Na het zien van ‘Nachtreis’ van Hans Op De Beeck

2 My bed a raft  the room the sea (2019) Hans Op De Beeck
Ik ben liefhebber van de kunst van Hans Op De Beeck. Hoe dat zo gekomen is, weet ik niet precies. Vermoedelijk na het zien van maquette in een hoekje van wat toen nog het Haags Gemeentemuseum heette. Maar het kan ook na het zien van een film van zijn hand zijn geweest toen de manifestatie Into Nature in 2017 het Holtingerveld aandeed.

1 Vanitas XL (2021) Hans op De Beeck
Afgelopen zaterdag, bezocht ik Nachtreis, een groot overzicht van Op De Beeck in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA). Ik citeer hieronder uit het publieksboekje bij de tentoonstelling:

‘Hans op de Beeck (1969) neemt je in Nachtreis mee op een bijzondere wandeling door een verlaten mysterieus landschap. Zijn monochroom grijze sculpturen lijken met as bedekt. Ze zijn bevroren in de tijd. De werken nodigen uit om stil te staan bij het leven, bij de vele gezichten van schoonheid en ontroering van het alledaagse, onbewaakte moment.

Maar er is meer. Achter de serene schoonheid schuilt een raadselachtige en duistere sfeer van een nakende ontsporing. De verstilde beelden van personages, stillevens en objecten, dieren en architectuur nodigen uit om verder te kijken dan de oppervlakte, om je onderbewuste te verkennen en om troost te vinden.’

3 Zhai Liza (2024) Hans Op De Beeck
Troost vinden makkelijker is gezegd dan gedaan. Veel beelden gaan, volgens mij, door het as-effect en de verstilling over De Dood. Hoe de marketingafdeling zijn best ook doet het anders voor te stellen, de tentoonstellingstitel spreekt weer eens boekdelen. Op De Beeck is een kunstenaar die nadrukkelijk voortborduurt op de Romantische traditie.

De kwaliteit van het werk zit in een niet-intellectuele kunstbenadering. Wat mij daarnaast aanspreekt is dat zijn beelden en taferelen appelleren aan kijkdozen, illustraties uit sprookjesboeken van honderd jaar geleden en analoge animatiefilms. Kortom, in vormen van kunst die op kinderen een dusdanig grote indruk maken die daarna nauwelijks meer overtroffen wordt.

Nachtreis is nog tot en met 17 augustus te zien in het KMSK te Antwerpen.


Marcel Möring vertelt over 'Mordechai' in Warenhuis Vanderveen te Assen

Marcel Möring Foto Harry CockBericht van Nico Vanderveen. Waarin gewag wordt gemaakt dat Marcel Möring zaterdag 22 maart in Warenhuis Vanderveen in Assen komt vertellen over zijn roman Mordechai. Hieronder citaten uit een persbericht:

‘Mordechai Gompertz is de grootste schrijver die Nederland ooit heeft voortgebracht. Zijn vuistdikke romans zijn verfilmd, zijn foto haalde de roddelpagina’s van de kranten. Hij is ongrijpbaar en onaantastbaar. Tot op een dag een woord hem in het verkeerde keelgat schiet. Een onbenullig woord. Een woord waarover iemand als hij zich niet druk zou hoeven te maken.

In Mordechai volgt Marcel Möring het tumultueuze leven en werken van een man die nooit ergens bij hoorde en verkoos om ‘vrij’ te zijn. Mordechai is een meeslepend avontuur dat de lezer meevoert in een maalstroom van gebeurtenissen die zich over een periode van meer dan honderd jaar uitstrekken – van Hollywood tot het Oekraïne van de Eerste Wereldoorlog, van Israël tot Australië.'

Aanvang: 12.00 uur (Buningzaal, 5e etage) Entree: gratis. Lees ter voorbereiding diezelfde zaterdag een interview met de schrijver in Dagblad van het Noorden.


