Sjoerd Kuyper: 'Ik deed wat ik moest doen'
Erik Harteveld genomineerd voor de JM Prijs

Luid geknetter in de letteren

Pluis Sjoerd Kuyper haalde in zijn Annie M.G. Schmidt-lezing fel uit naar uitgevers die hem steeds meer uitknijpen en daar niets tegenover stellen.  Alles onder het mom van het nieuwe uitgeven: in hoog tempo titels uitbrengen, nauwelijks tot geen heruitgaven, maar wel lagere vergoedingen uitkeren om het concernrendement veilig te stellen. Deze week kwam het tot een breuk tussen Kuyper en uitgeverij Nieuw Amsterdam.

 

En wat te denken van Jeroen Brouwers, in 2007 winnaar van Prijs der Nederlandse Letteren? Brouwers vond het bedrag – 16.000 euro – schandelijk laag. Toen hij dát kenbaar maakte, ontstond zoveel gedoe dat hij de meest prestigieuze onderscheiding in ons taalgebied niet meer in ontvangst wilde nemen. Om zijn protest kracht bij te zetten aanvaardde hij wél de Tzum-prijs, de kleinste literaire onderscheiding, in zijn geval goed voor 52 euro en een beker.

 

Nog zoiets. In juni 2008 deed Bart FM Droog stof opwaaien met zijn weigering op te treden tijdens literatuurfestival Zomerzinnen. Dichter Droog wilde serieus en volwaardig betaald worden, net als alle andere schrijvers en dichters. Maar dat zat er niet in. Zijn beoogde aanwezigheid viel buiten het officiële programma. Onlangs bereikte Droog weer een verzoek om voor noppes te verschijnen. Ditmaal in Amsterdam. Wederom weigerde hij.

 

Vriendelijke types, die schrijvers.

 

Illustratief is de commotie die na het laatste Boekenbal ontstond toen Connie Palmen goedverkopende schrijvers als Kluun, Heleen van Royen en Saskia Noort in de hoek probeerde te zetten door te stellen dat zij geen echte literatuur maken. Palmen riep ’scheer je weg’ en bood later excuses aan voor haar balorig gedrag, maar nam geen woord terug: "Literatuur is een kunstvorm en vermijdt clichés. Thrillers bestaan bij de gratie van de clichés."

 

Palmen kopte een voorzet in van Gerrit Komrij. Die had kort daarvoor zijn zorgen uitgesproken over de vele aandacht voor succesauteurs waardoor de serieuze literatuur uit beeld zou worden gedrukt. "Het gaat van boek naar boek, van bestseller naar bestseller. En het mag volgende maand best een mevrouw zijn die op Saskia Noort lijkt. De vrolijke lectuur heeft de ernstige literatuur marginaal gemaakt. De literatuur is zo goed als dood."

 

Overdreven?

 

Vrijwel tegelijkertijd veroorzaakte Thomas Vaessens, hoogleraar letterkunde in Amsterdam, commotie met De revanche van de roman. In zijn boek stelt Vaessens vast dat de schrijver van literatuur in Nederland de afgelopen vijftig jaar flink aan gezag en dus ook status heeft ingeboet. Hij constateert een gebrek aan aandacht voor engagement in de literatuur, voor boeken die betrokken zijn en verder kijken dan ’het literaire wereldje’.

 

Het leverde hem veel tegenwind op. Schrijver en recensent Arie Storm omschreef De revanche van de roman als ’een aanfluiting, geschreven door een warhoofd, met een vermoedelijk zeer bedenkelijke doelstelling’. Palmen noemde Vaessens een ’nietsnut die vindt dat literatuur een slaaf moet zijn van de journalistiek en geschiedschrijving’. Bas Heijne en Carel Peeters brachten in dat de literatuur, zoals alle kunsten, helemaal niets hoeft en dus gewoon over zichzelf mag gaan.

