Leest 'Vleugelman', de Bomans-biografie van Gé Vaartjes
23-1-25
Ik lees voor een bespreking in Dagblad van de het Noorden en een publieksinterview in De Literaire Hemel het boek Vleugelman, oftewel de biografie die Gé Vaartjes heeft geschreven over leven en werk van Godfried Bomans. Dat doe ik al een paar dagen. Vaartjes heeft veel bladzijden tot zijn beschikking gekregen.
Halverwege dacht ik: Bomans is een zak. Hij houdt geen enkele rekening met anderen, doet alleen maar waar hij zelf zin in heeft, hij loopt weg voor zijn verantwoordelijkheden, komt afspraken niet na, hij behandelt zijn vrienden onheus, laat zijn toekomstige vrouw staan, hij liegt en bedriegt.
Zelf zou hij het woord ‘zak’ nooit gebruikt hebben. De grote stilist en verrassende denker Bomans zou eerder spreken van ‘schuinsmarcheerder’ en dan uitleggen dat dit woord op verschillende manieren kan worden opgevat. Hij zou kiezen voor ‘persoon die uit de pas loopt’ en redeneren dat het goed is als iemand uit de pas loopt, omdat het duidelijk maakt hoe je in de pas kunt lopen.
Over dat liegen zou hij ook een referaat kunnen houden. Hij zou kunnen beweren dat liegen goed is als de werkelijkheid er beter van wordt, als mensen erin willen meegaan en, al was het maar voor een moment, hun alledaagse beslommeringen vergeten en zich prettiger voelen. Liegen als verlossing, zeg maar.
Bomans was een fantast, dat wist ik al lang. Schrijvers varen er wel bij. Niet zelden begon hij een verhaal met de zin ‘Ik heb eens een man gekend’ of ‘Mijn oom Henk heeft meegemaakt’. Onschuldige zinnetjes, maar als ze vaak worden uitgesproken om iets duidelijk te maken, ook serieuze en persoonlijke zaken, dan gaat het de werkelijkheid vertroebelen.
Lezend in Vleugelman betrapte ik mij, zeker in het begin, een paar keer op het idee dat ik niet vertrouwde wat Vaartjes schrijft. Alsof ook de biograaf door zijn onderwerp bij de neus werd genomen. Eenmaal op dreef verdween dat wantrouwen. Vaartjes weet Bomans te ontmaskeren.
Hij doet dat overtuigend. Bijvoorbeeld door over de relatie te schrijven van vader Bomans en zoon Bomans. Wie het prachtige, openhartig bedoelde boekje De man met de witte das heeft gelezen kan denken dat deze relatie ijskoud was. Vaartjes laat zien dat dit niet altijd zo is geweest en misschien zelfs niet zo was.
Hij voert bijvoorbeeld een schitterende brief op waarin de zoon aan zijn vader schrijft over de twijfel over mogelijke toekomst in een klooster. En later laat hij zien dat de vader wel trots was op de schrijver van Pieter Bas, anders dan de zoon in De man met de zwarte das, het slot van De man met de witte das, heeft geschreven.
Dat ik deze biografie bespreek voor Dagblad van de het Noorden heeft onder meer te maken met een verblijf van Bomans op Rottumeroog. Vaartjes begint zijn boek ermee, en laat het avontuur op het einde terugkomen. Ook dat bestaande beeld – Bomans die zijn eilandverblijf niet aankon – wordt drastisch aangepast.
Nu weer verder lezen.