Judith Fanto, schrijver van ‘Viktor’, vertelt over ‘Narcis’ bij Van der Velde in Assen

Judith Fanto Foto Mark Uyl
Bericht van Carola Hubers. Waarin gewag wordt gemaakt van de komst van Judith Fanto naar van boekhandel Van der Velde in Assen op 20 maart. Ik citeer:

‘Judith Fanto debuteerde in 2020 met de veelgeprezen roman Viktor, die werd bekroond met de Hebban Literatuurprijs voor het beste debuut en genomineerd werd voor de Boekhandelsprijs 2021. In deze roman verweeft Fanto haar eigen familiegeschiedenis met de lotgevallen van de Weens-Joodse familie Rosenbaum. Viktor is een roman over identiteit, afkomst en de impact van familiegeheimen, geschreven in een meeslepende, literaire stijl die veel lezers wist te raken.

Met haar tweede roman, Narcis, slaat Fanto een nieuwe weg in. We volgen een jonge rechtenstudent die in de jaren tachtig in Nijmegen studeert en zich ontfermt over een raadselachtige en charismatische vriend, Narcis. Hun vriendschap groeit uit tot een diepe verbondenheid, maar wordt steeds complexer. Hoe goed kun je een ander echt kennen? En is volledige openheid in een vriendschap altijd wenselijk?

Aanvang: 19:30 uur. Entree: 10 euro


De terugkeer van Melvin Bonnet, nu samen met Jason Staal in de Noabershop te Assen

MelvinBonnetJasonStaal_fotoErikMeijerink

Bericht van Peter van der Weij. Waarin gewag wordt gemaakt van een optreden van kleinkunstenaars Jason Staal en Melvin Bonnet in de Noabershop in Assen op 21 maart. Ik citeer:

‘Na jaren van afwezigheid staat ‘cabareteske troubadour’ Melvin Bonnet weer op de planken met nieuw werk. Hij komt zijn grappige en soms provocerende liedjes presenteren in de Noabershop in Assen. Voor deze gelegenheid heeft hij Jason Staal uitgenodigd om ook zijn liederen ten gehoren te brengen, zodat het toch nog een mooie avond wordt met een lach en een traan.

Melvin Bonnet was in de periode 2014-2018 actief in de noordelijke muziek- en poëziescene, waar hij o.a. veelvuldig samen optrad met dichter Egbert Hovenkamp II. Daarna besloot hij zich te richten op de beeldende kunst.

Mede door zijn vriend Jason Staal, voor wie hij ook meerdere malen het artwork verzorgde voor zijn albumhoezen, besloot Melvin begin dit jaar na een optreden in Nijend24 dat het tijd is om weer te gaan spelen voor publiek.

Jason Staal is bekend van de Nederpopband Asman, heeft inmiddels drie studioalbums op zijn naam staan, speelt regelmatig samen met Mooi Wark en mag geen onbekende meer heten in Assen en omstreken.

De Noabershop is gevestigd aan de Rolderstraat 9 in Assen. De avond begint om 20:00 en de entree is gratis.’


Meekijken met de takken van Han van Hagen in Museum Belvédère

Takkenhoogte Han van Hagen
Uitgeverij Noordboek attendeerde mij op de tentoonstelling  bij het gelijknamige boek Takkenhoogte van Han van Hagen in Museum Belvédère in Oranjewoud. Omdat daar ook een tentoonstelling is te zien met werk van Jan Mankes, ik schreef er eerder over, reisde ik af naar Friesland. De omgeving van Heerenveen is niet de meeste fraaie ter wereld, maar die van Belvédère, de naam zegt het al, is mooi.

Aangekomen in het museum, waar het druk was, bleek Takkenhoogte op het eerste gezicht veel van hetzelfde te omvatten. Van Hagen had een muur behangen met etsen van een groepje vlieren, ook wel bekend als de Sambucus nigra, maar dan zo dat elke ets met een andere techniek en andere inkt en verf op steeds ander papier was gedrukt. Maar ook op andere plekken hingen zijn vlieretsen.

In een hoekje dat door de mensen van het museum ‘kabinet’ wordt genoemd ontdekte ik reproducties van etsen van Hercules Segers (1589 – 1638), een inspiratiebron van Van Hagen. Bij de naam Segers moest ik denken aan wat M. Vasalis over zijn werk had geschreven. Thuis zocht ik het op, zodat ik hieronder een deel kan citeren:

‘De bijna overduidelijke, barre landschappen,/ die kronkelend  in het niet verdwijnen, / de bomen die geknakt zijn, of de gave/ met blaadren, die nauwkeurig zijn geteeld.’(...) Hier is ’t lot geland, de doelgericht willekeur/ en wat gebeurd is is voorgoed gebeurd, de tijd/ staat stil tussen het leven en de dood.’

