Previous month:
maart 2008
Next month:
mei 2008

Bril en Chabot schrijven aan langste liefdesbrief ooit

Voorafgaand aan hun optreden in theater De Tamboer leveren Bart Chabot en Martin Bril woensdag 7 mei in Hoogeveen een bijdrage aan de totstandkoming van de langste liefdesbrief ooit. Waarover beide heren zullen schrijven is nog ongewis - alles is toegestaan - wel staat vast dat ze dit op een kilometers lang stuk papier doen gespannen op een reuzenkatrol.

Met het schrijven aan de brief werd bijna een jaar geleden begonnen naar aanleiding van het project ‘Hartstocht in Hoogeveen’ waarbij Hoogeveen zich een jaar lang culturele gemeente van Drenthe mag noemen. Martin Bril en Bart Chabot trekken dit seizoen samen met Ronald Giphart langs de theaters met de literaire show De grote liefde waarbij ze ‘vanuit hun particuliere obsessies een groot pleidooi voor de liefde houden’.


Bijbelse poëzie van Gerrit Krol

Krolbijbel

Burgemeester Jacques Wallage van Groningen neemt 10 mei in Groningen het eerste exemplaar in ontvangst van 345 Drie histories, een opvallend vormgegeven boek met drie afwijkende gedichten van Gerrit Krol en textielillustraties van zijn dochter Ellen Krol.

Krol ging bij het schrijven van de drie gedichten opvallend spaarzaam te werk. Voor Eva & Man gebruikte hij woorden van drie letters, voor Kaïn & Abel woorden van vier letters en voor

Jozef & Maria woorden van vijf letters.

Uitgever van het boek is AFdH Uitgevers, het bedrijf van Paul Abels uit Enschede dat in maart de DvhN Streektaalprijs won met het boek Rilke Sieben Niedersaksisch. Ook aan dit boek leverde Ellen Krol een bijdrage. Vormgever van 345 Drie histories is, net als bij de Rilke-uitgave, Martien Frijns.


Eenzaam en ziek in een glansloze wereld

200804153655Niet iedereen was even enthousiast over de vorige roman van Allard Schröder. Met het onheilspellende Favonius (2005) zou de schrijver van De hydograaf (2002) te veel hooi op de vork hebben genomen in een poging de naturalistische roman uit de negentiende eeuw nieuw leven in te blazen. Hoewel voor dat laatste wel een en ander te zeggen viel, had zijn zesde roman toch ook veel moois te bieden.

Met De econome gaat Schröder (Haren, 1946) onverdroten voort op het ingeslagen pad. Het naturalisme is verder verfijnd en voorzien van een stortvloed aan stijlelementen die herinneren aan de romantisch decadenten, symbolisten en magisch realisten. Dromen, wanen, spookverschijningen, de Dood; Schröder kent z’n literatuurgeschiedenis en mag graag spelen met de thema’s en technieken van weleer.

De opening van zijn overigens niet altijd eenvoudig te volgen ideeënroman is apocalyptisch. We treffen de hoofdpersoon, de econome Linde Wielantz, in haar auto op een achtbaansweg in een file, omgeven door uitlaatgassen en hitte in ‘een hete dampkring van gas en roet’. In een moment van onoplettendheid pikt ze een mysterieuze lifter op die haar leven een dramatische wending zal geven.

Schröder zet Linde neer als een maatschappelijk geslaagde vrouw: welgesteld, aantrekkelijk en veelbelovend. Al gauw wordt duidelijk dat haar succes betrekkelijk is. Het werk dat ze verricht, bestaat uit het schrijven van rapporten waarin bedrijven worden geadviseerd drop dan wel kauwgum aan de Chinezen te verkopen. Haar vrije tijd vult ze met internet, drank, seks en schoenen kopen.

Linde kan gezien worden als een hedendaagse variant op Eline Vere uit de gelijknamige roman van Couperus, Emma uit Madame Bovary van Flaubert en Hedwig uit Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden. Ook zij wordt naar de afgrond gezogen, in haar geval naar een dorp in Zuid-Duitsland waar iedereen op de dood wacht. Schröder laat haar aanvankelijk nog ontsnappen, maar helemaal goed komen wil het niet meer.

