Wel Natter, maar geen Droog en Van Wissen
Ted van Lieshout: Koning van de Kinderboekenweek

Hoe ver kan een schip in Drenthe zeilen?

BerendBotje Zaterdag 3 oktober ging in het Tryater-gebouw in Leeuwarden Fan de stêd en it libben in première, een stuk waarin zeven acteurs twee uur achtereen allerlei straattaferelen spelen. Van honden tot bejaarden, het gejakker en gejaag, de eenzaamheid en de liefde – het komt zo’n beetje allemaal voorbij. Actueel, bruisend, vermakelijk, in ‘t Fries en toch voor iedereen goed te volgen. Voor een volle bak, met jong en oud.

 

Die Friezen hebben het goed voor elkaar. Wat ’t theater betreft.

 

En dan zul je net zien, staat er in het nieuwe nummer van Drentstalig tijdschrift Maandewark/Oeze volk een column van Henk Beuker over de bluit van ’t Drèents tennielleven. In het stuk telt Beuker 160 amateurtoneelverenigingen in Drenthe, waarvan 75 procent ieder seizoen een of meerdere stukken in de streektaal speelt. “Prachtig, wat een culturiele bedrievigheid in de olde Lantschap waor aw trots op weden mucht! En toch mis ik nog wat”, schrijft hij halverwege.

 

Om vervolgens met het idee op de proppen te komen van een Drèentse Galaveurstelling, als afsluiting van het toneelseizoen. Beuker oppert een commissie in het leven te roepen die een goed stuk uitzoekt, dat zonodig naar het Drents laat vertalen, en vervolgens de beste acteurs vraagt het stuk op te voeren in de ‘grote theaters’ in Drenthe. Los van ’t Aol Volk en Volk van Grada. Wel pakt de haansk op?”

 

Het is een gedachte die direct twee andere vragen oproept. 1: De Friezen hebben Tryater. De Groningers hebben Waark. Is er in Drenthe inderdaad vraag naar modern streektaaltheater? 2: Welke stappen moeten gezet worden om zoiets als project van de grond te krijgen?

 

Met andere woorden: hoe ver kan een schip in Drenthe zeilen?