Kijken naar etsen vraagt veel concentratie en verbeeldingskracht. Mede om die reden besloot ik Takkenhoogte een tweede blik te gunnen. Daarmee klaar zag ik een tekst hangen waarop Van Hagen vertelde dat hij voor zijn boek 35 mensen had uitgenodigd een tekst of een gedicht te schrijven bij een prent naar keuze.

Mij bekende namen waren op de uitnodiging ingegaan: Harry Tupan, Siemen Dijkstra, Hannah van Binsbergen, Arnon Grunberg, Ria Westerhuis, Siegfried Woldhek, Gerbrand Bakker. Laatstgenoemde haalde in zijn bijdrage herinneringen op aan een droge sloot die ooit als speelterrein had gediend en waar eens zijn vader in was gevallen toen het hem in de rug was geschoten bij het onkruid wieden.

Goed voorbeeld doet goed volgen. Ineens zag ik een kier naar een verdwenen wereld. Als kind gebruikte ik dikke takken van de vlier om een proppenschieter te maken waarmee ik de buren te lijf ging.

Van Hagen vroeg om meer teksten. Zijn project van meekijken wil hij een vervolg geven door bezoekers van de tentoonstelling uit te nodigen te reageren op een prent naar keuze. ‘Heb je tussen alle gepresenteerde prenten een exemplaar gevonden dat je aanspreekt of waarin jouw persoonlijke verhaal verborgen gaat, fotografeer deze dan, schrijf je verhaal en mail deze beide aan mij: [email protected].

De tentoonstelling Takkenhoogte van Han van Hagen is te zien tot en met 22 juni te zien in Museum Belvédère in Oranjewoud. 


Leest ‘Het land van Hrabal’ van Rik Zaal

1 Het land van Hrabal 2025 Rik Zaal
Met het idee een bespreking te maken voor Dagblad van het Noorden en mogelijk ook Leeuwarder Courant lees ik de roman Het land van Hrabal van Rik Zaal. Terwijl ik nog een derde te gaan heb, wil ik bij wijze van spoiler alert nu al roepen dat het een geweldig boek is. Misschien wel het 51ste,  52ste of 53ste beste Nederlandstalige boek van deze net aan begonnen eeuw.

Dat geweldige zit in de quasi-babbelige stijl, de collage-achtige vormgeving en de manier waarop Zaal humor gebruikt om iets ernstigs te vertellen. De hoofdpersoon in Het land van Hrabal twijfelt ernstig aan zijn geheugen. Dat hindert hem bij het ophalen van herinneringen aan het werk van schrijver Bohumil Hrabal en de tijd dat Tsjecho-Slowakije nog bestond, voor de jonge lezer een tragisch land achter het ijzeren gordijn.

Geheugenverlies is een zorgwekkende zaak, maar de hoofdpersoon probeert ermee in het reine te komen en wel zo dat de lezer zich afvraagt of dat geheugen wel zo slecht is als de hoofdpersoon doet voorkomen. We hebben derhalve te maken met een onbetrouwbare verteller, vermoed ik. Juist dat onbetrouwbare is zeer belangrijk in dit boek, dat in zekere zin gaat over de vraag of mensen wel of niet deugen.

Bijzonder is onder meer dat de hoofdpersoon een Theorie van Echte en Onechte Landen opvoert, een niet-wetenschappelijk idee dat neerkomt op een onderscheid tussen landen met vermeende problemen, zoals Nederland, en landen waar werkelijk iets aan de hand is of was, zoals het door de Sovjet-Unie gedomineerde Tsjecho-Slowakije waar mensen op een voor Nederlanders moeilijk voor te stellen manier er het beste van proberen te maken.