Belangrijk verschil met genoemde klassiekers, is dat anno 2008 nergens hoopt gloort. Waar Emma en Eline aanvankelijk nog even van verlossing mochten dromen, en Hedwig uiteindelijk rust vindt, worden de jeugdjaren van Linde bedorven door de scheiding van haar ouders en een traumatische ervaring in een discotheek, en leeft ze als volwassene in eenzaamheid, opgezadeld met een aangeboren hartkwaal.

De moderne wereld van Linde Wielantz is glansloos, schrijft Schröder. Dat nihilistische uitgangspunt maakt De econome tot een wel heel bittere pil. Misschien wel iets te bitter. Alle stilistisch machtsvertoon ten spijt.

Boek: De econome. Auteur: Allard Schroder. Uitgever: De Bezige Bij. Prijs: €18,95 (195 blz.)


Dichtersprotest tegen advies Kunstraad Groningen

De literaire wereld in Groningen komt in verzet tegen het advies van de Kunstraad om geen structurele subsidies te verlenen aan de festivals Dichters in de Prinsentuin, De Poëziemarathon en het onlangs opgerichte platform Letter en Stad.

Als eerste stap wordt daartoe maandag in het IBG-kantoor aan de Steenhouwerskade in Groningen een festival gehouden met optredens van dichters als Jan Glas, Rense Sinkgraven, Ronald Ohlsen en Sieger MG. Hoewel plannen voor het festival al langer bestonden, krijgt het evenement vanwege het onlangs afgegeven negatieve advies een politieke lading mee.

“De houding van de Kunstraad wijst er op dat de literatuur in Groningen niet serieus wordt genomen”, stelt medeorganisator Hedwig Baartman. “Het is misvatting om te denken schrijvers en dichters altijd maar in de marge en voor niks willen optreden. Als iemand een dienst verleent, moet daar wat tegenover staan. Ook als het om literatuur gaat. Dat is niet meer dan logisch.”

Dichters in de Prinsentuin en De Poëziemarathon hebben de afgelopen tien jaar naam gemaakt als festivals met een landelijke uitstraling. “We krijgen alle lof toegezwaaid van de Kunstraad maar worden vervolgens terugverwezen naar de fondsen en incidentele subsidies”, zegt Anton Scheepstra van uitgeverij Passage. “Ik begrijp best dat met theater en muziek meer geld gemoeid is, maar dat betekent niet dat de letteren zonder steun kunnen.”

Door geen structurele subsidie toe te kennen, moet in Groningen alles steeds weer vanaf de grond worden opgebouwd, constateert Baartman. “Tegelijkertijd wordt het steeds moeilijk om voor incidentele subsidies in aanmerking te komen. Afwijzingen gaan gepaard met de meest lullige argumenten. Het is soms volslagen onduidelijk waar je als dichter en schrijver met een goed plan moet voldoen om steun te krijgen”

Festival

In het IBG-kantoor aan de Steenhouwerskade 9 in Groningen wordt 28 april opgetreden door Rodaan Al Galidi, Rense Sinkgraven, Ellen Deckwitz, Jan Glas, Sieger MG, Ronald Ohlsen, Kasper Peters, Mowaffk Al-Sawad en Hedwig Baartman. Aanvang is 20.00 uur, gratis entree.


Een wereld voorbij de horizon

200804141650_2

‘Hier ligt Poot;/ hy is dood’, dichtte De Schoolmeester over zijn collega Hubert Kornelisz Poot (1689 – 1733). Hoewel bedoeld als een lolletje bewees hij de dichter uit de achttiende eeuw daarmee een geweldige dienst. Want zonder die regels zou het met de bekendheid van Poot ronduit droevig zijn gesteld, diens Op de dood van mijn dochtertje ten spijt. Met andere woorden: lange leve het grafdicht.

Enigszins in diezelfde geest benaderden Jane Leusink, Ton Meijer en Marjoleine de Vos collega-dichters met het verzoek een poëtische hommage te brengen aan de in 2003 overleden dichter C.O. Jellema (Groningen, 1936). Onder anderen Benno Barnard, Kees ’t Hart, Rutger Kopland, Willem Jan Otten en Elly de Waard zegden hun medewerking toe. Het leverde in totaal 28 gedichten op die nu zijn gebundeld als Kwam iemand in de tuin vanmiddag.

