Over ‘Grensman’ van Lammert Voos
Over ‘De prins en de puinhoop’ van Veldkamp en Tulp

Zieteratuur: Wat zie ik? Een gedicht?!

201003084652 Gedichten die óók bedoeld zijn om naar te kijken, zijn weer helemaal terug. Die conclusie kan getrokken worden uit de bloemlezing met visuele en concrete poëzie die Karel ten Haaf heeft samengesteld. In het zeer interessante Zieteratuur staan 150 gedichten waarin het lezen overgaat in kijken, en waarin beelden en woorden samenvloeien.

 

Het oudste, Centra van I.K. Bonset, dateert van 1921. De jongste gedichten werden vorig jaar geschreven, of beter: samengesteld. Het zijn bekende namen die in Zieteratuur opduiken. H.N. Werkman, drukker van De Ploeg, heeft een plek gevonden tussen Antony Kok (Nachtkroeg) en Paul van Ostaijen . C. Buddingh’ staat er in, net als Hans Sleutelaar, C.B. Vaandrager en K. Schippers. Maar er zijn ook verrassingen zoals Harry Mulisch, H.H. ter Balkt en Jeroen Brouwers. De jonge generatie wordt vertegenwoordigd door Maja Jantar en Jelle Meander.

 

"Concrete poëzie bestaat uitsluitend uit letters, terwijl visuele poëzie letters en/of andere elementen bevat", definieert Ten Haaf in zijn inleiding. Vervolgens zet hij uiteen dat de stand der techniek van groot belang is bij de ontwikkeling van beide vormen. Concrete poëzie was al mogelijk met een handpers. Visuele poezie heeft juist na de Tweede Wereldoorlog, na de doorbraak van fotografie en het stencilapparaat, een vlucht genomen.

 

De concrete poëzie van nu opvallend is weinig anders dan de concrete poëzie van, pakweg, negentig jaar terug. Hetzelfde geldt ook voor de visuele poëzie: wat ACG Vianen nu doet, is nauw verwant aan wat Tom Ockerse in de jaren zeventig deed. Vianen is onder meer vertegenwoordigd met zijn poëzieknuffels – visuele poëzie in 3D.

 

Fascinerend is ook het werk van Helen White waarbij van papierstroken met woorden een sculptuur is gemaakt (A planet like pluto/naderbij aan de rand van het water) en Harsesplaat (foto) van P.J. Roggeband.

Jammer dat de digitale poëzie buiten deze bloemlezing moest worden gehouden, al heeft Tonnus Oosterhoff wel een plek gekregen.

 

Zieteratuur heeft een opvallend hoog Gronings gehalte. Het lijkt er zelfs op dat de samensteller soms wat nadrukkelijk heeft rondgekeken in de kenniskring met het selecteren van Max Niematz, Trix Giebels, Stefan Nieuwenhuis, Arjen Nolles en Jurre van den Berg.

 

Vraag is ondertussen: waar begint poëzie, en waar houdt het op? Ten Haaf kiepert het probleem overboord. "Alles kan poëzie zijn", stelt hij en daarbij citeert hij zichzelf: ‘geen gedicht/ is ook/ een gedicht’. Vrijblijvend? Jazeker. Maar juist nu onze leescultuur langzaam maar zeker verandert in een kijkcultuur valt er wel wat voor te zeggen.

 

Boek: Zieteratuur. Concrete en visuele poëzie uit Nederland en Vlaanderen. Samenstelling: Karel ten Haaf. Uitgever: Passage. Prijs: €22,50 (190 blz.).