Vijfendertig jaar geleden, in januari 1977, traden Sex Pistols op in Nederland. Afgaand op de verslagen van ooggetuigen moet het in een immense hal zijn geweest. In werkelijkheid stond de band twee keer achter elkaar in Paradiso Amsterdam. De eerste avond kwamen er vierhonderd man, de tweede avond zevenhonderd.
"Met dit concert in de voormalige hippietempel, werd punk in Nederland op de kaart gezet", schrijft historicus Leonor Jonker in haar boek No Future Nu. Om daarna te vertellen over de echo van punk in Nederland. Hoe een vers geluid in de popmuziek eind jaren zeventig een beweging in gang zette die nog steeds gaande is. Niet als muziek, maar als mentaliteit: punk is de opvatting dat het anders moet en kan.
Hoe invloedrijk ook, in ons land zijn nauwelijks boeken over punk verschenen. Jerry Goossens en Jeroen Vedder hebben met Het gejuich was massaal in 1996 een standaard gezet, vooral betreft de muziekgeschiedenis. Maar zij beperkten zich tot de periode 1976 - 1982, het jaar waarin de Dead Kennedys hun laatste concert in Nederland gaven. Jonker bouwt voort op hun inventariserende werk en gaat verder door het cultureel fenomeen punk in Nederland breed te benaderen.
Daarmee volgt ze een pad dat in 1989 is ingeslagen door de Amerikaanse journalist Greil Marcus in Lipstick Traces. In diens ronkend geschreven boek worden lijnen getrokken tussen Dada in de jaren '20, de Situationisten in de jaren '60 en het einde van Sex Pistols in 1978. A secret history of the twentieth century noemde Marcus het, omdat punk een onderstroom belichaamt, een alternatief voor het gangbare, tegen de gevestigde orde.
Ook Jonker hanteert muziek – of antimuziek – als vertrekpunt. Wat haar No Future Nu interessant maakt, is dat ze al snel de concertzalen en platenwinkels verlaat om op kunstacademies en in kraakpanden te belanden. Zo blikt ze terug op Provo en Fluxus en ontmoet ze in Amsterdam Diana Ozon en Hugo Kaagman van stencilkrant De Coekrandt en Galerie Anus, en in Rotterdam Johannes van de Weert van KunstKollektief Dubio en de legendarische punkband De Rondos.
Daarmee lopen we direct tegen een zwak punt aan: Jonker komt de Randstad niet uit. Terwijl er voorbij Utrecht heel veel punk(muziek) werd gemaakt, door Paul Tornado en de Suzannes in Enschede bijvoorbeeld. En dichter bij huis door Chops, Roeg Toeg en Subway in Groningen, Zmiv in Meppel en Mets uit Delfzijl.
In de popmuziek was het momentum overigens vlot voorbij. Maar de geest bleef waaien, in de beeldende kunst. Onder meer dankzij De Nieuwe Wilden in Amsterdam met Peter Klashorst, Rob Scholte en Sandra Derks die zich tegen de conceptuele kunst keerden en met kwast, video en (piraten)televisie experimenteerden. Bovendien sloeg begin jaren tachtig de doe-het-zelf gedachte neer op de dansvloer.
Een belangrijke rol in No Future Nu is weggelegd voor een Belg, een pionier op het gebied van elektronisch dansmuziek in Amsterdam. De eigenzinnige DJ Eddy de Clercq maakte Nederland achtereenvolgens in De Koer (1980), de Pep Club (1983) en de Roxy (1987) rijp voor housemuziek. Het biedt Jonker de mogelijkheid om een link te leggen naar het digitale tijdperk, naar computer-hackers en www-pioniers als Rop Gonggrijp, een van de oprichters van internet-provider Xs4all.
Gonggrijp bleek twee jaar geleden betrokken bij WikiLeaks, de beweging rond Julian Assange die de mazen van de wet zoekt om zoveel mogelijk informatie openbaar te maken. Internet, zo vertelt Gonggrijp aan Jonker, sluit naadloos aan op de punkgedachte van weleer: dankzij de techniek kan nu iedereen zijn stem laten horen. Wie een goed idee heeft, zoals Dragan Cohen met zijn upload cinema in Amsterdam en Viola van Alphen met het Gogbot Festival in Enschede, kan de wereld te lijf.
Sommige dingen veranderen nooit.
Dus zijn er, net als in de beginjaren van de punk, anno 2012 nog steeds mensen die anoniem opereren, ver weg van de mainstream. Zoals Laser 3.14 die in de geest van straatkunstenaar Banksy het publieke domein van beeldende kunst voorziet. Of anders oudgedienden die zijn blijven doen wat ze vijfendertig jaar geleden al deden. Zoals Hugo 'Stencil King' Kraakman die afgelopen week in het Spoorwegmuseum in Utrecht zijn spray-art demonstreerde en Diana Ozon die komende week aan scholieren in Assen zal uitleggen dat graffiti teruggaat tot de oermens.
Tot slot nog even over No Future, de nihilistische leuze uit de jaren zeventig. Die slogan leeft onverminderd voort. Naar naast de hoop dat het anders kan en het verlangen dat het anders moet. Met als actueel bewijs de Occupy-beweging, die net buiten het bestek van No Future Nu valt, maar laat zien dat de tegenstroom nog lang niet tot stilstand is gebracht.
Zoals de Ramones het verwoordden: Hey ho. Let's Go. Of voor wie eens wat anders wil: Now I wanna sniff some glue.
Boek: No Future Nu. Auteur: Leonor Jonker. Uitgever: Lebowski. Prijs: 19,90 euro (304 blz.) Zie ook http://rondos.nl/