"Dat het Uwe Excellentie goedgunstig moge behagen." Honderdveertig jaar geleden zette Aletta Jacobs zich aan het schrijven van een brief aan minister Thorbecke. Wie de ogen sluit, moet het beeld tevoorschijn kunnen toveren: een meisje van zeventien jaar dat in de woonkamer van haar ouderlijk huis in Sappemeer een kroontjespen in de inkt doopt en zo netjes mogelijk plechtige woorden op papier probeert te krijgen. Een brief aan de minister van Binnenlandse Zaken, dat gaat niet in één keer goed.
De uiteindelijke brief is een van de topstukken van Geschreven portretten, 50 onvergetelijke Nederlanders, een tentoonstelling waarmee de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief inspelen op de Boekenweek. De expositie toont – in Den Haag – brieven, boeken en andere documenten die iets kenmerkends vertellen over een bepalendmoment van markante en onvergetelijke Nederlanders. In geval van Aletta Jacobs: dispensatie om als vrouw academische lessen in Groningen te mogen volgen.
Voor wie Den Haag te ver reizen vindt, zijn er in de provinciehoofdsteden satelliet-tentoonstellingen met privé-documenten. Zo ligt in de bibliotheek in Groningen een bedankbrief van Willem Frederik Hermans aan de theoloog en godsdienstpsycholoog Fokke Sierksma (1917-1977). Beide hebben het op moment van schrijven moeilijk. Hermans vanwege zijn literaire bezigheden aan de Groninger universiteit, Siersma vanwege zijn onorthodoxe aanpak aan de Leidse universiteit.
De brief is geschreven na toezending van het Tibet’s terrifying deities (1966). Hermans steekt zijn vriend een hart onder de riem: "Zolang ik zulke boeken kon maken, zou ikme maar niet al te erg opwinden over de schrikwekkende goden van Leiden". Volgens Hermans zijn rechtvaardigheid en geluk noch ‘hier beneden’, noch ‘boven’ te vinden. Hij citeert daarbij het enige dat hij uit Anne Franks dagboek heeft onthouden: "Ons leven duurt maar eventjes".
De bibliotheek in Assen toont een met de hand verbeterde Kinderkleurbijbel van Anne de Vries uit 1961, een bundel verhalen met kleurplaten. De Vries, wereldberoemd dankzij zijn romans Bartje (1935), Hilde (1939) en Bartje zoekt het geluk (1940), begon in de jaren veertig met het herschrijven van bijbelverhalen voor kinderen. Hij bleek daar zo bedreven in, dat een reeks uitgaven volgde: zijn Kleutervertelboek voor de bijbelse geschiedenis uit 1948 is de bekendste.
Maar hoe vaak zijn hervertellingen het licht ook zagen, De Vries blééf sleutelen. Alleen de prenten in zijn Kinderkleurbijbel liet hij ongemoeid. Herformuleringen, woordje erbij,woordje eraf, nieuwe zinnen, andere bladnummers. Aan doorhalingen geen gebrek bij de voormalige schoolmeester, het kon altijd beter.
Nee, dan Aletta Jacobs. Thorbecke ontving haar onberispelijk geschreven verzoek op 24 maart in goede orde. En legde het op de bekende stapel. Maanden later werd de minister ernstig ziek, op 6 juni 1872 overleed hij aan de gevolgen van longontsteking. Vijf dagen voor zijn dood bleek hij toch nog iets te hebben geregeld voor het meisje uit Sappemeer: haar toelating tot de universiteit.