Ze kunnen ’t niet laten. Museale tentoonstelling over piratenmuziek in Drenthe
23-4-25
Met de tentoonstelling Donders dikke plaoten staat het Drents Museum als eerste museum in Nederland stil bij de piratencultuur.
Laat de term piratenmuziek vallen en de gedachten dwalen af naar een plakkerig glas bier waaruit het schuim is verdwenen en makkelijk meezingbare Nederlandstalige liedjes die via legale en illegale zenders de wereld in worden gestuurd: Adé, m’n kleine Paloma, We kunnen ’t niet laten, Blauwe korenbloemen, Ga maar weg, Met de vlam in de pijp. Wekelijks vermaken duizenden mensen zich ermee in feesttenten, kantines en keten, vooral in Noordoost-Nederland.
Drenthe neemt binnen deze cultuur een bijzondere plaats in. Al vele decennia zijn in de provincie zenders actief die een groot maar niet te groot publiek proberen bereiken, helemaal sinds ze de ether hebben verruild voor het internet. Al jaren brengt Drenthe selfmade muzikanten voort die met hun piratenhits de handjes in de lucht doen gaan. En nu allemaal!
Toch mag het bijzonder heten dat het Drents Museum met Donders dikke plaoten als eerste in Nederland een museale tentoonstelling laat zien over de piratencultuur. Drenthe heeft zich, mede met hulp van het Drents Museum, tot dusver altijd verkocht als de bluesprovincie van Harry ’Cuby’ Muskee. Komt bij dat volgens kenners de kiem van de piratencultuur in Overijssel moet worden gezocht.
Er bestaan foto’s uit de jaren dertig waarop is te zien hoe mensen uit de buurt van Almelo met rieken en stokken opsporingsambtenaren en veldwachters proberen te verhinderen een illegale zender uit de lucht te halen. Er zijn verhalen dat die zenders vooral beluisterd werden door Twentse arbeiders die zich niet gehoord en bediend voelden door de landelijke omroepen.
Voor het verhaal achter de piratencultuur maakt het weinig uit. Al kwam het in Drenthe, Groningen, Friesland, Gelderland, Limburg en Noord-Brabant iets later op gang, het gevoel van miskenning was er destijds niet minder om. In alle genoemde provincies bleek de afstand tot Hilversum – lees: de Randstad – een voedingsbodem voor noodgedwongen zelfredzaamheid. Dan maar zelf een zender bouwen. Dan maar zelf muziek maken.
Vanaf 1963 werd die muziek voornamelijk opgenomen en uitgebracht in Weert, in de Telstar Studio van Johnny Hoes, een uit Rotterdam afkomstige, maar in Limburg neergestreken zanger en liedjesschrijver. Die voor zijn vaak op Duitse schlagers geïnspireerde Nederlandstalige nummers geen voet tussen de deur kreeg in Hilversum. Daar werd het geld in toenemende mate verdiend met Engelstalige pop- en rockmuziek.
De piratencultuur is een fascinerende tegencultuur waar tot op heden nauwelijks serieus onderzoek naar is gedaan. Zodat het bijvoorbeeld gissen is waarom de piratenmuziek in steden minder wordt omarmd dan in dorpen, waarom het meer tot bloei komt op het veen dan op het zand. Het zou te maken kunnen hebben met de afwezigheid van andersoortig vertier en gesubsidieerde podia, met liefde ook voor andere esthetiek.
Donders dikke plaoten is geen grote tentoonstelling. In een zaal en drie kabinetten wordt een geschiedenis verteld die ongeveer honderd jaar omvat. Startpunt is de uitvinding van de radio en de reactie daarop van de Nederlandse overheid om deze nieuwe manier van informatieverspreiding onder controle te krijgen: de vorming van een omroepbestel.
Dat bestel, gebaseerd op ideologische zuilen, staat tot op de dag van vandaag ter discussie. Wat het Drents Museum laat zien, is dat vooral in de Veenkoloniën de afkeer van overheidsbemoeienis groot was – en is. Hoewel tegenwoordig iedereen op internet een zender kan beginnen om muziek te laten horen, bestaat nog steeds de behoefte om het te doen daar waar het niet mag: in de ether op de FM- of AM-band.
In Assen wordt relatief uitvoerig stil gestaan bij het kat- en muisspel tussen piraten en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI), voorheen het Agentschap Telecom en de uit 1929 stammende Radiocontroledienst (RCD). Het museum doet dit onder meer met een gefilmd interview met een opsporingsambtenaar en foto’s van Ford Transit bestelbusjes met mobiele peilapparatuur.
Het museum schenkt ook aandacht aan ‘muizen’ als Barteld Grofsmid (1937 – 2000), beter bekend als Oompie Koerier. Grofsmid was 36 jaar lang vanuit Groningen actief als illegale zendpiraat en zat daardoor opgeteld drie jaar en vier maanden gevangen in Veenhuizen. Oompie Koerier was tevens actief als zanger, niet zo’n heel beste. In 1981 bracht hij een album uit met onder meer het nummer In Bankenbosch.
Veenhuizen is vaker door piraten bezongen. Sommigen, zoals Jantje Plezier, Alias Berger en Jacky R, lieten zich inspireren door Johnny Cash en diens album Live at San Quentin – Bökkers deden het recentelijk na. ‘Piratenmuziek is de country van Nederland’, zegt zanger René Karst ergens, nu een nationaal fuifnummer, maar ooit een zoete dialectzanger. Artiesten als De Jeventa’s, Piraten Paultje en Het Piratenkind legden met hun ‘hits’ de link tussen de illegale zendpraktijken en de daaruit volgende gevangenisstraf.
De illegaliteit ligt gevoelig. Op voorspraak van politicus Peter Zwiers en muziekproducer Martin Sterken werd de piratencultuur in 2021 uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed, uitgezonderd de geheime zenders, juist dat onderdeel waar de cultuur uit is voortgekomen. Donders dikke plaoten is voor een belangrijk deel gebaseerd op kennis en inspanningen van Zwiers en Sterken. Zij benadrukken liever de sociale waarde.
Legale piraten vervullen die rol niet veel anders dan illegale piraten. In beide gevallen fungeren zenders als bindmiddel in de regio. Bijvoorbeeld door zoveel mogelijk verzoekplaatjes te draaien en lokaal nieuws te verspreiden, door studio’s open te stellen voor ontmoetingen tussen luisteraars en muzikanten, door feesten met liveoptredens te organiseren waar gezelligheid vooropstaat.
Het Drents Museum maakt dit in de grootste zaal van de tentoonstelling inzichtelijk met aandacht voor de grote namen van de Drentse piratencultuur: Henk Wijngaard, Jannes, Monica West, Zusjes De Roo, Het Sneeuwbaltrio en The Evening Stars. Het zijn artiesten met onvergelijkbare muziekcarrières en kwaliteiten. Die ondanks hun beroemdheid geen sterren willen zijn. En juist om die reden extra worden gewaardeerd.
De tentoonstelling ‘Donders dikke plaoten - Piratencultuur in Drenthe’ is tot en met 14 september te zien in het Drents Museum.