‘Een beetje doen alsof je God bent’
18-6-08
Vorig maand verscheen het nieuwste boek van Harm de Jonge uit Boerakker: Tjibbe Tjabbes’ Wereldreis. Het ‘fictieve non-fictie boek’, waarvoor hij samenwerkte met illustrator Fiel van der Veen, beschrijft hoe in de achttiende eeuw een wetenschapper bijzondere dieren voor een nieuwe zondvloed probeert te redden.
De geoefende lezer kan in Tjibbe Tjabbes’ Wereldreis Jules Verne, Herman Melville, het reisverslag van Abel Tasman, de Bijbel en Darwin in herkennen. Maar bovenal is het een typische Harm de Jonge, een met veel taalliefde voor vertelplezier samengestelde uitgave voor alle leeftijden waarin de belangrijke thema’s uit zijn werk aan de orde komen.
Juf Stubbe
“Ik ben een zoon van een schippersechtpaar en was acht jaar toen ik naar de lagere school ging, een school voor schipperskinderen. Twee jaar te laat. Ik geloof niet dat ik er iets aan over gehouden heb. Mijn eerste juf was juf Stubbe, een wonderbaarlijk engelachtige verschijning, met gouden haar. Ze was zo mooi dat ik dacht dat de hemel gevuld zou zijn met juf Stubbes. Alle jongens in de klas waren verliefd. Dat ging zo ver, dat het een strijd werd wie haar fiets in het rek mocht zetten. Dan stonden we haar bij het hek op te wachten. Later holden we haar over de brug tegemoet om als eerste een hand op haar fiets te kunnen leggen.”
Eenzaamheid
“In al mijn boeken speelt het belang van vriendschap een grote rol. In Tjibbe Tjabbes’ Wereldreis zijn het professor Tjabbes en schipper Hotze Horzelhaak die elkaar zoeken. Het heeft ongetwijfeld met mijn kinderjaren op de boot met mijn ouders te maken. Het kwam bijvoorbeeld voor dat we een dag in Dusseldorf waren en ik even met een jongetje van mijn leeftijd kon spelen, maar de volgende dag vertrokken we weer. Eenzaam? Als kind besef je het niet, maar het vormt je wel. Later, toen ik in Groningen op school zat, ging ik in de weekeinden terug naar mijn ouders. Na afloop zette mijn moeder mij in Maastricht op de trein naar Groningen en werd een vreemde gevraagd of-ie een beetje op mij wilde letten.”
Woutertje Pieterse
“Bij de uitreiking van de Woutertje Pieterseprijs voor Josja Pruis werd een groepsfoto gemaakt van alle winnaars van de afgelopen twintig jaar. Ineens verkeerde ik in het gezelschap van kanonnen als Guus Kuijer en Toon Tellegen, schrijvers waar ik een grote bewondering voor heb omdat ze op een literaire manier iets proberen te vertellen. Op de foto sta ik in hun midden. Het iets wat je graag wilt, maar als het je dan overkomt, is het een merkwaardige ervaring. Josja Pruis is mijn beste verkochte boek - het wordt niet alleen door kinderen, maar ook door volwassenen gelezen – de belangstelling is nog steeds heel groot.”
Knikkers
“Schrijven is een manier om je leven te documenteren. Mijn boeken zijn autobiografisch in de zin dat ze biografietjes bevatten van mensen die ik ben tegengekomen. Zo iemand als Brakker uit Tijgers huilen niet heeft echt bestaan. Hij liep op een dag het schoolplein op en vroeg of hij mee mocht spelen. Hij leende onze knikkers en won alles. Heel indrukwekkend. Het Peergeheim, de voorloper van Josja Pruis, gaat over een vroeggestorven jongen die ik heb gekend. Ik wil zo iemand een gezicht geven.”
Ontlezing
“Er bestaat een neiging om mijn werk als moeilijk te omschrijven – daar kan ik mij kwaad over maken. Want wat is moeilijk? W.G. van der Hulst werd ook niet als moeilijk ervaren. Het heeft te maken met de tijd waarin we leven, denk ik. Er is een zwaar gesubsidieerde stichting in het leven geroepen om het lezen te bevorderen, stichting Lezen, terwijl het leesonderwijs op de pedagogische academies de nek om is gedraaid. 25 jaar geleden moest je als onderwijzer in opleiding twintig boeken per jaar lezen, tachtig boeken in totaal. Pedagogen schaften die verplichting af, omdat lezen iets zou zijn wat een leraar toch wel in zijn vrije tijd doet. Nee dus. Van iemand die geen boeken heeft gelezen, kun je ook niet verwachten dat hij het plezier van lezen op kinderen kan overbrengen.”
Filosofie
“Ik geef kinderen graag een voorzetje op de grote dingen. In Tjibbe Tjabbes’ Wereldreis doe ik dat door vraagtekens te plaatsen bij het bijbelverhaal over de Ark van Noach, door vragen te stellen over God. Filosofie hoort er bij. Je als kind niet alleen leren rekenen en lezen, maar ook leren nadenken. Een schrijver hoef je niet af te dalen naar het niveau van het kind, je kunt het kind ook leren klimmen. Op de grens tussen kennen en niet-kennen leer je het meest.”
IJdelheid
“Ik kon relatief vroeg stoppen op de lerarenopleiding, sindsdien ben ik fulltime schrijver. Het is allemaal hartstocht. Spelen met taal. Scheppen. Je doet toch een beetje alsof je God bent. Natuurlijk ben ik ijdel. Zo’n foto waarop mijn achterhoofd wordt getoond, heb ik liever niet. De publiciteit is het minst leuke - zeker als het over mij gaat, en niet over mijn werk. Ik was in Gent op een Kinderjuryfeest en er komt een meisje naar mij toe dat een boek wil kopen. Blijkt dat ze te weinig geld heeft. Dus ik zeg: jij krijgt dat boek zo wel. Is het boek uitverkocht. Ik haar adres gevraagd en thuisgekomen een exemplaat opgestuurd. Een echte Groninger doet wat hij zegt. Gisteren schreef haar vader hoe blij ik haar had gemaakt. Dat is de aandacht die mij streelt.”
Boek: Tjibbe Tjabbes’ Wereldreis. Auteur:Harm de Jonge. Uitgever: Van Goor. Prijs: €14,95 (144 blz.)