Zes beelden van ‘Warriors’ onder de hamer
Kader Abdolah lukt alles - Wees. En het is

Met Jaap Robben zwijgen in de zondagzon

200809242676 In Dagblad van het Noorden stelt schrijver Harm de Jonge in zijn artikel Een filosofietje in een feestjurk dat kinderpoëzie in wezen niet zoveel anders is dan poëzie voor volwassenen. “Ook hier gaat het er om een gevoel of gedachte op bijzondere wijze te verwoorden”, schrijft hij. “Een mijmering, een wijsheid, verpakt in nieuwe taal, ritmisch geordend, al of niet rijmend, al of niet met beeldspraak.”

 

Zo is het maar net. Goede kinderpoëzie is goede poëzie, dat is wat telt. Ondertussen is goede kinderpoëzie misschien nog wel moeilijker te schrijven dan goede poëzie voor volwassenen. Bij die laatste categorie is het bijvoorbeeld niet erg als er een hoge drempel wordt opgeworpen. Bij kinderpoëzie is de aanwezigheid van een drempel problematisch: hij mag niet te hoog zijn en vanwege de volwassen meelezers ook niet te laag.

 

Jaap Robben (1984), onlangs benoemd tot stadsdichter van Nijmegen, lijkt in zijn derde bundel, Zullen we een bos beginnen?, de juiste hoogte te hebben gevonden. Zoals in Stukje taart:

 

’s Maandags koopt opa

altijd twee stukjes

van oma’s lievelingstaart.

Waarvan hij er een

in zijn koelkast bewaart

 

op een bord

onder een keukendoek

wacht dat gebakje

naast een half melkpakje

op onverwacht bezoek.

 

Een volwassen lezer zou natuurlijk moeilijk kunnen gaan doen over dat ‘halve melkpakje’, vooral vanwege de grote kans op geknoei. Maar daarmee wordt voorbij gegaan aan de meerduidigheid in het gedicht. Als kind denk je eerst ‘dat stukje is vast voor mij, als ik na school bij opa langs ga’. Maar als volwassene neig je naar de gedachte dat ‘die arme eenzame man, zich niet bij de dood wil neerleggen’.

 

Knap als een dichter op twee hazen jaagt en ze allebei nog weet te vangen ook. Robben slaagt daar in deze bundel een paar keer goed in. In Özlem lukt het hem om liefst drie thema’s aan de orde te stellen: pubertijd, het verlies van vriendschap en een cultuurkloof. Alles in een wonderlijk heldere taal: ‘Sinds de grote vakantie/ vindt Özlem jongens ineens stom/ en doet ze elke dag een hoofddoek om.’

 

Absoluut hoogtepunt is het titelgedicht Zullen we een bos beginnen?

 

Graaf een kuil

en plant je boom

voorzichtig

naast de mijne.

 

Kunnen ze elkaar

uit de wind houden

als het stormt

 

of in de zondagzon

samen zwijgen.

 

En als ze ’s avonds

door de wimpers

van hun twijgen

naar elkaar kijken

beginnen ze al

op een bos te lijken.

 

(Bij deze jeugdklassieker in de dop leverde de Vlaamse illustrator Benjamin Leroy een potloodtekening van een jongen die met een hoopvol gezicht een rol papier vol bomen uitrolt. Tussen de bomen ontwaren we een priegelmannetje met een kapiteinspet en een pijp, en een zwarte matroos.

 

Terug- en vooruitbladerend blijken het zeemannetje en de matroos in vrijwel iedere illustratie aanwezig. Op de eerste bladzijde van de bundel zitten ze in een bootje met een fles een brief. Op de laatste is de brief bezorgd en vertrekken kapitien en matroos per vliegtuig. Opdracht volbracht. Het werk van Leroy is te leuk om geheim te houden.)  

 

24 gedichten telt Zullen we een bos beginnen? Sommige zijn anekdotisch, de meeste licht en vriendelijk van toon en hebben verwondering en (prille) levensvragen als bron. Zoals in Allerliefste van later: ‘Hoe herkennen we elkaar/ als we niet weten waar/ en hoe laat, de een/ op de ander te wachten staat?’ Sommige zijn ronduit melig, zoals Knievelletje vermist:  ‘Hopelijk heeft de wind/ het laten liggen en zag/ een muisje het niet aan/ voor een dun plakje worst.’

 

Niet alles is geslaagd. Soms lijkt de dichter krampachtig op zoek naar inspiratie en komt hij alwéér aanzetten met een foto, een schilderij of een vraag naar de bekende weg: ‘Waar zijn de haren/ van opa’s uitbloeide kruin?/ Bouwen mussen er hun nestjes van/ in onze achtertuin?’ Maar wat na de laatste bladzijde blijft hangen, is toch iets moois. Aan Jaap Robben kunnen zowel kinderen als volwassenen nog heel veel plezier beleven.

 

Boek: Zullen we een bos beginnen? Auteur: Jaap Robben. Illustraties: Benjamin Leroy. Uitgever: De Geus. Prijs: €14,90 (64 blz.)