De dichter wint het alsnog van de joker A. Marja
4-11-08
A. Marja, pseudoniem van Arend Theodoor Mooij (1917 – 1964), was een merkwaardig man. "Een keer moest hij met de auto een jonge moeder van Apeldoorn naar Den Haag brengen", vertelt zoon Dolf Mooij. "Toen ze was ingestapt, vertelde mijn vader dat de remmen niet werkten en gaf hij plankgas. In Den Haag scheurde hij als een bezetene door de stad tot ze op het juiste adres waren aangekomen. Toen trapte hij doodleuk op de rem."
Marja (foto: Letterkundig Museum) overleed toen Dolf dertien jaar was, zijn ouders waren toen al gescheiden. "Slechte herinneringen? Och, ik heb mij er zoveel mogelijk aan onttrokken", vertelt Dolf Mooij op de avond dat in Groningen uitgebreid wordt stilgestaan bij de literaire verdiensten van zijn vader. "Op school was het niet altijd leuk. Er was altijd wel een leraar Nederlands die mij op mijn vaders reputatie aansprak. Wat ik moest ik daar nou mee?"
Nu, zoveel jaren later, is die houding een weinig veranderd. "Ik ben een paar keer aan Snippers op de rivier begonnen, de enige roman van mijn vader, maar ik kwam er niet doorheen", zegt zoon Dolf. "Wat ik wel van zijn werk waardeer, zijn sommige van zijn gedichten. En dan vooral de gedichten waar veel agressie in zit. Als er iets is dat mijn vader typeert, dan is het dat: agressie, naast een sterk rechtvaardigheidsgevoel."
A. Marja was halverwege de vorige eeuw een opmerkelijke verschijning in het literaire leven, eerst in Groningen, daarna in de rest van het land. Coen Peppelenbos ontdekte hem in de jaren tachtig en schreef een scriptie over de religieuze aspecten in Marja’s poëzie. "Wat mij in hem aantrok, was dat hij half mislukt was", vertelt Peppelenbos. "Een schrijver met een slechte timing die met zijn practical jokes de halve literaire wereld tegen zich in het harnas joeg."
Samen met Nick ter Wal probeert Peppelenbos A. Marja nu weer op de kaart te krijgen. Ze bezorgden Snippers op de rivier een zevende druk, schreven tijdschrift Tzum over hem vol, en verzorgden de eerste bloemlezing met Marja’s poëzie Ergens halverwege zweven. "Ik ben gevallen voor zijn poëzie", zegt verzamelaar Ter Wal. "Wat ik mooi vind, is hoe hij altijd met dezelfde thema’s bezig is geweest: zijn worsteling met het geloof, zijn houding tegenover zijn ouders, de maatschappij."
Ter Wal bezit een grote Marja-verzameling waaronder twintig dichtbundels en een aantal grammofoonplaten waarop de dichter met heldere stem en zeer verzorgde articulatie gedichten voorleest. "Er is nog heel veel materiaal, dozen vol. Het zou mooi zijn als er eens een biografie van hem geschreven wordt. Dat hoeft geen dik boek te worden, maar tweehonderd bladzijden is hij zeker waard."
Om leven en werk in kaart te brengen, bezochten Peppelenbos en Ter Wal onder meer Winschoten (waar Marja als domineeszoon opgroeide), Groningen, Zeeland en Den Haag. In Bourtange zochten ze zijn laatste vrouw op, Tineke Schuur Kaspers. "Een herlevende Marja lijkt mij gezien de onzekere tijden waarin we leven bijzonder welkom", zegt deze. "Marja was tegen betweters, pathos en schijnheiligheid. In zijn poëzie hebben deernis en agressie een plek gekregen."
Ter illustratie leest Peppelenbos Ik zag mijn vader voor waarin de dichter het overlijden van zijn vader in poëzie probeert te gieten:
Hij had iets onvoltooids, doordat men zijn gebit
had weggenomen toen hij langzaam lag te stikken:
meer embryo dan hond, zo lag mijn vader dood.
Soms denk ik, als ik droom of vaag te staren zit
dat ik moet schrijven hoe zijn aanblik mij deed schrikken
maar dat gelukt maar half: ik geef mij niet graag bloot.
Uitgaven
Zowel de roman ’Snippers op de rivier’ (€16,50/126 blz.) als de bloemlezing ’Ergens halverwege zweven’ (€14.50/128 blz.) zijn uitgegeven door kleine Uil. Aflevering 43 van literair tijdschrift ’Tzum’ staat volledig in het teken van A. Marja (€6,50/65 blz.)