Turfschip van Richard Ambergen

1 Turfschip Richard Ambergen
Ter nagedachtenis van de komst van Vincent van Gogh naar Drenthe, 140 jaar geleden, is in de Grote Kerk in Emmen een tentoonstelling ingericht met werk van 45 amateurkunstenaars. Ze hebben zich op verzoek laten inspireren door wat Van Gogh in 1883 in Drenthe heeft beleefd en gedaan.

Aan de expositie is een wedstrijd verbonden met zowel een juryprijs als een publieksprijs. Na het aandachtig bekijken van de werken ging mijn voorkeur uit naar de assemblage Zóó stil, zóó vredig (hout, schors, schapenwol en gedroogde bladeren) van Ans Berendsen, het olieverfschilderij Onder het maaiveld van Esther Slebos en een fotowerk van Richard Ambergen getiteld Turfschip.

Omdat ik maar een winnaar mocht nomineren, viel mijn keuze op het laatstgenoemde werk. De niet zo goede foto van de betere foto is door mij gemaakt - dit ter waarschuwing. De expositie is nog tot 9 september te bezoeken op woensdag, donderdag en zaterdag van 13,00- 17.00 uur.


Stap over het wildrooster en voel je thuis in het bos. ‘Hier komt niks op je af’

Over het wildrooster wordt tot eind oktober vertoond in het clubhuis van de ijsvereniging van Drouwen
Wat zoekt de mens in het bos? Geen voedsel, daar zijn supermarkten voor. Wat dan wel? Daar gaat de nieuwste film van Okki Poortvliet over.

Over het wildrooster heet de documentaire die Poortvliet (IJswee, Het karretje van Fabian, De Drentse vlaggenhijsers) heeft gemaakt. Ze laat hem zien in Drouwen. Alleen al de manier waarop dat gebeurt spreekt tot de verbeelding.

In het clubhuis van de plaatselijke ijsvereniging is een installatie gebouwd van aarde, takken en een frame van hout waarmee een kleine monitor wordt omarmd. Wie plaats neemt op een van de gezaagde boomstronken kan kennismaken met drie Drentse bosliefhebbers in wie de ideeën van Jean-Jacques Rousseau en de Romantiek voortleven.

De titel van de documentaire is ontleend aan de sensatie die Rinke Miedema ervoer als hij fietsend door het Valtherbos vanuit Emmen zijn huis naderde, een voormalige boswachterswoning tussen Odoorn en Exloo. ,,Zodra ik uit de stad was, voelde ik me veiliger dan in de stad”, horen we de student lichamelijke opvoeding vertellen. ,,En als ik dan over het wildrooster ging, door dat geluid, had ik zoiets van… thuis.”

Rinke Miedema in Over het wildrooster

Thuis zijn in de natuur is weinigen gegeven. Robert Tuintjer woont niet in het bos, maar kent het het deel tussen Odoorn en Exloo als geen ander. Als hij er niet doorheen fietst naar zijn werk, trekt hij eropuit om het bosleven te fotograferen en via sociale media te delen. ,,Omdat het zo prachtig is”, zegt hij. ,,Elke dag sta ik om vijf uur, half zes op en ga ik hier naartoe. En dan komt de zon op. Dat zijn de mooiste momenten.”

Maar Tuintjer heeft ook zorgen. Hij ziet beukenbomen al in september hun blad verliezen. ,,Vlak voor de winter lopen ze ineens weer uit. We hebben hier het klimaat van Zuid-Frankrijk.”

Toen Ytzen Miedema, de vader van Rinke, nog in Zoetermeer woonde, kwam alles op hem af. ,,Hier komt niks op je af”, vertelt hij over zijn leven in het bos. ,,Bomen blijven staan waar ze staan. Ze hebben niet het doel om de grootste of de beste te worden. Ze zijn. Als je daarmee geconfronteerd wordt, vraag je je vanzelf af waar je mee bezig bent.”

Er figureren nog twee mensen in Over het wildrooster. Wietse de Haan en Evert Prummel van  biodynamisch kunstenaarscollectief Het Kanaal maakten muziek voor de documentaire en lieten zich daarnaast als natuurmensen filmen, materiaal sprokkelend voor nieuwe instrumenten. Kunst Into Nature, in optima forma.

Poortvliet (Emmen, 1999) maakte haar film als onderdeel van het talentenprogramma van Into Nature. Over het wildrooster wordt tot eind oktober vertoond tijdens de tweejaarlijkse kunstroute. Even verderop, in het Hunebedcentrum in Borger, is werk van een ander talent te zien: narratieve keramiek van Leonard Witte (1986) uit Groningen.


Wat gebeurt er als de kunstenaar overbodig wordt, vraagt folly-bouwer Dennis Molema zich af

Naief Dennis Molema Folly Art Norg 2023
In Norg is Folly Art gaande, een kunstroute van ongeveer 7,5 kilometer lang met vijftien dwaasbouwsels in het landschap. De laatste in de route heet Naief en is gemaakt door Dennis Molema uit Groningen. Hieronder de bijbehorende tekst uit het reisgidsje:

"De technologische vooruitgang, met als meest recente trend die van creatieve kunstmatige intelligentie, heeft de belofte van meer vrije tijd en een goedkoper en prettiger leven niet waargemaakt. We werken harder, langer, met meer concurrentie en onzekerheid. De valstrik van techniek is dat de mogelijkheden zo aanlokkelijk zijn.

