Gluren door de patrijspoort van de erotiek
5-9-08
Op de bank in de werkkamer van Jan Menting (Foto: DvhN/Kees van de Veen) in Haren ligt een exemplaar van Arcadia der poëten, het boek van Herman Sandman over het literaire leven in Groningen. "Al die anekdotes. Prachtig leesvoer", zegt Menting (Rhenen, 1930). "Ik kom allerlei namen tegen van mensen die ik gekend heb in de tijd dat ik nog veel in de stad kwam."
Arcadia der poëten is voor Menting iets te vroeg verschenen. Zijn eerste literaire werk, Joachims leerjaar, ligt pas sinds kort in de winkel. "Ik heb hiervoor wel eens voor mezelf wat gedichten geschreven en wat vertalingen gemaakt, onder meer van Les fleur du mal van Baudelaire", vertelt hij. "En ook wat gepubliceerd op het gebied van non-fictie, zoals laatst over het dialect in mijn geboortestreek. Maar een hele roman, dat kwam er nooit van."
Joachims leerjaar is een kloek debuut. Ruim vierhonderd bladzijden over de tiener Joachim, die door de oudere docente Gisela wordt ingewijd in het leven en de liefde. Menting ruimde eenderde van zijn boek in voor beschrijvingen van expliciete seksscènes. En ook in de overige tweede delen hangt een 'broeierige sfeer', al gaat het dan meer om de geestelijke en relationele kant van het leven.
Een utopische roman, noemt de schrijver het zelf. "Wat ik wilde, was een boek schrijven waarin erotiek onbekommerd, spannend en prettig wordt voorgesteld. De erotische literatuur die ik ken, vind ik zonder uitzondering ranzig en afstotelijk. Vreselijk om te lezen. 'Dat moet ik beter kunnen', dacht ik. De hoofdpersoon, Gisela, is gebaseerd op een Duitse dame die ik in de jaren vijftig in Parijs heb leren kennen. Voor de rest komt alles voort uit mijn fantasie."
Er zit geen drama in Joachims leerjaar, en nauwelijks een morele boodschap. "Er is soms sprake van innerlijke strijd bij de hoofdpersoon. Mag een oudere vrouw met een jongen naar bed en hoe vertelt ze dat aan zijn moeder? Maar ach, waarom moeten we in een roman altijd problematiseren? Het leven kent veel problemen, dat is erg genoeg. Juist daarom leek het mij aardig de zaak eens door de patrijspoort van de erotiek te bekijken, zonder daar besmuikt of verkrampt over te doen."
Wat opvalt is een consequente, zeer geconcentreerde stijl. Het taalgebruik van Menting doet denken aan de tachtigers: mooischrijverij, uitroeptekens en andere accenten, veel binnenwereld en aandacht voor schoonheid. "Ik heb geen literatuurwetenschap gestudeerd. Ik schrijf voor het vaderland weg", zegt hij. "Ik zet alles in wat ik meen nodig te hebben. Als dat woorden zijn die niet meer worden gebruikt, maar precies zeggen wat ik bedoel, dan gebruik ik die.":
‘Ik drukte hem op, van me af, hield hem in bedwang. – Niet doen zo. Luister naar me. Zo niet. Wacht, even rustig. Eerst weer ontstpannen. Anders… Laat mij maar. Niet doen. Stilliggen... Hij liet zich sturen, bepraten, tot bedaren brengen; er kwam rust in zijn leden, zijn lid, zijn handen; hij probeerde niet meer alles tegelijk te doen. – Nu heel zacht.. ik liet hem weer komen, voerde het topje van zijn toorts naar binnen. – Kom maar, voorzichtig, ik ben heel warm daar. Anders ga je direct. Langzaam wennen.’
Menting loopt tegen de tachtig en is daarmee een oude debutant. "Ik ben begonnen als docent Frans. Daarna heb ik in Groningen op de universiteit gewerkt en me later beziggehouden met het opzetten van een goede opleiding voor tolken en vertalers", zegt hij. "Ik ben vaak omhoog gevallen. Altijd was er druk van buitenaf en versnipperde aandacht. Ik heb geen spijt dat ik laat debuteer. Het is alleen jammer dat het soms lang duurt voor je je slag kunt slaan.”
Boek: Joachims leerjaar. Auteur: Jan Menting. Uitgeverij Aspekt. Prijs: € 19,95 (412 blz.).