 

Kort geleden kreeg Vaessens bijval. Ter gelegenheid van de bloemlezing Ik ben een bijl. Dichters uit de jaren nul publiceerden Erik Jan Harmens en Ilja Leonard Pfeijffer hun sterk geengageerde Manifest voor een riskante literatuur. Het bevat zinnen als ’Kunst is vrij, maar niet vrijblijvend’ en ’Schrijvers zouden niet in hun werkkamer een stilleven van een appel en een peer moeten bedichten terwijl buiten het kanonnenvlees in de loopgraven lilt’.

 

Nieuw zijn dit soort discussies allerminst. Zo riep een voorganger van Vaessens, Ton Anbeek, begin jaren tachtig al om meer ’straatrumoer’ in de Nederlandse letteren. Geëngageerde schrijvers zijn er altijd geweest. Joost Zwagerman en Adriaan van Dis bijvoorbeeld, maar ook Willem Frederik Hermans en Louis Paul Boon en honderd jaar geleden Carel Steven Adama van Scheltema met zijn verzet tegen het navelstaren van de Tachtigers.

 

Ook Kluun, Saskia Noort en Heleen van Royen hebben hun voorgangers. Willy Corsari was de successchrijfster van de jaren vijftig, maar werd door critici nooit serieus genomen. Hetzelfde geldt voor Johan Fabricius in de jaren dertig, schrijver van Scheepsjongens van Bontekoe en Het meisje met de blauwe hoed. De zeer productieve Louis Couperus deed er begin vorig eeuw alles aan om een groot publiek te bereiken én als kunstenaar voor vol te worden aangezien.

 

Een jaar geleden verscheen een rapport over de financiële positie van schrijvers en vertalers in Nederland. Het gemiddelde inkomen werd door de onderzoekers becijferd op iets minder dan 19.000 euro per jaar. 65 procent van de ondervraagden gaf aan niet rond te kunnen komen van het schrijven. De meeste schrijvers doen er daarom wat bij; slechts zeven procent besteedt meer dan veertig uur per week aan het schrijven of vertalen.

 

In zijn eind 2008 verschenen pamflet Literair overleven! beschrijft Dirk van Weelden dat hij altijd meer heeft verdiend aan subsidies en schnabbels dan aan zijn boeken. Maar die subsidie en vooral die schnabbels dankt Van Weelden aan de aandacht voor zijn werk in dag- en weekbladen. En juist die aandacht loopt, onder de druk van de bestsellercultuur terug. Immers: schrijvers die niet scoren zijn in die cultuur niet interessant.

 

"De publiciteit rondom literaire boeken is drastisch veranderd", stelt Van Weelden in zijn pamflet vast. "Het zijn allang niet meer de critici die het lot van een literair boek bepalen. Het zijn de inkopers en verkopers die dat doen. De lezers van vandaag worden geacht eigenwijze en kritische consumenten te zijn, die hun eigen voorkeuren en interesses vormgeven op basis van de aangeboden productinformatie en reclame."

 

Wat doet je er tegen? Een boek schrijven.

 

Jeroen Brouwers deed dat middels een vloekschrift. Na zijn weigering en het gedoe met de ministers Plasterk en Ancieux in Nederland en Vlaanderen schreef hij alles van zich af in Sisyphus’ bakens. "In de dolgedraaide boekenwereld lijkt ’literatuur’ nog het minst interessant naast kookboeken, vermageringsboeken, onzinboeken, liflafjesboeken, koningshuisboeken, trutboeken van welgeschapen chicklitblondjes die op tv mogen komen vertellen dat schrijven het heerlijkste is dat er bestaat."

 

Gezellig!

 

(Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de volgende uitgaven: ’De revanche van de roman’ van Thomas Vaessens (uitgeverij Van Tilt), ’Ik ben een bijl’ van Erik Jan Harmens (uitgeverij Nijgh & Van Ditmar), ’Sisyphus’ bakens’ van Jeroen Brouwer (uitgeverij Atlas), ’Literair overleven!’ van Dirk van Weelden (uitgeverij Augustus). Met dank aan Sjoerd Kuyper, Gillis Dorleijn, Erik Jan Harmens, De Contrabas, Thomas Vaessens en Bart FM Droog.)