Een jaar geleden vertelde Herman Franke (Groningen, 1948) dat hij was begonnen aan een doorlopende roman onder de titel Voorbij ik en waargebeurd. Tot aan zijn dood zou elk jaar een deel moeten verschijnen. De opening van de reeks, Uit het niets, was net uit en bereikte vervolgens de longlist van de Gouden Uil, de grootste literaire prijs van Vlaanderen. Een voortvarend begin, heet zoiets.
Met de term ’doorlopende roman’ wordt als vanzelf Het Bureau van J.J. Voskuil en de cyclus De Tandeloze Tijd van A.F.Th. van der Heijden in herinnering geroepen. Hoewel er wel degelijk parallellen met deze twee monumenten uit de Nederlandse literatuur zijn aan te wijzen, is Voorbij ik en waargebeurd toch van een geheel andere orde. Het verschil zit vooral in de stijl en de experimentele opzet.
Waar Voskuil en Van der Heijden bijvoorbeeld hun lezers verleiden met fabelachtige typeringen van een milieu (Voskuil) en een sublieme formuleerkunst (Van der Heijden) kiest Franke voor de veelstemmigheid en variatie. Met reden: alleen al de titel Voorbij ik en waargebeurd impliceert oneindig veel mogelijkheden.
Hoofdpersoon in deel twee, Zoek op liefde, is net als in Uit het niets een naamloze portretschrijver met een Groninger achtergrond. Dit laatste wordt onder meer verduidelijkt met jeugdherinneringen en een aantal interessante streektaalgedichten van de moeder van de ik-figuur. In de verantwoording worden de gedichten toegeschreven aan Marie Franke-Luiken. Is in het eerste deel nog een belangrijke rol weggelegd voor de grote jeugdliefde van de ik-figuur, ene Ilonka, in het tweede deel vechten verschillende verhaallijnen om voorrang. Ilonka duikt wel weer op, via allerlei one-liners, maar wie in dit tweede deel instapt, zal haar lastig kunnen duiden.
Drie concrete ’avonturen’ schotelt Franke de lezer voor. Het eerste is een poging erachter te komen wat het ergste is wat je tegen iemand kunt zeggen. De ik-figuur reist daarvoor af naar Nijmegen waar hij een ontmoeting heeft met een neef die op een familiefeestje met een andere neef in botsing is gekomen. Het tweede is de beschrijving van de verhouding van ik-figuur met zijn vriendin. Beiden zijn inmiddels redelijk op leeftijd, en de vriendin wil bij nader inzien toch een kind.
Meest interessante, eveneens een in fragmenten opgeknipt verhaal, is opgebouwd rond de vondst van een stereofoto uit het begin van de vorige eeuw waarop een jonge vrouw in een erotische pose is vastgelegd. De ik-figuur raakt gefascineerd door het model en gaat naar haar op zoek, of probeert althans te achterhalen wie zij was, en komt onder meer uit bij een fotoverzamelaar en een intrigerende vrijzinnige oude dame, mevrouw Verbraeck.
Het is zeker interessant wat Franke aan de orde stelt en bij vlagen ook prachtig opgeschreven. In zijn pogingen een veelzijdig portret te schilderen van de hoofdpersoon – en dat wat waargebeurd is – raak je echter als lezer gaandeweg het spoor bijster. Niet alleen het creëren van literatuur is een kunst, gepast doseren om zo de werkelijkheid hanteerbaar maken is dat net zo goed. Vooralsnog bestaat Voorbij ik en waargebeurd uit veel te veel losse stukjes en is er te weinig zicht op de complete puzzel.
Boek: Zoek op liefde. Auteur: Herman Franke. Uitgever: Podium. Prijs: €21,50 (256 blz.)