De vraag die Zaal oproept is of je onder dergelijke omstandigheden schone handen kunt houden. De door hem bewonderde Hrabal slaagde daar naar verluidt niet helemaal in, en dat geldt ook een van de vrienden van de hoofdpersoon. Om het nog ingewikkelder te maken voert Zaal op basis van het eerder genoemde onbetrouwbare geheugen een aantal scherpe situaties op die het vrijwel onmogelijk maken om schone handen te houden.

Is daar nog iemand? Zo ja, dan volgt hieronder een in mijn ogen veelzeggend citaat:

‘Nee, eenvoudig was het niet, dat leven onder het communisme en Tomas heeft me aan de hand van een voorbeeld van een vriend van hem die toneelspeler was uitgelegd hoe raar zo’n leven in elkaar zat en wat voor rare connecties je moest hebben, want voor zijn vriend Jan was het bijvoorbeeld van belang dat zijn broer getrouwd was met de dochter van een man wiens zoons allemaal in de bouw werkten en dat hij bevriend was met een man wiens schoonzuster directeur was van een grote slagerij en dat die connecties werkten omdat de slager heel erg van theater hield waar acteurs en actrices in speelden die die slager van televisie kende en dat Jan hem aan kaartjes kon helpen en dat hij dan in ruil voor die kaartjes het beste vlees kreeg dat er in Praag beschikbaar was, vlees dat je nooit in de winkel zou zien liggen en dat de bouwvakkers van de vader van de schoonzus voor dat vlees graag een muurtje metselden in het weekendhuis van de toneelspeler, waar het allemaal om begonnen was in het communistische Europa van die tijd, het buitenhuis, de datsja.’

Nu weer verder lezen.


In memoriam: Ben ten Velde, journalist en toneelvertaler

Ben ten Velde. Ongedateerde fotoBen ten Velde is overleden. In de overlijdensadvertentie die afgelopen zaterdag in Dagblad van het Noorden stond, wordt hij omschreven als een lieve vader en opa. Daarmee is het belangrijkste over hem gezegd. Maar niet alles. Want Ben ten Velde (Zwartemeer, 1948) was ook journalist en toneelvertaler.

Ik leerde hem 25 jaar geleden kennen toen ik korte tijd werkzaam was op de redactie van de Drentse Courant in Emmen. Ten Velde schreef voor die krant stukken in de categorie human interest. Als ik het mij goed herinner was hij gespecialiseerd in het verenigingsleven van Zuidoost-Drenthe, en dan met name de carnavalstraditie. Het merkwaardige verschijnsel van het hooivorkwerpen deed hij erbij.

Ten Velde had toen al last van oprukkende doofheid; hij was de eerste man die ik zag met een vervaarlijk op de schedel gemonteerd cochleair implantaat. Wat ook opvallend aan hem was, was zijn manier van praten. Ten Velde kon zeer fraai formuleren, strooide te pas en te onpas met uitdrukkingen uit de Franse taal, en citeerde indien nodig uit de catechismus. Ook wekte hij graag de suggestie dat hij ergens in was afgestudeerd, al wist niemand precies waarin.

Onze ‘samenwerking’ duurde slechts twee jaar. Terwijl ik bij de vorming van Dagblad van het Noorden naar Groningen werd geroepen, bleef Ten Velde op zijn post in Emmen waar hij (mede)verantwoordelijk werd voor de ‘Regiowijzer’, een pagina met allerlei praktische zaken waaronder de steeds wisselende positie van flitspalen langs b-wegen, stukjes over huisdieren, maar ook de vraag vandaag en het feuilleton van Henny Thijssing-Boer.

Thuis, in Nieuw-Dordrecht, bleek Ten Velde zich bezig te houden met vertalen en bewerken van blijspelen en kluchten. Meestal snorde hij ergens in Duitsland een stuk voor vier mannen en vier vrouwen op, maakte de grappen leuker en zette de tekst om in algemeen verstaanbaar Drents, zodat de stukken heel makkelijk in gansch Nedersaksië konden worden opgevoerd.

Ten Velde streefde daarbij geen grote artistieke ambities na, gezelligheid en herkenning stond voorop. Hij situeerde zijn toneelstukken – Zo wies as n patries, Gerda dreit deur, Stellegie oelewappers, Kippies in de koestal –  vaak in het denkbeeldige dorp Kloetenbarg waar ze nog een burgemeester, postbode en een politieagent hebben en een eenvoudige grap in goede aarde valt.

