‘Hier ligt Poot;/ hy is dood’, dichtte De Schoolmeester over zijn collega Hubert Kornelisz Poot (1689 – 1733). Hoewel bedoeld als een lolletje bewees hij de dichter uit de achttiende eeuw daarmee een geweldige dienst. Want zonder die regels zou het met de bekendheid van Poot ronduit droevig zijn gesteld, diens Op de dood van mijn dochtertje ten spijt. Met andere woorden: lange leve het grafdicht.
Enigszins in diezelfde geest benaderden Jane Leusink, Ton Meijer en Marjoleine de Vos collega-dichters met het verzoek een poëtische hommage te brengen aan de in 2003 overleden dichter C.O. Jellema (Groningen, 1936). Onder anderen Benno Barnard, Kees ’t Hart, Rutger Kopland, Willem Jan Otten en Elly de Waard zegden hun medewerking toe. Het leverde in totaal 28 gedichten op die nu zijn gebundeld als Kwam iemand in de tuin vanmiddag.
Cornelius Onno Jellema heeft tijdens zijn leven als dichter en essayist nooit grote bekendheid genoten. Des te opvallender zijn de inspanningen om zijn werk toegankelijk én levend te houden. Een van de drijvende krachten achter deze ‘operatie’ is Gerben Wynia die in 2005 het verzamelde werk van Jellema bezorgde: bijna 700 bladzijden poëzie en ruim 300 bladzijden essays. Wynia zwaaide een scepter over de eind vorig jaar verschenen memoriambundel In de tweede werkelijkheid.
In deze bundel werd tevens een monument voor Jellema aangekondigd, ontworpen door kunstenaar Anne Hilderdink. Eind vorige maand vond de oplevering plaats: twee stenen trappen op de begrenzing van het kerkhof bij de Petruskerk in Leens met in de treden twee gedichten: Het waait er altijd en Zomernacht:
Geeuw je een gat in je hart en proef het
zo rood als sap van bramen. Wees langzaam
door vogels gezongen het wordende licht.
In de tweede werkelijkheid en Kwam iemand in de tuin vanmiddag laten mooi zien wat de dichter en denker Jellema allemaal heeft losgewoeld. Als zoiets al is samen te vatten, dan komt het neer op een vermogen tot het verwoorden van verwondering en eerbied voor de complexiteit van het leven. Jellema, zo geven beide bundels aan, lijkt voor een levensgevoel te staan waarin plaats is voor het alledaagse én het spirituele.
Literair erfgenaam Wynia verduidelijkt dat in De tweede werkelijkheid met een citaat uit 1997: “Schrijven is voor mij het scheppen van een band, met de ander of met de dingen. (…) Een mens bestaat vaak uit zoveel lagen, tegenstrijdigheden, die zo moeilijk tot een eenheid te brengen zijn. Het gedicht is een mogelijkheid om harmonie te scheppen en te concretiseren wat in jezelf wegvloeit, waar je geen greep op hebt.”
Marjoleine de Vos, medesamensteller van de poëtische hommage Kwam iemand in de tuin vanmiddag, verwoordt het in haar gedicht Mevrouw Despina is wispelturig als volgt:
Heimelijk gevonden een leermeester.
Hij wist van niets, dacht voor zichzelf
zijn regels uit en zei wat zij niet denken dorst:
dat woorden te geloven, dat deemoed
dankbaarheid, vertrouwen op
gerechtigheid niet achterhaald,
maar waarheid die verlangt.
Jellema was een leraar voor velen. In zijn afscheidsrede als universitair docent Duits waarschuwde hij voor het oprukken van ‘de discodreun en onzichtbare walkmannen met info en theorie uit onze praat- en redeneercultuur’ en liet hij zien hoe ‘soms op het beslissendste, ingrijpendste, pijnlijkste ogenblik plotseling de zang van een merel, een windstoot of een doorbrekende zon het haast onverdraaglijke uitzicht kan openen op een universaliteit, op een wereld voorbij de horizon.’
Niet iedereen was gecharmeerd van die domineetrekjes. Anton Korteweg in Jellema:
Maar, onder ons, ik vond hem vaak wel erg
een Dichter, Jellema, een donkere spiegelman,
doe iets baldadigs, heb een speelse afdronk
draag niet aan Deftig op, probeer niets steeds
hardnekkig vrucht te dragen – vrucht wordt rot.
Maar ook waarderend:
man met geduld voor het onopgeloste
in eigen hart, die als geen ander wist
dat juist het masker ons verraadt, niet het gezicht.
Mooie woorden voor een mooie dichter die vijf jaar na zijn dood door nog véél meer mensen gelezen kan worden. In de woorden van Willem Jan van Wijk in Dagdicht:
Geplet
als plat pakket
de letters in de kast
wat eens vrij vloog
rond mond en hoofd
gekauwd, geproefd
staat nu gekooid
in inkt verstard
te wachten op een hand.
Boek: Kwam iemand in de tuin vanmiddag. Auteurs: Jane Leusink, Ton Meijer en Marjoleine de Vos (sam.). Uitgever: Kleine Uil. Prijs: €12,50 (48 blz.). Boek: In de tweede werkelijkheid. Herinneringen van en aan C.O. Jellema. Auteurs: Raymund Prins en Gerben Wynia (red.). Uitgever: Kleine Uil. Prijs: €17,50 (64 blz.) Extra: Het verzameld werk van C.O. Jellema is in 2005 verschenen bij uitgeverij Querido.