesteld Reinder erbij te halen." Homan: "Je zou dus kunnen zeggen dat ik de gaten vul die Pieter laat vallen. En daar ben ik heel gelukkig mee."
"Reinder is een geweldig etser", zegt Pander. "En Pieter een fantastisch kunstschilder", zegt Homan.
Tentoonstelling
Het werk van Pieter Pander en Reinder Homan is tot en met 13 mei te zien in Museum De Buitenplaats in Eelde. Open di. t/m zo. van 11.00 tot 17.00 uur. Zie ook www.museumdebuitenplaats.nl.