Cornelius Onno Jellema heeft tijdens zijn leven als dichter en essayist nooit grote bekendheid genoten. Des te opvallender zijn de inspanningen om zijn werk toegankelijk én levend te houden. Een van de drijvende krachten achter deze ‘operatie’ is Gerben Wynia die in 2005 het verzamelde werk van Jellema bezorgde: bijna 700 bladzijden poëzie en ruim 300 bladzijden essays. Wynia zwaaide een scepter over de eind vorig jaar verschenen memoriambundel In de tweede werkelijkheid.

In deze bundel werd tevens een monument voor Jellema aangekondigd, ontworpen door kunstenaar Anne Hilderdink. Eind vorige maand vond de oplevering plaats: twee stenen trappen op de begrenzing van het kerkhof bij de Petruskerk in Leens met in de treden twee gedichten: Het waait er altijd en Zomernacht:

Geeuw je een gat in je hart en proef het

zo rood als sap van bramen. Wees langzaam

door vogels gezongen het wordende licht.

In de tweede werkelijkheid en Kwam iemand in de tuin vanmiddag laten mooi zien wat de dichter en denker Jellema allemaal heeft losgewoeld. Als zoiets al is samen te vatten, dan komt het neer op een vermogen tot het verwoorden van verwondering en eerbied voor de complexiteit van het leven. Jellema, zo geven beide bundels aan, lijkt voor een levensgevoel te staan waarin plaats is voor het alledaagse én het spirituele.

Literair erfgenaam Wynia verduidelijkt dat in De tweede werkelijkheid met een citaat uit 1997: “Schrijven is voor mij het scheppen van een band, met de ander of met de dingen. (…) Een mens bestaat vaak uit zoveel lagen, tegenstrijdigheden, die zo moeilijk tot een eenheid te brengen zijn. Het gedicht is een mogelijkheid om harmonie te scheppen en te concretiseren wat in jezelf wegvloeit, waar je geen greep op hebt.”

Marjoleine de Vos, medesamensteller van de poëtische hommage Kwam iemand in de tuin vanmiddag, verwoordt het in haar gedicht Mevrouw Despina is wispelturig als volgt:

Heimelijk gevonden een leermeester.

Hij wist van niets, dacht voor zichzelf

zijn regels uit en zei wat zij niet denken dorst:

dat woorden te geloven, dat deemoed

dankbaarheid, vertrouwen op

gerechtigheid niet achterhaald,

maar waarheid die verlangt.

Jellema was een leraar voor velen. In zijn afscheidsrede als universitair docent Duits waarschuwde hij voor het oprukken van ‘de discodreun en onzichtbare walkmannen met info en theorie uit onze praat- en redeneercultuur’ en liet hij zien hoe ‘soms op het beslissendste, ingrijpendste, pijnlijkste ogenblik plotseling de zang van een merel, een windstoot of een doorbrekende zon het haast onverdraaglijke uitzicht kan openen op een universaliteit, op een wereld voorbij de horizon.’

Niet iedereen was gecharmeerd van die domineetrekjes. Anton Korteweg in Jellema:

Maar, onder ons, ik vond hem vaak wel erg

een Dichter, Jellema, een donkere spiegelman,

doe iets baldadigs, heb een speelse afdronk

draag niet aan Deftig op, probeer niets steeds

hardnekkig vrucht te dragen – vrucht wordt rot.

Maar ook waarderend:

man met geduld voor het onopgeloste

in eigen hart, die als geen ander wist

dat juist het masker ons verraadt, niet het gezicht.

Mooie woorden voor een mooie dichter die vijf jaar na zijn dood door nog véél meer mensen gelezen kan worden. In de woorden van Willem Jan van Wijk in Dagdicht:

Geplet

als plat pakket

de letters in de kast

wat eens vrij vloog

rond mond en hoofd

gekauwd, geproefd

staat nu gekooid

in inkt verstard

te wachten op een hand.