Wat gebeurt er als de kunstenaar zelf overbodig wordt? Of de bouwvakker, of de architect? Is er uiteindelijk nog iemand over die het leven kan inrichten met een bepaald beroep? Als iedereen steeds meer inwisselbaar is, wat is dan uiteindelijk ons nut, ons bestaansrecht?

Het 2D-ontwerp is geprint op een winddoorlatende ‘meshdoek’ en is op een houten frame bevestigd. De geprinte afbeelding komt voort uit een ingevoerde zoekterm In het programma DALL-e 2. Dit is een programma dat aan de hand van een zoekterm op basis van grote hoeveelheden bestaande afbeeldingen een nieuwe afbeelding samenstelt. De zoekterm was: An eighties built home in a village in Drenthe.

Dennis Molema is een buitenschoolse kunstdocent en coach bij de Digital Art Factory, die zich specialiseert in het creatief toepassen van de nieuwste technieken. In zijn werk werpt hij graag via een mix van analoog en digitaal een kritische blik op het ideaal van technologische vooruitgang: 'De realiteit van kunstmatige intelligentie dwong mij om de volgende vraag te stellen: Als het AI resultaat goed genoeg is, waarom zou ik zelf mijn folly ontwerpen?'”


Het voetbalstadion als de nieuwe fuik van Emmen. De grootste vis zwemt al

F.C. Emmen Droom of Doemscenario
In Dagblad van het Noorden afgelopen zaterdag een interessant stuk over een mogelijk nieuw stadion voor FC Emmen. Om duidelijk te krijgen of dat stadion er werkelijk komt, sprak verslaggever Pim Siegers afgelopen periode met ‘hoofdrolspelers in het stadiondossier’.

Hét antwoord bevat het stuk niet. Alles is immers nog in onderzoek. Maar tussen de regels werd het toch gegeven. In ieder geval aan mij.

Het nieuwe stadion is een wens van een betaald voetbalorganisatie die daar zelf geen geld voor heeft. Het geld dat ze wel hebben, geeft de club liever uit aan spelers.

Waar moet het benodigde geld voor het stadion dan vandaan komen? Van commerciële en vooral publieke partijen. Die zouden niet alleen in een nieuw stadion moeten investeren, maar ook in een sportschool, een met gemeentelijk geld te financieren nieuw onderkomen voor een scholengemeenschap met een sportprofiel en een (top)sporthal waar die scholengemeenschap voorstander van is. In totaal gaat het om zo’n 150 miljoen euro. Dat is inclusief 50 of 60 miljoen euro voor het stadion.

Het doet denken aan het vaak vertelde verhaal van de kip en het ei. Waarbij de kip in dit geval voor de breedtesport staat en het ei voor de topsport. Of andersom. Wie bepaalt in Emmen wat belangrijk is en waar het gemeenschapsgeld aan dient te worden uitgegeven, aan het brood of aan de spelen?    

Dan schrijft Siegers: ‘Gemeente en provincie hopen op een helpende hand van het regionale bedrijfsleven. De kans daarop is volgens onderzoek reëel. In Zuidoost-Drenthe is er weinig concurrerend sportief- of cultureel volksvermaak, en dus liggen centen van burgers en bedrijfsleven voor het grijpen.’

Het woord onderzoek verwijst hier naar werk van adviesbureau Hypercube in opdracht van de gemeente Emmen, dat al een financieel belang heeft in het huidige voetbalstadion en de club. Hypercube zegt dat het geld beschikbaar is, het moet nog alleen bijeen geraapt worden.

Opvallend is dat het werkwoord ‘hopen’ door Siegers wordt verbonden aan de gemeente en provincie.

Nu lijkt het er inderdaad op dat sommige mensen van zowel gemeente als provincie heel graag iets gebouwd zien aan de Meerdijk. Niets voor niet hebben ze samen een stichting Sport en Bewegingscampus in het leven groepen. Rien Kort van RTV Drenthe sprak daarover vorig jaar met wethouder Pascal Schrik van de gemeente Emmen.

Schrik had het toen over een win-win-situatie waarbij niet alleen een sporthal kon worden verwezenlijk, maar meteen ook de droom van FC Emmen:  ‘Als FC Emmen blijft aangewezen op het oude stadion, dan wordt de toekomstvisie voor wat betreft de eredivisie broos. Een nieuw complex is voor hen een must. Het stelt de FC in staat om een betere exploitatie te draaien.’

Is het een taak van de overheid om de FC 'een betere exploitatie' te laten draaien? Zo ja en zo nee, moet daar geen debat over worden gevoerd? Zie dit stuk als bijdrage aan dat debat.