Wanneer hij precies uit dienst bij Dagblad van het Noorden is getreden, weet ik niet. Maar zijn betrokkenheid bleef, net als zijn hekel aan De Telegraaf, steevast omschreven als die bruine krant’. Onregelmatig ontving ik berichten van zijn hand waarin hij klaagde over de redactionele koers en die hij afsloot met sans rancune’. Net zo onregelmatig begon hij zijn berichten met ‘Amice’ en stuurde hij complimenten voor iets wat wel goed was gegaan.

In de overlijdensadvertentie stond onder de altijd bruikbare kop ‘Wat ’n leven!’ de mededeling dat Ten Velde na een ‘kortstondige ziekte’ was heen gegaan. Daar keek ik van op, want ik herinner mij een bericht van twee jaar geleden waarin hij op basis van een welingelichte bron meldde dat er plannen waren om een vleugel van het Scheper Ziekenhuis in Emmen naar hem te noemen vanwege ‘goede klandizie’.

Nu ik dit alles opschrijf, realiseer ik mij dat ik best meer van Ben ten Velde wil weten. Te laat, te laat, o, altijd te laat. Hij zou een goede kandidaat zijn voor Tijd van leven, de veelgelezen in memoriam-rubriek van Dagblad van het Noorden. Helaas schijnen lezers van deze artikelen een voorkeur te hebben voor doden jonger dan 50 jaar, tegenwoordig de doelgroep van bijna alle massamedia.

In die categorie valt Ben ten Velde niet. Gelukkig maar. Hij is 76 jaar geworden.


Wel Kees ’t Hart, Marcel Möring en Lize Spit geen Gerwin van der Werf tijdens de Boekenweek in Drenthe

Boekenfest DNK Assen 2024
De Boekenweek nadert en dus loopt agenda met schrijversoptredens vol. Zoals wel vaker komt de auteur van het Boekenweekgeschenk, dit jaar Gerwin van der Werf, niet naar Drenthe. Lezers krijgen andere dingen aan en naar hun hoofd.

Zo wordt woensdag 12 maart Kees ‘t Hart in warenhuis Vanderveen in Assen door Annette Timmer geïnterviewd over zijn nieuwe roman De Rode Olifant. In dit boek krijgt een expert een financieel aantrekkelijke opdracht om de mogelijkheden te onderzoeken voor de oprichting van een warenhuismuseum. Gratis entree, aanvang 14.00 uur. Aanmelden kan via [email protected]

Twee dagen later, 14 maart, interviewt voornoemde Timmer in café De Amer te Amen dichter Suze Sanders over haar dichtbundel Draogers van twiefellocht en de in de achttiende eeuw gespecialiseerde literatuurhistoricus Marleen de Vries over schrijfster Betje Wolff (1738-1804). Derde gast is Marcel Möring, schrijver van de roman Mordechai, maar die wordt door iemand anders geïnterviewd. Aanvang 20.00 uur. Toegang €18,50, inclusief twee consumpties. Kaartverkoop via www.literairehemel.nl

Op 15 maart grijpt BoekenFEST plaats in cultuurpaleis DNK in Assen. Genode auteurs zijn Roxane van Iperen (Dat beloof ik), Lize Spit (Autobiografie van mijn lichaam) en Rob van Essen (Ik kom hier nog op terug). Streektaalzanger Leon Moorman zorgt voor muziek. De entree bedraagt 15 euro. Aanvang is 19.30 uur. Kaartverkoop via www.dnk.nl. Bovenstaande foto toont de drukte tijdens BoekenFEST in, ik meen, 2024.


Over Henk Folkerts, Nicole Stiekema, Mannen van Noord en het debat in Emmen

Henk_harm_mannen_van_noord_podcast
Wie op de hoogte wil blijven van ‘het debat’ in de gemeente Emmen hoeft maar één man in de gaten te houden: Henk Folkerts, op bovenstaande foto links.

Folkerts is niet alleen cultureel koster van de Grote Kerk, zanger bij een band waarvan mij de naam even is ontschoten en maker van de podcast Mannen van Noord. Hij is ook nog eens, naast burgemeester Eric van Oosterhout, de belangrijkste columnist van de Emmer Courant.