Boek: Kwam iemand in de tuin vanmiddag. Auteurs: Jane Leusink, Ton Meijer en Marjoleine de Vos (sam.). Uitgever: Kleine Uil. Prijs: €12,50 (48 blz.). Boek: In de tweede werkelijkheid. Herinneringen van en aan C.O. Jellema. Auteurs: Raymund Prins en Gerben Wynia (red.). Uitgever: Kleine Uil. Prijs: €17,50 (64 blz.) Extra: Het verzameld werk van C.O. Jellema is in 2005 verschenen bij uitgeverij Querido.


Station Bijlmer ArenA 'Gebouw van het Jaar'

Bijlmerarenastation_2

Station Amsterdam Bijlmer ArenA is donderdag uitgeroepen tot BNA Gebouw van het Jaar 2008. Volgens een vakjury onder leiding van Geert Dales is het station ‘modern classic, een verrijking van het vak, van groot belang in het dagelijks leven van duizenden reizigers en heeft het gebouw een onoverschatbare, positieve betekenis voor zijn context.’

Het station, ontworpen door Jan van Belkum van Arcadis Architecten en Neven Sidor van Grimshaw Architects, werd geselecteerd uit vijfentwintig projecten. Het Noorden deed mee met de herstructurering Aireydorp Emmermeer in Emmen, de Broerekerk in Bolsward, het Stadsbalkon Groningen, de faculteit Bernoulliborg Groningen en recreatieproject De Ville Buiten op Schiermonnikoog.


Henk Helmantel schildert Terracotta-leger

Tien vooraanstaande figuratief werkende beeldend kunstenaars gaan werk maken geïnspireerd op de tentoonstelling Het Terracotta Leger van Xi'an. De kunstenaars, onder wie Henk Helmantel, Pieter Pander, Douwe Elias en Matthijs Röling, krijgen daartoe maandag het voor publiek gesloten Drents Museum tot hun beschikking.

Het schilderen gebeurt op uitnodiging van het Drents Museum in Assen. Het museum wil zo een link leggen tussen de collectie hedendaagse figuratieve kunst en de succesvolle tentoonstelling in het kader van de manifestatie ‘Go China!’. Afhankelijk van wat er maandag wordt gemaakt, wordt besloten of de schildersessie ook tot een tentoonstelling zal leiden.


Betalen voor tweede editie Zomerzinnen

ZomerzinnenZe hebben er lang over gediscussieerd, de organisatoren van het grootste schrijversfestival in het Noorden: wel of geen entree heffen voor Zomerzinnen. Nadat het festival vorig jaar ‘in de markt was gezet’, viel er uit het oogpunt van leesbevordering veel voor te zeggen om ook de tweede aflevering gratis toegankelijk te maken.

“Het bezoek in Wezup overtrof al onze verwachtingen. Dat kan met de afwezigheid van entree te maken hebben, maar zeker weten doen we het niet”, zegt coördinator Baukje Bloemert. “Maar waarom gratis als je er als organisatie naar streeft om kwaliteit te bieden? Elders in het land zijn dit soort festival ook niet gratis. Moet je dan geen entree heffen omdat het Drenthe is?”

Tien euro kost het straks om het festival op 14 juni in Veenhuizen te bezoeken, leden van de Drentse bibliotheken en lezers van Dagblad van het Noorden betalen € 7,50. Voor dat geld krijgen bezoekers onder meer Erik van Muiswinkel (die met een band literaire teksten zingt), Adriaan van Dis (die alsnog uit Parijs naar Drenthe komt), René Appel (die het DvhN Moordverhaal zal voorlezen) en Kristien Hemmerechts (die een boek over Dutroux heeft geschreven).

Maar ook gratis toegang tot het Gevangenismuseum, dat ’s avonds voor het eerst de deuren opent voor het publiek. Plus een programma voorafgaand aan het literair midzomerfestival. Dat middagdeel wordt verzorgd door het dorp Veenhuizen zelf en omvat onder meer muziek in de twee kerken, rondleidingen, presentaties en randactiviteiten. Wat bijvoorbeeld te denken van klootschieten en een middagje groenten oogsten?

Aanvankelijk zou Zomerzinnen volledig in het teken staan van misdaadverhalen. “Dat idee hebben we laten varen omdat Veenhuizen ook andere aanknopingspunten biedt”, vertelt Bloemert. “Het pauperparadijs van Suzanna Jansen speelt hier, net als De eerste zonde en De volmaakte man van Mariët Meester; die komen allebei. Net als Wil Schackman die De proefkolonie schreef, een boek over de Maatschappij van Weldadigheid.”

