Coevorden verdient veel beter
‘Mooiste Drentse kerk staat in Hoogeveen’

Roos Custers: ’Schrijven is een echt vak’

Roos Roos Custers (foto: Corné Sparidaens) is een van de spinnen in het web van het literaire leven van Groningen. Ze trok jarenlang aan de touwtjes bij festival Dichters in de Prinsentuin, is redacteur bij uitgeverij Passage en mag zich sinds kort hoofdredacteur noemen van literair tijdschrift Tzum, een blad dat onder meer bekend is van de kleinste literaire prijs van Nederland.

 

Utrecht

 

"Ik ben geboren in Utrecht en kom uit een gezin met drie kinderen; ik heb nog twee jongere broers. Mijn ouders waren tot hun pensioen werkzaam in het onderwijs. Mijn vader werkte als leraar geschiedenis, daarna is hij een boekhandel begonnen. Mijn moeder gaf handvaardigheid en tekenen, nu schildert ze zelf. Ze gingen vaak naar het museum, en als kind moest ik dan mee."

 

Nederlands

 

"Dat ik in Groningen Nederlands ben gaan studeren, was geen vooropgezet plan. Na de middelbare school wilde ik zo ver mogelijk bij mijn ouders vandaan. Dus werd het Maastricht, of Groningen. Steden als Leiden, Amsterdam en Nijmegen waren geen opties – dat was allemaal veel te dichtbij. Niet dat ik een slechte band met mijn ouders heb, ik wilde gewoon op mezelf, niet ieder weekend naar huis. De studie Nederlands heb ik uiteindelijk niet afgerond. Het was mij te veel taalkunde, terwijl ik vooral in literatuur ben geïnteresseerd."

 

Minerva

 

"Als kind las ik al veel. Pietje Bell, Arendsoog, Thea Beckman, Jan Terlouw – het bekende werk. En later op de middelbare school Willem Elsschot en Cees Nooteboom, ook wel poëzie. Daarnaast tekende ik graag. In die zin was mijn besluit om naar Minerva te gaan niet zo verrassend. Al had mijn aanmelding wel iets weg van een bevlieging. Ik tekende nauwelijks nog en had voor de toelating een maand de tijd om werk te verzamelen. Ik heb zelfs een tekening ingeleverd die ik als 12-jarige had gemaakt, waarop mijn leeftijd was weggegumd. Toch stelt zo’n aanmelding wel degelijk iets voor. Een commissie ziet snel genoeg of iemand talent heeft."

 

Prinsentuin

 

"Als organisator heb ik vijf afleveringen van Dichters in de Prinsentuin gedaan – niet in mijn eentje overigens. Voor die tijd kwam ik altijd als bezoeker. Op een gegeven moment verhuisde oprichter Tsead Bruinja naar Amsterdam en was er behoefte aan iemand die het festival wilde voortzetten. Als je in de zon in het gras ligt te kijken en te luisteren, realiseer je niet hoeveel werk er bij komt kijken. De Prinsentuin is een van de grootste poëziefestivals van Nederland. Vrijwel alle dichters komen graag naar Groningen, terwijl ze nauwelijks voor hun optredens betaald krijgen. De kracht zit in de laagdrempeligheid. Het is gratis, dus ook toegankelijk voor jongeren. En alles staat naast elkaar: bekend en onbekend. Na de editie van vorig jaar vond ik het mooi geweest. Al dat geregel geeft veel gestress. Ik wilde weer eens andere dingen doen."

 

Redacteur

 

"Voor uitgeverij Passage doe ik redactiewerk en de begeleiding van auteurs. Het boek van Plenter & Pepping bijvoorbeeld. Mocht ik een mailwisseling van 110.000 woorden terugbrengen tot 55.000 woorden. Ik heb net de nieuwe thriller van Lupko Ellen gedaan, Wraaktocht. Eind mei komt-ie uit, net voor het begin van de Maand van het Spannende Boek. Het wemelt in Groningen van de dichters, maar schrijvers van thrillers zijn zeldzaam. Dat is vreemd, zeker als je bedenkt dat er veel meer thrillers worden gelezen dan dichtbundels. Ik weet niet waar dat in zit. Er wordt door schrijvers soms nog neergekeken op thrillers, misschien is dat het. Poëziefestivals worden druk bezocht, maar na afloop koopt maar een enkeling een dichtbundel. Het is waarschijnlijk een imagoprobleem, beeldvorming. Het lezen van poëzie wordt als moeilijk gezien. Terwijl het gewoon een kwestie is van met andere ogen lezen, een andere instelling."

 

Jeroen Brouwers

 

"In mijn werk als beeldend kunstenaar zit vaak een link naar literatuur. Ik maakte ooit een bronzen beeld: twee handen met een tekst van Jeroen Brouwers. Dat was nog voor hij de Tzum-prijs won en dat gedoe rond zijn weigering van de Prijs der Nederlandse Letteren. Bij uitgeverij Philip Elchers is een boekje verschenen met mijn tekeningen bij een gedicht van Ilja Leonard Pfeijffer en ik heb met Nick ter Wal en Menno Wigman een bibliofiele uitgave gemaakt. Afgezien van wat pubergedichten, heb ik mij nooit serieus aan het schrijven gewaagd. Ik voel die aandrang gewoon niet. Terwijl ik wel wil creëren. Wat meespeelt, is dat ik veel literair werk onder ogen krijgt – van amateurs en professionals. Dan leer je wel dat schrijven echt een vak is, dat niet iedereen het kan."

 

Tzum

 

"Coen Peppelenbos vond het na tien jaar hoofdredacteur van Tzum tijd voor een opvolger. Hij blijft nauw bij het blad betrokken en gaat een website opzetten als aanvulling op het tijdschrift; niet alleen tekst, maar ook bewegend beeld. Ik wil niet veel aan de inhoud veranderen. Als ik een doel moet stellen, dan is het dat ik meer adverteerders wil binnenhalen. De kwaliteit van Tzum is dat het weinig pretenties heeft. Daarin verschilt het van andere literaire tijdschriften, die hebben in mijn ogen nog wel eens een neiging om moeilijk en belangrijk te doen. Tzum is ook niet opgezet als kweekvijver voor uitgeverij kleine Uil. Er staat net zo makkelijk werk van auteurs van uitgeverij Passage in. In Tzum staat onbekend talent, naast grote namen als Arthur Japin en A.L. Snijders. Iedereen werkt graag mee. Niet om het geld, een bijdrage levert hooguit een boekenbon op, maar omdat het blad zo sympathiek wordt gevonden."