Als vanzelf gaan ondertussen de gedachten terug naar de tijd dat de dierentuin aan de Hoofdstraat in Emmen op omvallen stond, theater De Muzeval aan de Boermarkeweg grondig verbouwd moest worden en het centrum van Emmen aan een opknapbeurt toe was. Ook toen werd een oplossing voor de problemen gevonden door ze op een hoop te gooien.

Ook voor Wildlands Adventure Zoo en het Atlas Theater was eerst geen geld, het park aan de Hoofdstraat was technisch failliet. Ook toen kon je daar volgens ingehuurde onderzoekers heel anders naar kijken.

Het benodigde geld werd gevonden met hulp van toenmalig burgemeester Cees Bijl, tegenwoordig voorzitter van de Raad van Commissarissen bij FC Emmen. Onder leiding van Bijl werd de grond van de oude dierentuin aan de gemeente verkocht, kwamen er subsidies uit Den Haag en Assen en financiering van commerciële partijen.

De gevolgen zijn bekend: Wildlands kon worden gebouwd, inclusief theater, op grond van de publieke Waterleiding Maatschappij Drenthe (WMD). Toen de belangstelling van het publiek tegenviel stapten de commerciële partijen weer uit. Uiteindelijk ging Wildlands alsnog failliet, al heette het anders en werden park en theater gered door de gemeente Emmen. Niets doen zou kapitaalvernietiging zijn. Dat argument zal vaker vallen, wat ik u brom.

Over wat de gevolgen van de redding zijn voor de financiële huishouding van de gemeente Emmen, daar hoor je niemand over. Zelfs Jisse Otter, ooit groot tegenstander van Wildland en Atlas, thans gedeputeerde voor stikstof en cultuur in Assen, hield zich stil toen hij in Emmen namens Wakker Emmen wethouder voor financiën was. 

En nu staat de fuik opnieuw open. De grootste vis, het college van Emmen, zwemt er al in. Nog voor een besluit is genomen.


Witte Olifanten IX met Marijke Klamer en Merel Wendt achter het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal

Marijke Klamer en Merel Wendt stelden in Stadskanaal de tentoonstelling Tijdcollages samen
Het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal vertelt hoe het kanaal werd gegraven en de regio zich daarna ontwikkelde. Marijke Klamer en Merel Wendt lieten zich inspireren door de collectie.

Wie Stadskanaal bezoekt doet er goed aan een kijkje te nemen in het Streekhistorisch Centrum. Reden 1: Stadskanaal biedt weinig ander vertier. Reden 2: het centrum is gevestigd in een bijzonder pand, Huize ter Marse uit 1884. Reden 3: het centrum vertelt alles wat je moet weten om de Veenkoloniën op waarde te kunnen schatten. Reden 4: een huisje achter het centrum is het domein van witte olifanten.

In het Verre Oosten heten witte olifanten te kostbaar om te houden, maar te bijzonder om weg te doen. In Oost-Groningen is het de titel van een serie tentoonstellingen met hedendaagse keramische kunst – een heuse niche. Kunstenaar Mirjam Veldhuis nam in 2013 de eerste voor haar rekening. Sindsdien nodigt ze collega’s uit om de grenzen van de keramiekkunst te verleggen.

Merel Wendt en Marijke Klamer zijn gevraagd met keramiek te reageren op de collectie van het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal.
Voor Witte Olifanten IX vroeg Veldhuis twee jonge kunstenaars uit Groningen, Marijke Klamer en Merel Wendt, op basis van een museumbezoek nieuw keramisch werk te maken. Het heeft in de voormalige dienstwoning achter Huize ter Marse de speelse en kleurrijke tentoonstelling Tijdcollages opgeleverd, waarin het alledaagse wordt gecombineerd met het verleden.

Wendt (1999) is van het alledaagse. Een jaar geleden trok ze met een expositie in de stad Groningen aandacht met haar flessenkunst. In Stadskanaal roept ze met nieuwe flessen nostalgie op. Wat niet vreemd is, want in het centrum is veel aandacht voor de geschiedenis van het huishouden en de plaatselijke middenstand. Opvallend is ook een serie affiches van keramiek met zeefdrukken van etiketten uit de vorige eeuw.

Klamer (1997) gaat verder terug in de tijd. Ze laat een aantal ‘landschappen’ zien. Uit haar ogenschijnlijk naïeve keramische verbeeldingen van haardkuilen, petgaten, een stukje oerpad en de kanalisering van Mussel spreekt grote fascinatie voor hoe het Boertangermoeras in de loop der eeuwen is gebruikt en bewerkt. Ze heeft zelfs een graf met een veenlijk gebakken, heel klein, bijna aandoenlijk.

Na de ontdekking van een speculaasmachine in het centrum produceerden de twee kunstenaars gezamenlijk een serie kleurrijke koekjes van keramiek voor aan de wand en op de vloer. Smakelijke kunst die vertrouwd huiselijk oogt, maar het niet is. Want exposities met hedendaagse keramiek zijn en blijven uitzonderlijk. Behalve dan in Stadskanaal.

Witte olifanten IX: Tijdcollages met werk van Marijke Klamer en Merel Wendt is tot en met 29 september te zien bij het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal. Zie ook: www.witteolifantenstadskanaal.nl.