Bijna al deze petten werden begin januari op- en afgezet na publicatie van een column getiteld Ongelijk speelveld. Folkerts stelt hierin het programmeerbeleid van Facet ter discussie, omdat deze gemeentelijk gesubsidieerde cultuurorganisatie het heeft bestaan ver onder de marktprijs een concert aan te bieden van een musicus die kort daarna een optreden zou geven in de Grote Kerk waar vol tarief moest worden betaald.

De column viel niet fijn bij Facet, volgens de directeur een instelling die onder meer uitvoering geeft aan de Bibliotheekwet middels aandacht voor lezen en literatuur, kennis en informatie, het stimuleren van ontwikkeling en educatie, kennis maken met kunst en cultuur en het faciliteren van ontmoeting en, jazeker, debat.

Dat debat mocht Stiekema voortzetten in een aflevering van de podcast Mannen van Noord. Folkerts en zijn kompaan Harm Louissen, vrijwilliger bij de Grote Kerk, waren speciaal voor de opname naar het kantoor van de Facet-directeur gewandeld al waar zij hun geluidsapparatuur zo belabberd opstelden dat het tot geluidsterreur leidde.

Voor wie zich daar niet aan wil blootstellen, maar toch wil weten hoe deze fittie verliep, volgt citeer hierna een uitgeschreven fragment.

Stiekema: “Het principe dat je aankaartte begrijp ik heel goed. Wij zijn een grote culturele instelling. Daar zijn er in de gemeente Emmen niet heel veel van, je hebt het Atlas Theater en Facet.

We voelen dan ook de verantwoordelijkheid dat we geen kleine partijen of commerciële partijen in de weg moeten zitten. In die zin vind ik het altijd van belang dat we goed in verbinding blijven staan met wat in Emmen gebeurt. We hebben een aanjaagfunctie.

Ik vind het heel prettig dat we daar met elkaar over in gesprek blijven. Wat ik minder vind is dat ik het dan lees in een column. Ik had het aardiger gevonden als de telefoon was gegaan.”

Folkerts: “Dan had ik geen column meer.”

Stiekema: “Precies.”

Folkerts: “Dat gaan we niet doen.”

Stiekema: “Een column mag ook schuren, ik vind dat helemaal prima. Maar het heeft veel teweeggebracht. Ik heb aardig wat reacties gehad. Bij mij komen vooral de reacties binnen van mensen die het niet zo’n  aardig stukje vonden. Daarom is het zo fijn dat we hier nu over gesprek zijn.”

Folkerts: “Je reageerde via Facebook als eerste op de column, met een uitnodiging om er over te praten. Dat vind ik hartstikke goed. En dat doen we nu dus ook.”

Stiekema: “Voor iedereen en altijd geldt: als er situaties zijn waarin iemand het idee heeft ‘Waarom doet Facet dat? Hadden wij dat niet moeten doen? Hierdoor worden wij benadeeld’ trek alsjeblieft aan de bel. Want, oprecht, als we een commerciële of kleine instelling in de weg zitten, zijn we niet de goede dingen aan het doen.”

En zo peuterde Stiekema op bewonderenswaardige wijze de angel uit het debat. Om even later aan de twee mannen op verzoek over haar favoriete lunchgerecht te mogen vertellen: een uitsmijter op wit brood met kaas. Luister vooral verder bij Mannen van Noord.


Bezocht ‘De eeuwige jachtvelden van Mevrouw Ogterop

De eeuwige jachtvelden Mevrouw Ogterop
Ook ik bezocht de première van het theaterstuk De eeuwige jachtvelden, afgelopen zaterdag te Meppel. In schouwburg Ogterop werk ik vlak voor aanvang aangesproken door de auteur van vorige voorstelling van gezelschap Mevrouw Ogterop. De kant van Ada heette het stuk toen.

“Ben jij hier om te schrijven voor de krant”, informeerde hij nieuwsgierig. “Nee, daar heb ik vanavond een mannetje voor”, antwoordde ik in een poging mij belangrijker voor te doen dan ik ben. “Vanavond mag ik ontspannen op het pluche zonder oordeel zien wat het geworden is.”

