Brieven aan een terminaal schrijver
Waar blijft het Atalanta-informatiecentrum? (2)

Godfried Bomans was zo gek nog niet

GenietenBomansGodfried Bomans (1913 – 1971) had twee succesvolle romans op naam toen hij in 1945 werd gevraagd bijdragen te leveren aan Elseviers Weekblad. Hij hapte graag toe. Pieter Bas (1937) en Erik (of het klein insectenboek) (1941) hadden hem weliswaar landelijk bekend gemaakt, er moest ook brood op de plank. Bij Elsevier kon Bomans 166,66 gulden per maand verdienen en mocht hij over alles schrijven wat hem interessant leek.

De handzame bundel Genieten in een gekkenhuis. De beste stukken uit Elsevier laat zien welk brede terrein hij bewandelde. Van sprookjes tot interviews, van necrologieën tot een oudejaarsspel, van reisverslagen tot verhandelingen, van odes tot voordrachten – Bomans kreeg en nám alle vrijheid. In een vermakelijk voorwoord vertelt samensteller Gerry van der List dat het redactielid tijdens vergaderingen zijn mond nooit open deed en later helemaal niet meer kwam opdagen.

Vroeger had je nog mooie tijden.

Het eerste stuk in Genieten in een gekkenhuis is een gefingeerd interview met een honderdjarige. Het is nogal melig, maar de openingszinnen zijn veelzeggend: 'Is vader thuis?' vroeg ik aan het oude mannetje dat opendeed. Hij knikte, en liet mij in een kamertje waar een nog ouder mannetje zat, dat al bijna dood was. Haastig rukte ik een hoorn van de wand en schreeuwde in zijn oor: 'Wel gefeliciteerd!'

'U bent abuis,' zei de oude man met doffe stem, 'vader is boven.'

Dit is de Bomans zoals we hem ons herinneren. De Bomans die, op basis van geestige en originele vertellingen, in de jaren vijftig en zestig uitgroeide tot een van de meest gelezen schrijvers van ons land. Het leverde een zeer bloeiende lezingenpraktijk op die hem klaarstoomde voor werk op radio en televisie. Een mediapersoonlijkheid die als schrijver werd aangekondigd, maar geen romans meer schreef. De Joost Zwagerman van de vorige eeuw.

Bomans schreef ook recensies, zoals in 1947 over De avonden van Van het Reve. 'Een schrikbarend boek' kopt het stuk: "Ik heb zelden een boek gelezen, zó naargeestig, zó zeer van iedere positiviteit verstoken, zó grauw, cynisch en volstrekt negatief, als dit. Het wurgt iemand de keel toe." En: "Moge het den schrijver gegeven worden zijn door God gegeven talent eenmaal te kunnen aanwenden ter uitbeelding van een werkstuk dat niet alleen psychologisch interessant, doch ook van algemeen menselijk belang is."

Reve had geen hoge pet op van Bomans – Mulisch daarentegen wel. Maar Bomans kon, zo blijkt, wél lezen wat er werd geschreven, daar een persoonlijk oordeel over vormen en voor een breed publiek overtuigend verwoorden. Vergelijk het met wat H.A. Gomperts destijds over De avonden op papier zette, en Bomans stijgt prompt in de achting. De recensie laat tevens een sluimerend generatieconflict zien: Bomans was uit een heel ander hout gesneden dan de schrijvers die na 1945 de aandacht opeisten en kregen.

Bomans was niet modern. Hij was zijn levenlang studentikoos en stond ook nog eens met zijn beste been in de negentiende eeuw. Vandaar zijn geestdriftige stukken over Piet Paaltjens, Charles Dickens, Nicolaas Beets en Sinterklaas. Uit zijn verhalen spreekt opvallend veel gevoel voor traditie en autoriteit. Hoe je je moet gedragen in het buitenland. Hoe je met kelners moet omgaan. Hoe bisschopsfeesten gevierd dienen te worden. Hij wist het precies en vertelde erover op een toon van: 'Zó doe je dat, beste lezers.'

Dat patroniseren maakte hem groot bij een publiek dat graag aan de hand werd genomen. Maar het maakte hem ook onuitstaanbaar. De jaren zestig waren de jaren van onderscheid. Bomans wordt dan in zijn koetsje voortdurend links door brommers gepasseerd en steeds vaker weggezet als een reactionaire betweterige burgerman die zijn tijd wel heeft gehad. Het beroemde verblijf op Rottumerplaat, wat buiten het bestek van deze bundel valt, vat het mooi samen. Iemand als Wolkers houdt zich in het wild staande, Bomans kan niet zonder pijpje en haard.

Dat maakte hem nog niet tot een slecht schrijver. Genieten in een gekkenhuis laat zien dat hij, versnipperd door schnabbels en mediadingetjes, tot op het einde stilistisch begaafd blééf. En daardoor nu nog steeds leesbaar is. Zijn sprookjes blijven de moeite waard. En dat geldt ook voor de stukken waarin hij, met empathie, ‘afrekent' met zijn vader. Deze bundel bevat er twee: De man met de witte das en De man met de zwarte das.

Het zijn misschien wel zijn meest persoonlijke stukken. Zo lazen wij Bomans te weinig tot nooit. Enerzijds omdat hij die kant liever verborgen hield. Anderzijds omdat wij, zijn publiek, liever onschuldig en genoeglijk door hem werden vermaakt.

Boek: Genieten in een gekkenhuis. De beste stukken uit Elsevier. Auteur: Godfried Bomans. Samensteller: Gerry van der List. Uitgever: Elsevier. Prijs: 14,95 euro (428 blz.).