‘Juni’ van Gerbrand Bakker: vanzelfsprekend zwijgen
8-6-09
Boven is het stil van Gerbrand Bakker kan zonder terughoudendheid een van de grote literaire verrassingen van de afgelopen jaren worden genoemd, naast Joe Speedboot en Knielen op een bed violen. Die verrassing zat niet zozeer in de intellectuele spankracht van de roman, en ook niet in de kunstzinnige constructie, maar veel meer in de verfrissende schrijfstijl en nuchtere toon waarmee Bakker een onopgesmukt beeld gaf van een schijnbaar alledaags leven op het alledaagse platteland.
De inmiddels beroemde openingszin van de bestseller Boven is het stil – "Ik heb vader naar boven gedaan" – vatte het mooi samen. Onderkoeld, nuchter, kortaf. Suggestief taalgebruik werd ingezet voor het beschrijven van grote veranderingen waar iedereen vroeg of laat mee te maken krijgt: de wisseling van een generatie, nieuwe inzichten gestoeld op oude patronen. Alles wordt anders en toch blijft veel hetzelfde.
In Juni, de derde roman van Bakker, keren die gegevens terug. Het decor wordt wederom gevormd door het platteland, door een polder. Opnieuw maken we kennis met een agrarisch gezin aan de vooravond van een ander tijdperk. En net als in Boven in het stil, maar ook Perenbomen bloeien wit, is sprake van een drama waarvan pas veel later duidelijk wordt hoe het zich heeft voltrokken en welke impact het heeft.
Juni opent met een bezoek van de Koningin aan een dorp in Noord-Holland in juni 1968, gezien door de ogen van een majesteit die liever mevrouw genoemd wilde worden – beide benen op de grond, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Het boek eindigt eveneens met de Koningin, een dag later. We lezen hoe ze op weg is naar een nieuw werkbezoek en de Schager Courant doorbladert om te zien wat de journalisten ‘ervan gemaakt hebben’.
De lezer krijgt veel tijdsbeeld voorgeschoteld in Juni, prachtig opgetekend, met fijnzinnig gevoel voor detail. Het geluid van een duikplank in de zomer, de installatie van Mueller melkkoeltanks door de Gebr. Beentjes NV uit Assen, de komst van de Miele wasmachine, inclusief het noodzakelijke herhaalbezoek van de monteur met de leuze ‘Er is geen betere’ op zijn auto, de Edwin Hawkin Singers.
Na het bezoek van de Koningin keert Bakker terug naar het heden, naar een hooizolder waar moeder Anna Kaan zich met een fles advocaat heeft terugtrokken, mokkend over een mislukt huwelijksfeest: "Wij kunnen dat niet, feestvieren." Anna blijft het hele boek op zolder. Ook als haar man, in een poging haar milder te stemmen, de kastanjebomen voor het donkere huis omzaagt, ook als haar kleindochter haar komt roepen en ook als haar volwassen zoon Jan begint met het opknappen van het graf van haar vroeg gestorven dochter.
De wijze waarop de familie Kaan wordt geportretteerd, is zeer indrukwekkend, om niet te zeggen diep ontroerend. Iedereen leeft langs elkaar heen, lijkt het. Toch is er een zeer sterke onderlinge band. Dat uit zich vooral in de ruimte die vader, moeder en de drie zoons elkaar geven. Over het verblijf van moeder in het hooi wordt niet paniekerig gedaan, net zomin over vader met de motorzaag. Als zoon Johan tien kilometer wil lopen met een zak stenen voor het graf van zijn zus, moet hij dat zelf weten.
Er wordt nauwelijks gesproken in Juni, alleen de noodzakelijke mededelingen worden gedaan. Beschouwingen over de toestand van de wereld blijven eveneens achterwege. Zelfs aan de ontmanteling van de boerderij door zoon Klaas, alle koeien zijn inmiddels vertrokken, wordt weinig woorden vuil gemaakt. Veel, zoniet alles is vanzelfsprekend in Juni. Grip heeft de familie Kaan er toch niet op. Dus waarom zouden ze moeilijk doen en een potje gaan zitten zeuren?
Veelzeggend in dit verband is de rol van de plaatselijke bakker. In 1968 had deze net een Volkswagenbusje aangeschaft en de naam van zijn bedrijf veranderd in Blom’s Broodzaken. De vooruitgang, die wil wat. Bakker Blom is nauw betrokken bij het drama van de familie Kaan, maar blijft ook daarna ‘gewoon’ broden afleveren op de boerderij. Het leven gaat door, of we nu willen of niet. Je kunt hooguit een dag in het hooi gaan liggen.
Eigenlijk is er maar één persoon die zich onttrekt aan conversatieloze samenzijn van de familie Kaan, en dat is Dieke, het vlinderachtige dochtertje van zoon Klaas. Niet geraakt door het drama dat zich eind jaren zestig heeft voltrokken, babbelt en kwettert de onbevangen Dieke er op los. Zoals dat hoort. Het levert mooie tegenstellingen op: de zwijgende generatie versus de nieuwe jeugd voor wie later het sms'en, gsm'en, chatten en twitteren in het verschiet ligt.
Het einde van een tijdperk? Afgaand op het slot, waarin zoon Jan weer op de trein naar Den Helder stapt en zoon Johan moet wachten bij een trein die niet vertrekt, lijkt Bakker zoiets te willen suggeren. Maar broer Klaas blijft met zijn ouders, zijn vrouw en Dieke achter op de ouderlijke boerderij met de lege stallen en de laatste stier. Los van het verleden, onze afkomst en familie, komen we nooit.
Juni is een hartverscheurende roman, geschreven op een volslagen eigen toon door een schrijver die alles in zich heeft om een unieke plek in de Nederlandse literatuur te veroveren. En vast te houden.
Boek: Juni. Auteur: Gerbrand Bakker. Uitgever: Cossee. Prijs: € 19,90 (272 blz.)