'Het gesodemieter moet ophouden'
13-10-06
Al bijna vijftien jaar wordt kunstschilder Cor van Loenen uit Holthe in verband gebracht met valse schilderijen van de Groninger kunstenaarsvereniging De Ploeg. Met de ontknoping van een slepende rechtszaak in zicht, laaien de beschuldigingen en verdachtmakingen weer hoog op.
52, 50, 49, 33. Het schijnbaar overzichtelijke buurtschap Holthe onder Beilen telt slechts een tiental huizen. Die zijn zo lukraak genummerd, dat er makkelijk een boerderij tussen de bomen verloren kan raken. In zo’n boerderij woont kunstschilder Cor van Loenen, met zijn vrouw en twee kostgangers, te midden van een onvoorstelbare hoeveelheid schilderijen, antieke voorwerpen en meubels. “Ik hou wel van een beetje rommel”, zegt Van Loenen wijzend op een tafel vol paperassen.
“Ik lig er niet wakker van”, zegt Van Loenen terwijl hij uit de papierberg een vuistdik tegenrapport tevoorschijn trekt. In het eigenhandig opgestelde boekwerk haalt de kunstschilder Buijserts bevindingen één voor één onderuit. En passant trekt hij ten strijde tegen het idee dat er zoiets zou bestaan als een onfeilbaar expert op het gebied van kunstenaarsvereniging De Ploeg. “Zelfs over de werken van Rembrandt spreken specialisten elkaar al eeuwen tegen.”
Wat volgt is een uitzetting over inschattingsfouten van taxateurs en deskundigen die meningen uitspreken en herzien. Centraal in het betoog staat de redenering dat De Ploeg een verzamelnaam is voor kunstenaars die het experiment niet schuwden en gevarieerd te werk gingen. Met als gevolg dat er over composities, kleur- en materiaalgebruik en penseelvoering niets definitiefs te zeggen valt. Alleen laboratoriumonderzoek zou uitsluitsel kunnen geven.
Ondertussen bestempelen kenners keer op keer Ploegschilderijen als vals omdat ze uit de verzameling van Van Loenen komen. “Mensen praten elkaar na. Dan krijg je een domino-effect”, zegt de kunstschilder. Is iemand die de inboedel van een atelier van veilen een expert? Is iemand die een mooi voorwoord kan schrijven een expert? Dat gesodemieter met die deskundigen moet ophouden. Waarom ze geen proces aandoen vanwege smaad? Mijn middelen en tijd zijn beperkt.”
Van Loenen verzamelt al vijftig jaar werken van De Ploeg. Daarnaast schildert hij in de geest van De Ploeg. “Een galeriehouder hing eens een werk van Jan Altink in de etalage en even verderop een werk van mijn hand. Wat denk je dat er gebeurde? Mijn naam is besmet. Maar dat is geen reden om anders te gaan schilderen. Je schildert wat je hart in geeft, je schildert voor jezelf. Ik heb wel eens gehad dat een van mijn schilderijen op een veiling meer opbracht, dan een werk van De Ploeg.”
Hoeveel Ploegwerken Van Loenen nog in zijn bezit heeft, wil hij niet vertellen. “Een aantal.” En evenmin waar hij ze vandaan heeft. De verhalen over vervalsingen zullen altijd wel aan hem blijven kleven, ook als straks de juridische strijd met Johan Meijering ten einde is – dat realiseert hij zich terdege. Als de kunstschilder uitgeleide doet, wijst hij op twee potten met begonia’s. “Vanmorgen bezorgd. Gekregen van mensen die mij steunen. Ik ben niet de enige die weet dat de zogenaamde experts ook wel eens fout zitten.”