Met de komst van streektaalschrijvers en dichters als Jan Veenstra, Erik Harteveld, Johan Veenstra en Suze Sanders wordt de spanning er wel degelijk ingehouden. Om maar te zwijgen van thrillerauteurs als Tomas Ross, Jan en Sanne Terlouw, Tineke Beishuizen, Elvin Post en Lineke Dijkzeul. Vorig jaar trok Zomerzinnen zo’n tweeduizend bezoekers. Dit keer hoopt Bloemert op 1500. “Met zo’n programma moet dat lukken.”

Kaarten

Kaarten voor Zomerzinnen zijn vanaf half mei verkrijgbaar in het Gevangenismuseum in Veenhuizen en bij de Drentse Bibliotheken.


Drankroman als lokkertje voor muziekvoorstelling

Het Kameroperahuis gebruikt het fenomeen bookcrossing om de muziekvoorstelling Moskou Petoesjki in Zwolle aan de man te brengen. Het gezelschap heeft twaalf speciale exemplaren van Venedikt Jerofejevs gelijknamige drankroman uit 1979 verspreid met de belofte dat vinders gratis naar de voorstelling in theater Odeon mogen.

De eerste vinder heeft zich reeds gemeld: burgemeester Henk Jan Meijer van de Overijssele hoofdstad kreeg een exemplaar in handen gedrukt. De rest van de romans is verspreid in Zwolle én omgeving, vertelt Alex Mooren van Het Kameroperahuis. “En dat moet je ruim nemen. Ik woon zelf in Amsterdam en heb net een exemplaar in de trein achter gelaten.”

Gedachte is dat de vinders het boek lezen, zich melden, een gratis entreekaartje in ontvangst nemen en vervolgens het vindexemplaar weer verspreiden. Bookcrossing dus. “Daar kun je het mee vergelijken”, reageert Mooren. “Het idee is ontstaan toen ik met de directeur van Het Kameroperahuis in de trein zat en we zaten te filosoferen hoe we onze voorstelling aan de man kunnen brengen.”

De roman van Jerofejev (1938 – 1990) beschrijft in een veelheid van stijlen hoe een alcoholist tijdens een treinreis van Moskou naar een provincieplaatsje een reeks figuren met markante drinkgewoonten ontmoet. Gedurende de reis wordt voortdurend over drank gesproken. De hoofdpersoon maakt statistieken over drankgebruik, bedenkt recepten als de alcohol op is en is uiteindelijk zó ver heen dat hij kan beschrijven hoe hij wordt vermoord.

Moskou Petoesjki is de eerste werkplaatsproductie van Het Kameroperahuis, een productiehuis annex werkplaats voor kameropera en kleinschalig muziektheater. Het gezelschap opereert vanuit theater Odeon in Zwolle en biedt onderdak aan zowel beginnende als gevorderde makers en gezelschappen. Makers zijn regisseur Robert Nemack, vormgevers Pepijn Rozing en Eddy van der Laan en componist Bruno Nelissen.

De voorstelling wordt twee keer opgevoerd, op 4 en 5 mei. Vrees dat er straks alleen maar mensen in de zaal zitten die de roman hebben gevonden én gelezen, heeft Mooren niet. “Gelukkig zijn er al heel wat kaartjes verkocht.”


‘Alles klopt gewoon in deze roman’

20080421952

Mikko Rimminen. Foto: Heini Lehväslaiho

Irvine

Welsh, James Joyce, Herman Brusselmans, Malcolm Lowry, Samuel Beckett. Het zijn niet de minste de namen die door het hoofd schieten na het lezen van Mikko Rimminens Drinkebroersroman. Het debuut beschrijft in een unieke stijl een dag uit het leven van drie stug doordrinkende mannen aan de onderkant van de samenleving. De bejubelde roman is naar het Nederlands vertaald door de Vlaming Lieven Ameel, momenteel verbonden aan de universiteit van Helsinki en werkzaam als leraar Nederlands in de Finse hoofdstad.

