Literatuur is en blijft vooralsnog mannenwerk
Natuurkunst Schoonoord in teken archeologie

Pornografische poesie versus zintuiglijke poëzie

Meisjespijn_4Uitgeverij Passage uit Groningen haalde enige tijd geleden het literaire nieuws met de presentatie van het dikste poëziedebuut ooit. Daar waren weinig gelogen woorden bij: Meisjespijn van Karel ten Haaf is zo dik dat op de rug van de bundel het gedicht leve de poëzie compleet kon worden afgedrukt.

Toch heeft het gebruik van het woord ‘debuut’ iets discutabels. Het merendeel van de gedichten werd eerder in eigen beheer uitgebracht. Wat niet wegneemt dat de verschijning van Meisjespijn letterlijk een gebeurtenis van jewelste is. In een klap zijn we 544 bladzijden rijker van een dichter die na dertig jaar stug doorwerken buiten de stad Groningen nog nauwelijks bekendheid geniet.

Wat valt in kort bestek over zo’n stortvloed aan regels en woorden te zeggen? A: de meeste gedichten in Meisjespijn zijn van het type ‘grote stappen, snel thuis’ en ‘een dag niet gelachen is een dag niet geleefd’. B: de bundel bevat een overstelpende hoeveelheid vieze praatjes; een waarschuwende sticker zou gepast zijn geweest. C: het werk roept de tragische Cornelis Vaandrager in herinnering.

Heel illustratief in dat verband is het openingsgedicht poeticaal: ‘geen gedicht/ is ook/ een gedicht’. Volgens de opvattingen van Ten Haaf kan alles poëzie zijn, van een puberale natte droom tot en met woorden die in een dronken bui achter elkaar zijn geplaatst. En wat de onvermoeibare Ten Haaf siert, is dat hij niet eens de moeite neemt om daar serieus bij te kijken.

Meisjespijn lijkt vooral de weerslag van een hunkering om dichter te zijn. Wat die dichter vervolgens moet melden, is minder van belang. Als er iets uit deze debuutbundel naar voren komt, dan is het een vermogen om platte geilheid volstrekt schaamteloos te verwoorden. Je zou dat een verdienste kunnen noemen, je kunt deze beker vol pornografische poesie ook voorbij laten gaan.

Ajaa_2Dat formaat niet alles zegt, wordt bewezen door Tjitse Hofman - eveneens een dichter uit het fonds van uitgeverij Passage. Hofman deed van zich spreken als lid van Dichters uit Epibreren en publiceerde eerder de solobundels TV2000 (1999) en Roodvocht (2003). Ajaa is zijn derde, er staan ‘slechts’ 28 gedichten in.

Het titelgedicht heeft een verontrustend laconieke toon: ‘Laat me niet lachen man/ dooie mussen van het dak/ deze dag deze dag/ heeft een humeur// Dat in pure zuurheid/ naar beneden druipt/ grijze haren klamme jassen/ en papieren zakken’. Later in de bundel is sprake van verdriet om een dode vriend (Geen afscheid), de Holocaust (Westerbork) en vooral om een stukgelopen liefde (En nu en Alles op de stoep en in de regen).

Toch overheerst uiteindelijk de levenslust. Hofman vermaakt zich met een paard in de wei, geniet van snaterende eenden, verlekkert zich bij de ontdekking van woorden als ‘buikstaartbaardhaar’ en ‘smotsen’. Hij is op zijn best in beschrijvingen van herkenbare, maar nauwelijks te definiëren sensaties als ‘een bruine slak’ die tegen een ‘wang kwakt’ bij het eten van gevulde chocolade.

Ajaa bevat opvallend veel zintuiglijke poëzie. Voor een dichter die zich in het verleden heeft bewezen met podium- en klankgedichten, met woorden die tijdens voordrachten volop tot leven komen, is deze bundel een mooie en moedige stap voorwaarts.

Boek: Meisjespijn. Auteur: Karel ten Haaf. Uitgever: Passage. Prijs: €28,50 (544 blz.). Boek: Ajaa. Auteur: Tjitse Hofman. Uitgever: Passage. Prijs: €13.50 (48 blz.). Bijzonderheid: Ajaa wordt zondag 2 maart om 16.00 uur gepresenteerd in Vera Groningen met optredens van onder anderen André Manuel.