Driek van Wissen (1943 - 2010)
Rawie, Heytze en Van de Reijt over Van Wissen

Driek van Wissen, we zullen 'm missen

Driek
Twee maanden geleden kreeg de vrijdag plotseling overleden Driek van Wissen (Groningen 1943 – 2010) een paar vragen voorgelegd als inleiding op zijn nieuwe column in Dagblad van het Noorden. Waar maak je je druk om, luidde de eerste. "Eigenlijk heb ik het al druk genoeg, maar soms maak ik me nog extra druk om mensen die veel praten en niks zeggen", antwoordde de dichter en fijnschrijver. De tweede vraag ging over zijn twijfels. "Ik twijfel wel eens aan mijn eigen onsterfelijkheid", zei hij.

 

Typisch Van Wissen – ernst pareren met scherts. Hij was daar zeer bedreven in, zowel in zijn gedichten als in het echte leven. Als hij ergens arriveerde, gehuld in fladdercolbertje en vlinderdas, goedmoedige glimlach rond de lippen, wist iedereen het zeker: hoe serieus en interessant het ook mag zijn, het wordt gelukkig ook nog dragelijk.

 

Van Wissen was leraar Nederlands toen hij in de jaren zeventig officieel als dichter debuteerde. Hij deed dat samen met zijn vriend Jean Pierre Rawie, die hem verslaafd maakte aan vaste vormen en eindrijm. Door zeer veel op te treden, eerst in Groningen en later ook landelijk, maakten ze gezamenlijk furore als light verse-dichters en legden ze de basis voor het huidige, levendige circuit voor podiumdichters.

 

Waar de meer archaïsche Rawie later ook door de serieuze literatuurcritici werd omarmd, is de taalvirtuoos Van Wissen altijd een dichter van het brede publiek gebleven. Zijn vele optredens voor de radio en televisie van de Tros hebben daar zeker een rol bij gespeeld, net als zijn neiging om op bijna iedere uitnodiging 'ja' te zeggen. Van Wissen was overal, deed alles met graagte, in een hoog tempo, geen onderwerp was hem te dol.

 

Voor Van Wissen was poëzie allesbehalve exclusief, een opvatting die hem niet door iedereen in dank werd afgenomen. Dat bleek vooral nadat hij in 2005, met Rawie als campagne-strateeg, tot Dichter des Vaderlands werd gekozen. Zijn voorliefde voor sonnetten, ollebollekes en sonnettette, voor eenvoud en toegankelijkheid, leverde hem bijnamen op als rijmelende drinkebroer en Sinterklaasdichter.

 

Het eerste nam hij niet serieus. Het tweede deerde hem nauwelijks, verknocht als hij was aan tradities en het ambachtelijke. "Rijmen is ook kunst, dat wordt wel eens vergeten", heette het. Van Wissen wist precies waar hij stond: niet hoger of lager dan wie dan ook. Hij had de taak op zich genomen om lucht te scheppen. Die rol speelde hij met verve.