Drinkebroersroman wijkt op verschillende punten af van wat er normaliter in Finland verschijnt, vertelt Ameel. “Het bijzondere is de manier waarop Rimminen de literaire bouwstenen van een roman tot onderwerp neemt. In Drinkebroersroman staan niet de personages of het plot centraal, maar het vertelstandpunt – en in de eerste plaats de taal. De roman neemt een eigen plaats in, maar er zijn ook overeenkomsten met andere Finse literaire werken. Tragikomische mannelijke helden in de marge bestaan sinds sinds de allereerste Finse romans en het boek sluit ook aan bij de working class novel uit de Finse literatuur.”

Grootste uitdaging voor Ameel was het vertalen van het vertelstandpunt. In Drinkebroersroman is de verteller deel van het driespan dat gevormd wordt door de hoofdpersonages. Dat zorgt ervoor dat de verteller nooit vertelt in de eerste of de derde persoon. “Bijkomende uitdaging in dit geval was de bijzonder rijke, vernieuwende en hartverwarmende manier waarop Rimminen de Finse taal opnieuw uitvindt. Hij gooit alle registers van de taal open, gebruikt alle mogelijkheden van zijn moedertaal, en schept er een duivels plezier in paragrafenlang woordspelingen te construeren rond één woord of uitdrukking.”

Ameel heeft het boek voorzien van een uitgebreid notenapparaat. Dat is soms wel zo handig, beseft de vertaler. “Het is bijvoorbeeld voor een Nederlandstalige lezer onmogelijk te weten dat een Fins personage verwijst naar een vroegere wet, als hij zegt dat hij de dwingende behoefte voelt bij een biertje ook een sandwich te bestellen. Vroeger mocht men alleen bier bestellen bij het eten, dus het was ook werkelijk verplicht bij een biertje ook een sandwich te kopen.”

Het absurdisme en de droge humor van Rimminen komen we ook tegen in de romans van Arto Paasilinna en de films van Aki Kaurismäki. “Veel modale Finnen zijn er niet zo blij mee dat ze in het buitenland bekend zijn door Paasilinna, Formule 1 en de donkere, absurdistische films van Kaurismäki”, reageert Ameel. “Ze zouden liever herinnerd worden voor de kwaliteit van hun onderwijs, het succes van Nokia en hun elegante design. Aan de andere kant zijn Finnen ook een beetje trots op hun wat exotische imago. De onderkoelde, droge humor is misschien wel een tegengif voor de lange, donkere winters en de melancholische volksgeest – als er überhaupt zoiets als een overkoepelende volksgeest zou bestaan.”

In de huidige Finse literatuur kan men op het moment haast spreken van hoogconjunctuur, vertelt de vertaler. “Er wordt veel geschreven en gelezen, en jonge schrijvers krijgen relatief veel media-aandacht. Ook in de poëzie is een opmerkelijke renaissance bezig, vooral rond dichters die zich uitdrukken in prozapoëzie. Interessant is dat de literatuur de laatste decennia heel wat urbaner is geworden, en zich meer en meer afspeelt in een stedelijk milieu dat niet meer overduidelijk herkenbaar Fins is.”

Hoewel nog niet alles naar het Nederlands is vertaald, is de Finse literatuur veelzijdig genoeg om in de gaten te houden. Ameel noemt proza-auteurs als Hannu Raittila, Leena Krohn, Bo Carpelan, Kjell Westö en de dichters Saila Susiluoto en Markku Paasonen. “Zelf heb ik net een vertaling afgewerkt van een kinderboek van Mauri Kunnas en ben ik een roman aan het vertalen van de Riikka Pulkkinen.”

Over Drinkebroersroman: “Rimminens eersteling is een absoluut zwaargewicht van de moderne Finse Literatuur – alles klopt gewoon in deze roman. Met zijn recent verschenen tweede roman Pölkky bevestigt hij zijn status als een van de meest persoonlijke en interessante schrijvers van de moderne Finse literatuur. Ik geloof dat Rimminen aan het begin staat van een heel veelbelovend oeuvre.”

Lezing en roman

Drinkebroersroman van Mikko Rimminen is verschenen bij uitgeverij De Arbeiderspers. De schrijver geeft woensdag 23 april een lezing in het Harmoniegebouw aan Oude Kijk in 't Jatstraat 26 in Groningen. Aanvang 20.00 uur. Voertaal is Engels.