Dat ontspannen viel nog niet mee. Het was warm in de zaal. Pal voor mij zat in rij 6 een te lang uitgevallen jongeman wiens hoofd mijn zicht op het centrum van toneel blokkeerde. Vlak naast mij zat de dienstdoende recensent van Dagblad van het Noorden met een notitieblok op het bovenbeen. Ik geef het je te doen, aantekeningen maken in het donker.

Misschien was ik weer eens te ongeduldig, maar het duurde even voor duidelijk werd wat Mevrouw Ogterop met De eeuwige jachtvelden van plan was. Daarbij wist ik het eerste half uur niet goed hoe ik mijn ogen om het achterhoofd van mijn buurman moest draaien. Daarna bedacht ik dat de ambities van het gezelschap misschien toch iets te klein waren voor een grote zaal.

Eenmaal vertrouwd met mijn gebruikelijk getob besloot ik alles en iedereen het voordeel van de twijfel te geven. Waarom moeilijk doen? Waarom niet gewoon proberen te genieten? Ik had nota bene op basis van mijn kleine verdiensten voor de culturele zaak in Drenthe een vrijkaart ontvangen. De muziek, gespeeld door snarenwonder Joost Dijkema, klonk uitstekend.  

Marcel Osterop, de man die de getormenteerde zoon Victor speelde, toonde zich een voortreffelijk acteur, vooral als hij een drankzuchtige vader neerzette. Lotte Dunselman kwam naar mate het stuk vorderde steeds beter uit de verf als Lisa, de dochter die met haar seksualiteit worstelt. Dat ik zus Anna, gespeeld door Terri van Splunder, slecht kon verstaan nam ik voor lief. Zo belangrijk was haar rol volgens mij niet.

Als belezen bezoeker wist ik vooraf dat het over een verboden liefde tussen broer en zus in een dysfunctioneel gezin zou gaan. Ik wist dat Nanne Tepper, schrijver van De eeuwige jachtvelden, in de jaren negentig een grootste prestatie had geleverd door daar literatuur van te maken. De beste Groninger roman ooit, volgens Herman Sandman. Tot mijn plezier hoorde ik een aantal van Teppers geweldige zinnen uit de mond van Victor rollen.

In de zaal betrapte ik mezelf er evenwel op weinig binding te voelen met de voornaamste rollen. Wat Anna doormaakte liet mij koud. Wat Lisa en Victor in elkaar zagen, kon ik mij wel voorstellen, maar niet invoelen. Aan het spel van Osterop en Dunselman lag het niet. Waar dan wel aan?

Ik dacht: goed dat de mensen van Mevrouw Ogterop niet doen alsof incest en drankzucht typisch Veenkoloniale problemen zijn. Er zijn andere manieren om die regio een trap te geven. Ik dacht ook: als je bent opgegroeid in een harmonieus gezin zonder alcoholische vader en met een altijd aanwezige dienstbare moeder wordt je gestraft met een te dikke huid.

Denkend aan al mijn broers – vijf – probeerde ik mij voor te stellen hoe het zou zijn geweest als een of twee van hen een meisje was, een meisje dat onder mijn ogen van kind zou veranderen in een jonge vrouw met alles erop en eraan en verlangens daarbij. Of nog verwarrender, dat twee van die broers ineens oog zouden krijgen voor elkaar. 

Mijn hoofd op rij 7 in bochten wringend om íets mee te krijgen van de hormonale transformatie van zus Lisa en broer Victor prijsde ik mezelf zeer gelukkig.

Daarna liep de voorstelling nog een tijdje door, naar mijn oordeel een kwartier te lang. Na afloop in de foyer werden drankjes bitterballen en zelfs ijsjes uitgedeeld. Zoals gebruikelijke na een première werden op vrolijke toon gesprekken gevoerd waarin slechts een deel werd gezegd van wat werd gedacht.

De dienstdoende recensent van Dagblad van het Noorden deed ik de suggestie aan de hand ‘Feest der herkenning’ boven zijn recensie te zetten, bij wijze van ironische clickbait. Of hij dat ook gedaan heeft, is hier te lezen.